Verpletterend wereldnieuws

Ik worstel (net als iedereen, denk ik) met de stroom aan berichten uit een wereld waarin het lijkt of de ene, sterkere, helft zich tot doel heeft gesteld, de andere, zwakkere, helft van de bevolking uit te moorden. Of ten minste het leven zo zuur en verschrikkelijk mogelijk te maken.

Die zwakkere helft bestaat uit de burgers, de vrouwen, de kinderen en ouden van dagen. Kwetsbaren. Zieken, gehandicapten en stervenden. Dit maakt de andere helft niet uit. Het gaat om grotere doelen als macht, veronderstelde veiligheid, bezit, uitbreiding van grondgebied.

Zijn er oorlogen die te rechtvaardigen zijn, vraag ik me af? Op papier in elk geval wel. Een land dat aangevallen wordt mag zich verdedigen. Dat lijkt me logisch. Maar tot welke prijs? Waar en wanneer vraagt gerechtvaardigd verzet een te hoge prijs aan doden en verminkten? Waar ontaardt zelfs rechtvaardig verzet in wraak en wreed geweld?

Ik las de biografie over Willem van Oranje. Van René van Stipriaan. Daar komt de 80 jarige oorlog in de 16e en 17e eeuw in Nederland natuurlijk uitvoerig ter sprake. Een voorbeeld van rechtvaardig verzet tegen een wreed en dictatoriaal bewind van Spanje. Met de geuzen als verzetshelden. Maar de auteur beschrijft ook hoe uiterst wreed sommige van die geuzen en legerleiders tekeer gingen, vaak tegen de wens van Oranje. Hoe moeilijk dat grove geweld in de hand te houden viel. Geweld lijkt een eigen leven te gaan leiden in oorlogssituaties.

Geert Mak beschrijft in Europa (geschiedenis van de 20e eeuw), dat ik opnieuw aan het lezen ben, hoe kwaadaardige leiders een volk kunnen meeslepen in hun hang naar macht en vergelding. Onderliggende ontevredenheid over economische omstandigheden, het gevoel achteruit gesteld te worden, wakker het aan vanuit de overheid en je hebt rellen, ellende en oorlog. Zie de rellen van afgelopen zaterdag in Den Haag.

Ik ben geen pacifist. Ik geloof dat er momenten en situaties zijn waarin geweld, als uiterste redmiddel ingezet moet worden. Wij kuñnen als mensen niet een staat van volledige harmonie bereiken omdat, dat is mijn overtuiging, ons eigen hart geneigd is om ruzie te zoeken en ons gelijk te halen. Oorlog in het klein, zeg maar. (Maar misschien is mijn idee van het pacifisme niet helemaal juist. Daar moet ik mijn dochter nog eens goed naar vragen).

Geen pacifist dus. Maar wat ben ik dan wel? Daar worstel ik mee. Natuurlijk wil ik vrede, samen met de honderdduizenden mensen die nu gedood, verkracht, verwond worden of honger lijden. Met de moeders die man en zonen kwijtraken. Maar hoe bevecht je kwade krachten? Kan dat echt alleen met zachte krachten? Met geweldloos verzet? Zoals Ghandi, of Martin Luther King Jr.

In Korea werden we weer bepaald bij het lijden van het Koreaanse volk onder de Japanse bezetting van 1905-1945. Veertig jaar zuchtte het land onder het regime van de wrede Japanse overheid. De Koreaanse taal werd verboden. Iedereen moest buigen voor de shinto god, in wie de Japanse keizer aanbeden werd. Wie zich verzette kon op de doodstraf rekenen. In 1920 werden christenen ( die weigerden de keizer te aanbidden) opgesloten in een kerk, die vervolgens in brand werd gezet. Hartverscheurend. Een jonge studente, meisje nog van 18, organiseerde een protestmars ter ondersteuning van de Onafhankelijkheid Verklaring. De Japanners arresteerden haar en schoten op de menigte. Haar ouders kwamen daarbij om. In de gevangenis bleef ze zich verzetten. Schreeuwde voortdurend dat Korea zou overwinnen, en weigerde te eten. Uiteindelijk is ze veroordeeld en gedood.

Een lied gecomponeerd naar aanleiding van het verblijf in de gevangenis van deze nationale volksheldin. Het kinderkoor zingt ‘Korea zal leven!’

Ik bewonder haar strijd en haar moed. Ze zweeg niet. Ook al had haar verzet geen impact in het moment, na honderd jaar klinkt haar stem nog steeds.

Gwan Sun ju, de studente die met vele anderen demonstreerde.

Ik zwijg nog wel. Uit machteloosheid. Uit een gevoel van ‘wat maakt het uit of ik wat zeg of niet’. De vraagstukken zijn ingewikkeld. Raken gevoelige snaren. Veroordeel je het een, keur je dan automatisch het andere goed? Het debat is vaak zo zwart/wit. Voor of tegen. Ik ben iemand die tijd nodig heeft om een standpunt te bepalen. En kom dan vaak ergens uit in het grijze gebied. Of zoals een aantal Joodse en Palestijnse denkers ( Natasja van Weezel, Sinan Can, Jair Sanders) het liever noemen ‘Het Radicale Midden’. Alleen door naar verzoening te streven is er een mate van vrede te bereiken. Het leed aan beide kanten benoemen. Ik denk dan aan Nelson Mandela, die geen vergelding wilde voor wat de zwarte bevolking in Zuid-Afrika tijdens de Apartheid was aangedaan.

Maar hoe breng je dit in de praktijk? In onze samenleving die al zo gepolariseerd is. In Israel waar vergelding het enige streven lijkt. In Oekraïne waar men opeens geconfronteerd werd met een buur die hun land inpikt. In Sudan, waar de rebellengroepen en regeringslegers via onschuldige burgers hun machtsspel uitvechten, met verschrikkelijke gevolgen. Het maakt een mens moedeloos. Zijn nog meer wapens, nog meer geweld het enige antwoord?

In een volgend blog, wil ik verder denken. Er is in de loop van de geschiedenis best veel nagedacht over vrede en oorlog. Ook christenen door de eeuwen heen schreven erover. Heeft de bijbel er iets over te zeggen? Heb je een vraag of tip? Je kunt reageren op mijn blog. Je kunt ook mailen naar margreet.batteau at gmail.com

RLS – Willis-Ekboom disease, Rusteloze Benen Syndroom of Kriebelbenen

(Deze blog eerder gepubliceerd, maar was verdwenen naar concept. Hier dus voor de tweede keer. Excuus aan wie hem al las!)

Wat is het?

Al vanaf mijn tienertijd ken ik de symptomen van dit kwelsyndroom. Een moeilijk te omschrijven sensatie die start in de benen, links of rechts. (En soms verder omhoog in de romp of armen). Het is geen pijn. Het is geen jeuk. Het is een onbedwingbare drang om te bewegen. Het is onmogelijk om te blijven zitten of liggen. Je moet opstaan, rondlopen om verlichting te ervaren. In mijn tienerjaren had ik die ervaring af en toe, vooral tijdens lange autoritten. Dan was het even stoppen, een loopje heen en weer, en we konden weer verder.

Zwangerschap

De eerste ernstige ervaring was tijdens de zwangerschap. Gek werd ik ervan. Lezen was er niet meer bij, voor mij een groot offer. Als ik maar bezig bleef met mijn handen kon ik nog periodes zitten. Ik heb heel wat afgehaakt en gebreid in die tijd. De vroedvrouw beloofde, zo gauw de baby er is ben je ervan af. En zowaar, de ernst nam af, maar helemaal weg was het niet.

Artsen in die tijd (jaren zeventig) namen het probleem totaal niet serieus. Medicijnen ertegen bestonden niet en de klacht werd afgedaan als iets psychisch, meer ontspanning zou helpen. Precies dus het laatste wat je kunt wanneer je een aanval hebt.

Medicijnen

Het eerste medicijn dat ik in de jaren negentig voorgeschreven kreeg, was Inhibin. Een soort kininepreparaat. Het werd ook gegeven aan mensen met spierkrampen. Ik mocht dat dan slikken ‘zo nodig’. Dat was lastig, want als een aanval eenmaal begon hielp dat pilletje ook niet meer.
Mijn volgende medicijn was Clonazepam, onder de merknaam Rivotril. Het werd ook wel voorgeschreven om epilepsie te onderdrukken. (Dan in hogere doses). Het gaf tijdelijk enige verlichting, maar onvoldoende. Ik heb het nu over jaren en jaren van slecht slapen, omdat de RLS meestal optreedt tegen het einde van de middag en ’s nachts. Net als je de ontspanning voelt van de opkomende slaap, begint de rusteloosheid van je lijf. Hoe moe ook, je moet eruit. De zwangerschappen hadden de aandoening verergerd, dat was wel duidelijk.

Waarom schrijf ik dit?

De reden dat ik deze blog schrijf is niet om medelijden op te wekken of om te klagen. Het is eerder omdat er zo ontzettend weinig bekend is over de aandoening. Terwijl heel veel mensen er aan lijden. Ik ben nog een licht geval vergeleken met anderen die soms een hele cocktail aan medicatie slikken, tot methadon aan toe, om een enigszins acceptabel leven te lijden. Pas toen ik lid werd van de patiëntenvereniging realiseerde ik me hoe wijd verspreid de kwaal is. Terwijl mijn indruk was, dat ik meestal glazig werd aangekeken als ik er over vertelde. Toch is er weinig bekendheid, vooral ook onder huisartsen.

10 % van de bevolking lijdt aan een zekere mate van RLS. Dat zijn veel mensen! Meer dan mensen die aan MS lijden. Toch wordt er nauwelijks wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de oorzaak en behandeling. Men heeft kunnen vaststellen in de laatste decennia, dat RLS een neurologische oorzaak heeft, te maken met de dopaminehuishouding in de hersenen. Tien jaar geleden kreeg ik medicatie die eindelijk goed hielp, Pramipexol. Een medicijn dat ook wordt voorgeschreven bij de ziekte van Parkinson. Omdat dit medicijn rechtstreeks werkt op de dopamine verwerking in de hersenen en mensen met RLS er zeer goed op reageerden kwam men tot de conclusie dat er een verband is met die stof. Maar hoe precies is nog niet duidelijk. Ook komt men er steeds meer achter dat het ijzergehalte bij RLS patiënten veel hoger moet zijn dan gemiddeld. En dan gaat het niet om bloedarmoede, maar om een laag ijzergehalte in de hersenen, ferritine genaamd. Ik wist dat de werking van de hersenen ontzettend gecompliceerd is, maar nu ik me verdiep in dit onderwerp moet ik regelmatig verzuchten dat ik er echt geen snars van begrijp. En mijn bewondering voor de Schepper van dit brein is eindeloos. Nu komt daar ook nog de vitamine D bij.

De definitie die de RLS patiëntenvereniging hanteert voor de aandoening was een bevestiging voor mij dat het hier niet over zomaar een kwaaltje gaat:

Het Restless Legs Syndroom is een neurologische slaap -en bewegingsstoornis. Een aandoening die zeer ingrijpend is voor zowel de patiënt als zijn of haar naasten. RLS kan zelfs invaliderende vormen aannemen en verdient dus serieus aandacht. Helaas heeft RLS ook voor de medische wereld nog de nodige geheimen. De aandoening is niet te voorkomen of te genezen, de symptomen zijn wel te bestrijden.

Voor het eerst sinds mijn tienerjaren sliep ik hele nachten door, kon ik reizen zonder de angst voor de ‘kriebelbenen’. De medicijnen worden nu niet meer voorgeschreven omdat er vervelende bijwerkingen zijn. Op den duur veroorzaakt het middel dat de kwaal erger wordt. Dat punt heb ik gelukkig nog niet bereikt.

Tips voor lotgenoten

  1. Laat je niet afschepen bij de huisarts. Vraag om doorverwijzing naar een specialist die gespecialiseerd is in RLS.
  2. Ik heb goeie ervaring met de Valeokliniek. Je kunt daar online afspraken maken. Wat niet vergoed wordt door de verzekering vergoeden zij.
  3. Kijk op de website van Stichting Restless Legsvoor meer info. Beter nog: wordt lid!

….en toen was er Vitamine D

Ik moet, sinds ik in Korea ben ontzettend vaak plassen. Excuses voor dit begin maar het is de hoofdreden voor mijn bloedtest waarover ik ga vertellen.

Ik heb diabetes, maar die is redelijk goed onder controle. Als ik tenminste een beetje oplet met wat ik eet en genoeg beweeg. Dat laatste is wel een dingetje want ik ben van nature geen sporter. Ik heb weinig lol in allerlei fitness gedoe en na een paar weken hou ik er weer mee op. Lopen en in fe tuin werken is mijn beweging.

Maar goed. Terug naar de volle blaas. Sinds we hier in Korea zijn is ons dieet natuurlijk anders. We eten meer in eettentjes buiten de deur. Worden uitgenodigd door kennissen. Eten in de kerk. Enzovoort. Heerlijk eten, maar ik begon me zorgen te maken over de samenstelling ervan. Koreaans eten bevat meestal suiker als smaakmaker. Zout, zuur, pittig en een beetje zoet. En daarnaast de hagelwitte rijst, bron van (voor mij slechte) koolhydraten.

Veelvuldige bezoekjes aan de WC en het dieet, maakten dat ik vermoedde dat mijn ‘suiker’ van slag was. Dus, met vriendin Soona naar haar huisarts voor  een bloedtest. Ik ging er helemaal van uit dat ik vanaf nu rijstloos en Koreaans  etenloos door het leven zou moeten.

Bij de dokter. Links een apparaat waar je, zonder afspraak, je bloeddruk kunt meten.

Wie schetst mijn verbazing toen bleek dat alle waarden  prima waren. Ik heb in Nederland nog nooit zo’n uitgebreide bloedtest gehad. Met uitgebreide toelichting van de arts, die vooral interesse toonde in mijn andere kwaal, R(estless) L(eg)S(yndrom). (Ik zal daar later meer over schrijven)

In de uitslag constateerde ze dat de bloedsomloop niet helemaal jofel was. Ze kon zien aan het bloed dat ik spataderen had gehad (operatief verwijderd) en legde een verband met het RLS gebeuren.

Maar de grootste verbazing was wel dat ik een ernstig tekort aan Vit D blijk te hebben. Huh? Nooit gehoord, nooit getest, nooit geweten. Ook daar legde de arts een verband met RLS. Of ik nog andere problemen of vragen had? Ik was de hoge plasfrequentie al vergeten en ging snel naar huis. Met een recept voor de pilletjes.

De doktersapotheek

Thuis natuurlijk onmiddellijk het internet ingedoken. En ja hoor, artikel na artikel van gerenommeerde medici in de VS, die een verband lijken te zien. Ik zal je alle technische uitleg besparen, die kan ik zelf ook niet volgen. Maar een van de woorden dat telkens terugkwam was  ‘dopaminehuishouding’. Dat stofje wat o.a. helpt om vrolijk te zijn. Maar dat nog veel meer doet in je lijf. Het heeft invloed op je bewegingsapparaat. Dan denk ik natuurlijk aan mijn ‘wiebelbenen’ die ons RLS lijders zo kwellen kunnen. Oh, en heeft ook weer invloed op de vorming van een bepaald soort ijzer.

Nou ja, lang verhaal kort. Ik slik nu max dosis vit D. En aspirine en nog iets wat een gunstige werking op de vaten heeft.

Maar ik vraag me vooral af waarom in Nederland dit tekort aan D nooit is gevonden, terwijl het zo belangrijk is voor allerlei processen in ons lijf? En dat het verband tussen RLS en ijzer nog niet bekend lijkt te zijn. En waarom dit soort dingen niet getest worden? In de VS wel. En in Korea ook. Lopen wij nu achter of wat?

Als er medisch geschoolde mensen zijn die dit lezen zou ik hun commentaar erg op prijs stellen!

En het vaak moeten plassen? Het zal wel door de kimchie komen!

Een paar links van de vele naar onderzoeken:

VEIN VASCULAR CENTER:

*https://www.viaveincenter.com/blog/the-link-between-low-vitamin-d-and-restless-legs#:~:text=While%20experts%20still%20haven’t,increase%20your%20risk%20for%20RLS.

Journal of Clinical Sleep Medicine

https://jcsm.aasm.org/doi/full/10.5664/jcsm.7044

En dit is wat de Nederlandse Thuisarts schrijft, geen enkele vermelding van RLS

https://www.thuisarts.nl/vitamine-d/ik-heb-misschien-extra-vitamine-d-nodig#

Kafka is er niets bij

Op ons Internationaal Rijbewijs ligt geen zegen. Vorig jaar, tijdens onze reis in Zuid-Korea kwamen we er bij de Koreaanse Avis tot onze schrik achter, dat we in het bezit hoorden te zijn van een dergelijk rijbewijs, anders ging onze autohuur niet door, helaas. Daar stonden we. We meenden redelijk bereisd te zijn, maar nergens eerder was ons een auto geweigerd. Het gooide aardig wat roet in ons eten want geplande reisjes door het mooie en geliefde land gingen niet door.

Dit jaar, met een gepland verblijf van 3 maanden in hetzelfde land, zou ons dit niet meer overkomen. Op tijd dus, vandaag, vier weken voor vertrek, naar de ANWB getogen die deze broodnodige papieren mag verschaffen. Twee recente pasfoto’s mee en ons rijbewijs. We voelden ons heel georganiseerd en voorbereid. Straks weer een item van het lijstje.

Die van mij was zo klaar. Gegevens erop, mooie rode stempels (het lijkt Korea wel) en handtekening, klaar. Toen die van echtgenoot. Ik zag de ANWB dame wat turen naar zijn rijbewijs. Vervolgens zei ze “momentje, even een check doen”. We keken elkaar aan, huh, is er iets mis?

“Nou”, zei de vrouw. “het is vreemd maar u heeft helemaal geen rijbewijs voor een auto, alleen voor een scooter.”
“Wat???”
“Ik heb helemaal geen scooter”, stamelde echtgenoot ongelovig.
“Ja, of een brommer misschien?” opperde de vrouw enigszins beschaamd, omdat ze al besefte dat hier iets raars aan de hand was.
We bekeken met elkaar het roze pasje en warempel. Slechts een A vergunning, terwijl er op de mijne een A, een B en zelfs een C vergunning prijkten. De C betekent dat ik ook op een tractor mag rijden. Nieuw voor mij, maar altijd handig, toch?

We kwamen dus thuis met slechts 1 Internationaal Rijbewijs. Direct aan de telefoon met de gemeente. Wat is hier mis gegaan? Die wisten het antwoord. Boven de 75 jaar is er een gezondheidsverklaring nodig en die had meneer niet ingeleverd. “Maar, maar”, stamelde echtgenoot opnieuw, “ik heb daar helemaal geen bericht van gekregen!”
Als meneer in zijn digitale mijnoverheid box zou kijken stond daar vast wel die oproep. waarschijnlijk heeft meneer die over het hoofd gezien. (Hoorde ik daar een belerend toontje? Meneer is 79 en weet het allemaal niet meer zo goed?). Maar we konden het laten checken bij het CBR.

Redelijk gefrustreerd inmiddels het CBR gebeld. Of zij hem die oproep gestuurd hadden? Check, check…nee hoor, die was niet aan hem verstuurd. Waarom niet? Check, check…”oh, ik zie het al, dat is natuurlijk omdat meneer een bromfiets rijbewijs heeft en daar is geen gezondheidsverklaring voor nodig!”

Weleens van een beter voorbeeld van een Kafkaiaanse situatie gehoord? Je krijgt bij verlenging een verkeerd rijbewijs. Rijdt al een jaar auto met alleen een scooterrijbewijs. Dat is blijkbaar zo afgegeven omdat er niet de benodigde gezondheidsverklaring was. Je krijgt geen oproep daarvoor omdat het CBR denkt dat je die niet nodig hebt omdat je een scooterrijbewijs hebt. De wurgende cirkel van de bureaucratie is weer helemaal rond.

Het gaat allemaal nog wel even duren. En voor ons vertrek zal het wel niet meer lukken met dat vermaledijde internationale rijbewijs. Ik zal eraan moeten geloven in Azie, Margreet achter het stuur.

“Met uw man op de scooter er achter aan”, grapte de ANWB dame nog. Daar kon ik wel weer smakelijk om lachen. Maar je moet er toch niet aan denken dat er iets gebeurd zou zijn terwijl je in de auto zit? Je wordt gestopt door de politie, en je moet je rijbewijs laten zien… Je ziet die agent kijken. Geduldig, gezien de leeftijd van de bestuurder, maar toch streng: “Meneer, beseft u wel dat u niet op een scooter zit, maar achter het stuur van een auto?”

De kwalen van een ander

   Een van mijn verwen gewoontes is, om na een kappers- of pedicureafspraak in het stadje ( zo noem je hier het centrum), even rond te neuzen in mijn favoriete winkels. Allereerst de HEMA. Vraag me niet waarom, maar ik word daar helemaal zen. Er moeten hele oude wortels aan dat gevoel ten grondslag liggen. Ging ik er al heen als kind? 

   Dat gevoel had ik nooit bij andere winkels. Bij V&D wist ik eigenlijk nooit wat ik er precies deed. Ja, kousen en panties, daar hadden ze altijd een ruime keus in. Ook bij Blokker ging ik niet gezellig drentelen. Daar liep ik doelbewust op datgene af wat ik helaas nodig had om vervelende huishoudelijke klussen te doen. 

   Nu we geen  Blokker meer hebben, moet ik soms naar de Action. Maar daar ren ik als een speer doorheen. Ik vind het een nare winkel. Met lelijke spullen. Erger nog, ik vertrouw die goedkope producten voor geen meter. Wie betaalt daarvoor? Iemand, ergens ver weg, wordt afgezet.  Ik weet het, dat gebeurt in iedere verkoopketen. Hier ligt het er echter zo dik bovenop, dat ik er niet graag kom. Wij koopjes, ten koste van, ja wie? Oeigoeren, kinderen? De slaaf in de achtertuin.

   Maar goed. Terug naar mijn luxe momentjes. Even winkelen, bij de Hema. Bloemen en plantjes kijken bij Baars, de mooiste bloemenwinkel die ik ken. Helaas verkopen ze nog geen biologisch gekweekte planten of bloemen, dus het is kijken, kijken en heel soms bezwijken voor de verleiding van een mooie plant. Ik ben ook maar een mens.

   Dan komt het moment: een koffietje bij een van de vele cafeetjes in ons winkelstraat(je). Lekker in mijn uppie. Beetje lezen, beetje kijken, soms een beetje schrijven. Ik geniet daarvan. Het worden meestal twee koffies en dat is met de huidige prijzen met recht luxe te noemen. Ik koop er echter ook een ervaring bij.

   Tenzij. En nu komt het. Tenzij er mensen naast me komen zitten, binnen directe gehoorafstand, aan twee verschillende tafeltjes die vervolgens met elkaar, hard pratend, in gesprek gaan. Je moet weten, IJsselstein barst van de bejaarden. (Daar hoor ik zelf inmiddels ook bij, al voelt het anders). En bij het ouder worden horen kwalen. Het lijf gaat de jaren voelen. Ik weet het maar al te goed. Maar. Het gesprek over mijn kwalen houd ik in de huiskamer of fluisterend in het openbaar. De drie naast mij menen in hun eigen huiskamer te zitten.

   Dame 1 zat er al toen ik binnen kwam. Ze had duidelijk behoefte aan een praatje en had overal commentaar op, in de hoop op een reactie. Ik had behoefte aan stilte, dus aan mij had ze geen goeie.

   Dan komt er een echtpaar binnen. De vrouw van het tweetal wordt door haar man geduwd in een rolstoel. Ik noem hem Erik en zijn vrouw Dien. Dame 1 begroet hen enthousiast. Ze kent hen.

    Het echtpaar gaat aan een ander tafeltje zitten dan dame 1. Die is zeer begaan met de vrouw in de rolstoel. Lief natuurlijk. ‘Hoe gaat ‘t?’, ‘Wat een pech heb je toch’, enzovoort. Luid en duidelijk worden over en weer ziekenhuizen in de omgeving vergeleken, daarna de specialisten, en vervolgens komt dan Diens’ kwaal aan bod. 

‘Wat hebbie nou eigenlijk, Dien?’ ‘Weten ze het nou nog niet ?‘ 

Dien wil net een slok koffie nemen en de medische situatie met haar man bespreken, (ze komen blijkbaar net uit het ziekenhuis), maar ze draait zich met moeite om.

 ‘Wat zeg je?’ Opnieuw de vraag. 

‘‘Nee, ze weten het nog niet’.

Verder aan de koffie. 

Maar dame 1 geeft niet op.

‘Is het pijn in je lage rug, Dien? 

Moeizame draai. ‘Wat?’ 

Erik antwoord voor Dien.

 ‘Het is haar bekken.’

‘Oh’.

Het is even stil.

‘Zit het in je lage rug, Dien? In je bil?’

Weer de moeizame draai. ‘Wat?’

‘Of het in je BIL zit, in je linker- of je rechterBIL?’

  Ik haak af. Ik wil helemaal niets over de billen van Dien weten. Echtgenoot Erik probeert de zaken wat algemeen te houden door weer naar het bekken te verwijzen, maar dame 1 heeft het liever over de bil. Ik kan me onmogelijk afsluiten voor de bil discussie, dus ik pak mijn boeltje in en reken af. Geen rust ervaring gekocht, maar wel weer inspiratie voor een blog. Ook wat waard. 

  Volgende keer naar een ruimer café.

Wat gaan we vandaag doen?

Het is de laatste vakantieweek in regio midden.
Ik fiets door mijn woonplaats en zie her en der moeders wandelen, vergezeld door hun kinderen in basisschoolleeftijd, die aan hun zoveelste ‘leuke’ dag beginnen.
Wat zullen we vandaag weer eens gaan doen?
En moeder (toch wel vaak de moeders…), die de vakantie meer dan zat is, verzint iets waarbij ze zelf ook enigszins baat heeft. Niet weer de zoveelste speeltuin of Monkeytown, Kidcity of hoe ze ook maar heten mogen.
Meestal wordt het een tochtje naar het stadje, zoals we hier ons centrum noemen. Niet de ‘stad’ maar het ‘stadje’. Sloffen door de winkelstraat, moeder aan de telefoon, verveeld hangen bij het Kruidvat of de Action

De Kringloop is op zo’n ‘wat – kunnen -we – nu – weer ‘s- verzinnen’ dag ook een trekpleister. Daar is altijd speelgoed te bekijken en meer ruimte om rond te rennen. En al ben je het niet van plan, je vindt altijd wel wat, nietwaar?

Ik ben toevallig ook op een Kringloopuitje, (in mijn eentje) en hoor de gesprekken in de achtergrond.
Om de twee seconden een gil, ‘Ma-am!’
‘Ja-haaa’, is het vermoeide antwoord, want het is de duizendste ‘Ma-am’ die dag. En het is nog maar 1 uur.
‘Kom ’s kijken!’
‘ Stra-aks!’ met nauwelijks beheerst ongeduld. Laat me nu even met rust…

Ik voel mee. Lange vakanties stellen op de proef, zowel ouders als kinderen. Iedere dag weer inhoud geven, van de vroege ochtend tot bedtijd, is een uitdaging. Uiteraard een luxe probleem, pas ontstaan toen we zo welvarend werden dat het begrip ‘vrije tijd’ ontstond.
Luxe of niet, het is de realiteit en de schoolvakanties zijn lang.

Korea

Ik denk terug aan de lange vakantiemaanden toen we nog in Korea woonden, in de jaren tachtig. In mei stopte de school al voor onze kinderen. Dan ging een van de gezinnen met verlof en het andere bleef achter, met drie maanden de kinderen thuis. De opleiding waar echtgenoot les gaf, stopte niet, maar had juist in die periode examens en er waren dus stapels en stapels papieren om na te kijken. Veel tijd voor ‘uitjes’ met hem was er nog niet dan.
Wat was er te doen voor de kinderen? Niet veel eigenlijk. Ik vraag me nu dus eerlijk af wat ze in vredesnaam al die tijd deden. Winkelen was geen optie. Niet dat die er niet waren, maar niet te vergelijken met winkels van hier. Meer markten, waar onze kinderen (en ik) gek werden van de drukte en de aandacht, dus dat was geen uitje.

Ze waren enorm vindingrijk, nu ik er over nadenk. Het ontbreken van alle vormen van electronisch vermaak zal daar wel aan hebben bijgedragen. We keken regelmatig video’s (VHS), dat wel. Maar overdag was er, behalve hun eigen fantasie, weinig extern vermaak. Ze waren creatief. Uren brachten ze door met schilderen, tekenen, knutselen, meestal gadegeslagen door mij, die daar niet heel goed in was. Ik zorgde voor de spullen en bleef in de buurt om eventuele conflicten te beslechten, ervoor te zorgen dat de muren niet geverfd werden en natuurlijk om alle ‘Ma-am’ vragen te beantwoorden.

Ze speelden ook veel buiten. De tuin in ons laatste huis was vrij ruim en de buurt was veilig. We hadden zo’n opblaaszwembadje, want het was vaak loeiheet en benauwd. Ik ging er ook dankbaar in liggen soms. Toen ze wat ouder waren hadden ze om de hoek ook een groot natuurpark ter beschikking. Nu denk ik, lieten we ze daar dan alleen spelen? Ja. volgens mij dus wel. Zo veilig voelden we ons, blijkbaar. Ik herinner me dat Koreaanse buren ons wel bezorgd wezen op het gevaar van ontvoering. Dat namen we niet serieus, het kwam gewoon nooit voor, behalve in films. Waren we naief, eigenwijs?

Ze speelden met Koreaanse kinderen in de buurt. Van hen leerden ze Koreaanse buitenspelletjes. Of ze scheurden op een skateboord de steile straten af. Dit uiteraard buiten mijn zicht…En er was een zomer waarin ze bijna onafgebroken UNO speelden, buiten op het garagedak. Oh en ze lazen! De oudsten in elk geval. Perfecte kinderen dus? Nou echt niet, maar verveling stond toen nog niet in hun woordenboek.  Idealiseer ik? Misschien hebben ze zelf juist herinneringen aan eindeloze weken van gekwelde verveling? Ik ga het navragen!

Op vakantie gingen we ook. Meestal in juni/juli als het volop regenseizoen was, maar het wel warm bleef en de zon vaak genoeg scheen. We reden naar het noorden, langs de Oostkust (prachtige route, door toeristen nog niet echt ontdekt, helaas voor Korea) en verbleven in de buurt van vrienden. Stranddagen waarop we kokkels verzamelden uit de zee, op onze kop in het water, er ’s avonds vissoep van kookten en BBQ’den. Met zonverbrande wangen en het zand nog in onze haren!

Het park om de hoek- Foto van Wang Yuh-zju via Google

Stek-UP

Terwijl ik mijmer fiets ik naar de tweede Kringloop. Eentje waar ik nog niet eerder was. Stek-UP is de naam en het is volgens de website een ‘sociale cooperatie’. Als ik binnenloop word ik welkom geheten en ik krijg de vraag of ik wat wil drinken? ‘Ga lekker zitten, ik haal een kop koffie voor je’, zegt de medewerker. Een nieuwe ervaring voor me in een Kringloop. Ik krijg er zelfs een koekje bij. De winkel is gezellig ingericht, keurig georganiseerd, de boeken staan zelfs op kleur gerangschikt. Overigens ben ik daar geen fan van, het is moeilijk zoeken zo. Maar goed. Het staat wel leuk.

De sociale coöperatie StekUP is gestart in 2019. De naam StekUP verwijst naar de kiem van een plantje.

Hoewel kwetsbaar, heeft deze kiem (Stek) alles in zich om groot te worden. Net als een stekje heeft talent een veilige plek met gunstige omstandigheden nodig om te groeien.

Zo zal het stijgen naar ongekende hoogten (UP).

(van de website)

Stek-UP Kringloop

Wat opvalt is de leeftijd van de klanten. Hier geen rond rennende kinderen en vermoeide moeders, maar senioren, zoewel mannen als vrouwen. In een hoekje staat een grote tafel met stoelen en daar zitten ze gezellig te babbelen met hun bekertje koffie in de hand. Sommigen komen iedere dag langs, voor een praatje, vertelt een vrijwilliger. Die zijn hartelijk, maken grappen. Eentje zet een smartlap op de radio keihard aan en zingt luidkeels een liefdeslied mee voor een oudere meneer die op zijn rollator zit en er erg om moet lachen. Wat een heerlijk sfeertje! Later lees ik op de site dat mensen met een uitkering ook geholpen worden om een eigen bedrijfje te starten. Het project is ontstaan vanuit de internationale gemeente, Cross Culture Nieuwegein.

Ik ben inmiddels verzadigd. Kringlopen is leuk, maar vermoeiend. ik heb een boek, een t-shirt en een schellekoord met vogeltjes voor mijn verzameling borduurwerkjes in de keuken. Ik fiets voldaan terug. Helaas, al sinds mijn schooljaren, altijd, op de heen- en terugweg, met wind tegen.

Het dilemma van de zee

Wie me blij wil krijgen, moet me meenemen naar water. Een haven of een weidse rivier, maakt niet uit welk seizoen. Het liefst nog de zee. Ik ben een waterkind. Zou het in mijn genen zitten? Mijn moeders familie heet Van Katwijk. Een van de van Katwijk genealogieën gaat terug naar een voorvader uit de 17e eeuw of zo, uit Catwijck. Hij trouwde met een Schiedamse jongedochter en vestigde  zich in Schiedam. Dan zit de zee wel een beetje in mijn bloed. (Hoewel, mijn moeder was geen ‘strandmens’ zoals ze het zelf altijd noemde) Een andere genealogie zegt dat de familie uit een wijk bij het kasteel (=Cat) in Schiedam kwam…Stadskinderen dus. 

Ik ga gewoon voor de eerste, als waterkind spreekt me die meer aan!

Mijn overgrootmoeder (Teuntje Joppe) aan vaders kant kwam van de eilanden, Goeree en Overflakkee. Dat is ook een redelijk waterige omgeving. Als kind gingen we vaak op vakantie in Ouddorp en één van de hoogtepunten was de oversteek met de pont. Auto en al. Als we dat zwarte gat van de laadruimte van de boot in reden, voelde ik zo’n heerlijke mengeling van angst en opwinding. Tussen al die auto’s vond ik het eng en overweldigend, maar eenmaal boven op het dek, geweldig. Wind in mijn haren, de mengeling van de geur van de zee en de boot, ik was op vakantie.

Veel van mijn beste herinneringen zijn van dagjes uit aan het strand, vakanties aan zee, of soms, later met de kinderen nog, na school, rond 4 uur naar de kust rijden om op het strand van Castricum, bij ondergaande zon, onze meegebrachte maaltijdsalades te eten. 

Tijdens een Nederlandse taalles aan statushouders uit allerlei verschillende landen, was de opdracht om over hobby’s, leuke dingen om te doen, enzovoort te praten. De woordenschat was nog beperkt, maar we deden ons best. Meestal begon ik zo’n conversatie-les met wat te vertellen over wat ik zelf leuk vind, ter inspiratie, zeg maar. Nou, het laat zich raden waar ik over begon…het strand en zwemmen in de zee natuurlijk. Om de studenten aan het praten te krijgen vroeg ik of ze al eens in Scheveningen geweest waren? Een paar zeiden ja, maar eentje zei ‘daar wil ik niet heen’. In mijn onschuld vroeg ik door, wat was de reden? ‘Ik ben met een boot gevlucht en bijna verdronken in de Middellandse Zee’.

Boem, ik kon mezelf wel voor het hoofd slaan, zo was ik uitgegaan van mijn verwende westerse opvatting over strand en zee.

De zee is immers zo lang een vijand geweest, ook als je geboren werd in een vissersdorp als Katwijk of Scheveningen. Niet voor niets staan in al die dorpen monumenten van vissersvrouwen starend over zee, tevergeefs wachtend op hun man of zoon, verdronken tijdens het vissen.

Nog maar zo kort is de zee een bron van vermaak geworden. Ik geloof pas begin 20e eeuw. Ik heb foto’s van mijn moeder met haar jongste  zusje in de jaren twintig op het strand van Scheveningen. Maar aangekleed en wel, het water ging ze niet in. 

Gisteren liepen we opgewekt naar het strand in Argeles- sur- mer. Een bekende badplaats voor Nederlanders, maar nu in het laagseizoen is er bijna niemand.. Langs het strand loopt een lange zandweg, met aan beide zijden hoge dennenbomen, die in de warmte heerlijk schaduw bieden. Nietsvermoedend liepen we naar de ingang van het pad en zagen daar een paneel, met foto’s en tekst. Altijd benieuwd naar de geschiedenis van een omgeving, begonnen we te lezen. 

We zagen een grote zwart-wit foto van mensen achter prikkeldraad. De tekst was schokkend. Op diezelfde plek, dat lange zandpad langs de zee, en op het strand waren in 1939 meer dan 100.000 Spaanse vluchtelingen opgesloten, republikeinen die zich verzetten tegen Franco. De Franse overheid stond niet toe dat ze het land introkken en de vluchtelingen, met duizenden kinderen, werden in erbarmelijke omstandigheden vastgehouden achter prikkeldraad. Gebrek aan voedsel, hygiene en drinkwater maakte dat duizenden, vooral kinderen stierven. En de bomen die aan ons schaduw boden waren er nog niet. Later na het uitbreken van de oorlog voegden zich ook Joodse vluchtelingen bij hen.

Argeles camp “is on a sandy expanse by the sea. There is no shelter of any sort from wind, sand, or rain. A bitterly cold wind from the mountains has produced a raging sandstorm…There is a great deal of dysentery probably from lack of good water and absence of sanitary arrangements.”[14] Refugees built shacks and dug holes in the sand for shelter.[15] (Wiki)

Gedenksteen voor de Retirada, de vlucht van Spaanse republikeinen voor Franco naar Frankrijk.

Het geeft een schaduwrand aan het plezier dat de Middellandse Zee ons biedt. De stranden, het water voor zoveel duizenden een plek van dood en misère. Ontheemden, vluchtend voor oorlog en geweld, toen en nu. Denk aan Lesbos waar o.a. Stichting Bootvluchteling al zoveel jaren hulp biedt aan vluchtelingen die in gammele rubberbootjes aankomen. De moeite waard om te steunen!

De bijbeltekst in Openbaring 21 komt in me naar boven:  ‘en de zee zal niet meer zijn’. Als we die tekst lazen na het eten snapte ik er als kind, met mijn emmertje en zandschepjes niets van. Wat was er nou mis met de zee?

Hier dringt het weer even door: De zee is en blijft ook een vijand.

De geest is gewillig

Je kent het wel. Je gaat naar de supermarkt en na het uitpakken van je boodschappen heb je je halve PlasticMD kliko vol met afval. Alles, werkelijk alles komt in plastic bakken, zakjes en troep. Zucht. Je weet dat het anders moet. En zelfs dat het anders kán. Ik doe weliswaar al erg mijn best om, waar mogelijk, onverpakt te kopen, maar als zelfs de biologische komkommers in plastic verpakt in de schappen liggen, dan weet ik het ook even niet meer.

Om mezelf weer wat te inspireren en stimuleren nam ik deel aan de Zero Waste Tour hier in mijn woonplaats IJsselstein. Georganiseerd door de altijd actieve Marie-Jose de Zeeuw. We begonnen in de bieb met een intro van Marjolein die al een aantal jaren afvalvrij leeft en allerlei tips voor ons had. We waren met een man/vrouw of vijftien. Een heel belangrijk advies vond ik: laat jezelf niet gek maken, in je eentje kun je niet opboksen tegen de verpakkingsindustrie. Doe gewoon wat in je vermogen ligt en neem kleine stapjes. Da’s een goeie tip voor typetjes zoals ik, die zich nogal gauw schuldig en bezwaard voelen. Maak er een sport van, maar hou het leuk.

Ik ben dus iemand die bij ieder leeg zakje en blikje denk, kan ik er wat mee, misschien? Voor de tuin of andere nuttige zaken. Ik ben inmiddels oud en wijs genoeg om te weten dat er op het gebied van creatief zijn met afvalmateriaal (eierdozen, WC rolletjes enz.) niets uit mijn handen meer gaat komen. Ik had super creatieve kinderen en heb creatieve kleinkinderen, maar ook die krijgen een leeftijd (de jongsten) dat WC rolletjes geen aftrek meer vinden.

Wie schetst mijn verbazing toen bij de intro in de bieb waar ik het net over had, Marie-Jose achteloos een aantal ‘geprutste’ dingen van afval aanwees op een tafel…
Mandjes, van jawel, WC rolletjes! En nog leuk ook! Slingers van oude parapluschermen! Nu is dat laatste voor mij een onhaalbare zaak, want ik raak alle paraplu’s kwijt voor ze zelfs maar oud kunnen worden…

Slinger van oude parapluschermen
Gevlochten mandjes van toiletrolletjes!
De molen voor meel om brood te bakken

We starten onze tour bij de molen de Windotter (uit 1732). Ons trots Ijsselsteins bezit. De molenaar houdt een praatje over hoe ecologisch het gemalen graan is, hoeveel afval (en geld?) je bespaart door zelf brood te bakken.

Check, dacht ik, dat ga ik dus weer doen. Ik heb niet voor niets een broodmachine, een nieuwe nog wel. Gekregen van het Repaircafe toen ze mijn ouwe per ongeluk naar het afvalstation hadden laten afvoeren. Na reparatie nog wel. Foutje dus, maar heel netjes afgehandeld want ik mocht een splinternieuwe kopen en ik kreeg ook nog een bos bloemen! Top.

De stadsboerderij en de Turkse winkel

Vervolgens bezochten we de Turkse winkel. Waar bijna alles onverpakt te koop is. En, daar ging het vooral om tijdens de toer, je kunt daar voor alles, noten, olijven, feta, vlees noem het maar op, je eigen bakjes, zakjes enzovoortp meenemen. Ik kom daar ook geregeld, maar nog wel zonder eigen bakjes. Je moet toch even een drempel over. Mijn enige bezwaar bij deze winkel is: niets is biologisch. Helaas. Maar het is verder een hele fijne zaak. Ruim aanbod, redelijke prijzen en heerlijk fruit. Echtgenoot loopt er de deur plat vanaf september tot november om er kakifruit te kopen. In Korea, toen we daar woonden, kennis mee gemaakt en sindsdien: hooked.

De stadsboerderij blijkt een nieuwe winkel en verkoopt alles van lokale boeren. Ook een mooi initiatief. Aardige eigenaar en alleszins bereid om fruit, groente, eieren, kaas en wat dies meer zij in eigen meegenomen verpakking te stoppen.

De Stadsboerderij voor lokale produkten
Zerowaste tour

We bezochten zo meerdere winkels en ik voelde me echt geinspireerd. Alle deelnemers hadden dezelfde frustratie over al het opgedrongen plastic, de overvloedige kledingindustrie, maar we gaven ook allemaal eerlijk toe dat ingaan tegen het systeem veel energie vraagt en inspanning. De verleiding van de supermarkt om de hoek, of aan de andere kant, op de fiets, ouderwets, van winkel naar winkel. Je er altijd bewust van zijn niet zonder zakjes, bakjes, tasjes op pad te gaan, want, je weet maar nooit…
Het vraagt een veranderde mindset. En een bereidheid om meer tijd te steken in het inkopen van je dagelijkse behoeftes. Het moet gewoon. Wie de omvang van de plastic soep tot zich door laat dringen (en af en toe moet je dat gewoon even doen) raakt meer en meer gemotiveerd.

inspiratie no waste

De VS tot slot

Na een lang verblijf in Amerika in verband met familiezaken ben ik wel heel pessimistisch over het plastic gebruik daar. De hele levensstijl van take-out van lunch, diner, en koffie-to-go brengt zo’n ongelofelijke berg afval met zich mee dat ik er verdrietig van werd. Een gevoel van onmacht en hopeloosheid bijna. Want hoe verander je de levensstijl van 335 miljoen mensen? Tijdens pauzes staan de rijen dik in de lunchrooms, koffietenten en bijna iedereen loopt weg met papieren of plastic bekers en dozen. Straks met Trump zal er zeker geen overheidscampagne starten om hier verandering in te brengen. Het is zo ingebakken dat zelfs mijn ecologisch bewuste familie toch niet ontkomt aan de wegwerp cultuur.

Maar goed. Op mijn eigen plekje is er genoeg te doen. En te laten!

Na 32 jaar nogmaals: Loes

Loes

10 maart, een datum onlosmakelijk verbonden in mijn hersenpan met de verjaardag van mijn oudste zus Loes. Gisteren zou haar 77e verjaardag zijn geweest. 32 jaar geleden maakte ze een einde aan haar leven, op de leeftijd van 45 jaar.

Tot ze in de ziektewet kwam, lerares Nederlands op het Stedelijk Gymnasium in Schiedam. Begaafd, gedreven, welbespraakt, belezen, liefhebber van wandelen, reiziger, en mijn grote zus. Ik heb al vaker over haar geschreven. Hoe ik als kind en jonge vrouw bang was voor haar omdat ze altijd meer wist dan ik en ik het in meningsverschillen niet van haar kon ‘winnen’. Hoe ze in mijn beleving thuis de sfeer verpestte omdat ze het altijd oneens was met mijn vader en dan ruzie kreeg. Omdat ze mijn moeder onzeker maakte in haar loyaliteit aan mijn vader en hoe mijn moeder dan koos voor de ontwijking, maar hem niet verdedigde. Dat maakte dat ik me onveilig voelde als jong kind. En omdat ze kritiek had op hoe mijn moeder mij opvoedde (verwende, moet ik toegeven)

Maar ook schreef ik over de band die we kregen in de jaren tachtig nadat ze een paar weken voor me gezorgd had na een buitenbaarmoederlijke zwangerschap. We woonden toen in Busan, Zuid Korea en zij was bij ons op vakantie. Dat was een heel bijzondere tijd. Ik beschrijf dat in de blog ‘Kabeljauw in Korea’. (Te vinden als je op titel zoekt, de WordPresslink werkt niet)

Na zoveel jaar zijn de complexe emoties rondom haar zelfdoding gekalmeerd. De heftige gevoelens van boosheid en hulpeloosheid die in de eerste jaren overheersten en die tot een confrontatie met mijzelf leidden, zijn er niet meer. Het gemis speelt op bij tijden, maar ik weet dat ik dat ook niet moet idealiseren. Loes haar leven was zwaar en ingewikkeld en ze vroeg veel van haar omgeving.

Ik denk dat het gevoel wat ik met me meedraag er een is van een gemis aan wat had kunnen zijn. Het ‘wat als’? Wat, als ze met goede hulp weer een evenwicht in haar leven had gevonden en al haar talenten en enthousiasme had kunnen inzetten in waar ze goed in was? Wat, als ze weer levensvreugde had kunnen ervaren? Wat, als we als zussen eindeloos over gelezen boeken hadden kunnen praten, naar tentoonstellingen en concerten hadden kunnen gaan? Wat, als mijn kinderen een actieve tante gehad zouden hebben, die hen meenam om te wandelen, zoals ze in betere tijden nog met de oudste deed. Ik mis een grote zus, denk ik. Maar ik weet maar al te goed dat iedere grote zus, net als ikzelf, met gebreken komt.

Ik laat het dan weer los en hoop en vertrouw dat ze nu de Levensvreugde heeft, waar ze hier zo vergeefs naar zocht. Maar ik mis haar wel.

Wie geraakt is en worstelt met gedachten aan suicide: bel vooral 113! Er is hulp en er is hoop!

Ontruiming, laatste fase

De eerste weken van de ontruiming van de woning in Boston van mijn schoonouders (na het sterven van mijn schoonvader), werd ik als op een golf van adrenaline voortgedreven. Wij gingen die klus klaren! We can do it! Systematisch, la voor la, archiefkast voor archiefkast, legen, sorteren, weggooien, of  bewaren. Ik plakte driftig overal post-its op. ‘Weggooien’, ‘Bewaren’, ‘Goodwill’, ‘Twijfel’. Maakte foto’s. Heel veel kon gewoon weg. Bonnetjes, belastingaangiftes en rekeningen uit de vorige eeuw leken ons niet langer nodig, dus hup, in grote grijze zakken, de stort in.

Mijn zwak voor geschiedenis en genealogie maakte de beslissing echter toch af en toe moeilijk. Bonnetjes en dergelijke uit 2001 lijken minder interessant. Maar een bon uit 1956. Hoe vaak ik niet dacht, zal ik dit of dat toch maar bewaren…? Maar ja, vliegen met een koffer vol oud papier is niet handig. Dat criterium was een goeie stok achter mijn deur. De afmetingen van mijn koffer werd de standaard.

Dus, het meeste papier kwam in de grijze zakken. Dat was anders met persoonlijke correspondentie. Werkelijk dozen vol kwamen er tevoorschijn. Niet alleen mijn schoonvader bewaarde alles, mijn schoonmoeder zo mogelijk nog meer. Alle brieven, briefjes, kaarten van vrienden, familie en kinderen; alle babyboeken, fotoalbums en zelfs knutselwerkjes van de kleinkinderen vonden we terug in half vergane, stoffige dozen, in alle hoeken en gaten van het huis. Soms ontroerend en soms dachten we: heb je dit echt al die jaren bewaard? 

Zoon Lukas, altijd met veel detail
Dochter
Suzy, afzwemmen diploma A?
Dochter Jesseka, kleurrijk en met dieren!
Dochter Saskia, de enige die goed was in, ik weet niet meer hoe het heet…

Een ding staat vast, van opruimwoede hebben mijn lieve schoonouders nooit last gehad. Nogmaals, dat leidde ertoe dat we af en toe echte pareltjes vonden. Vooral echtgenoot en zijn jongere broer werden het verleden mee ingezogen. Aan hun kleuter- en basisschooltijd op Shady Hill School bewaren ze kostbare herinneringen. Ieder leerjaar had een thema. De Grieken en  Romeinen, de Noormannen, en alles stond dan in het teken daarvan. Er werd veel gezongen en muziek gemaakt.  Er werden houtbewerking lessen gegeven, er werd gekleid, kortom, een hoop leuke dingen die ik me zo van mijn eigen lagere school niet herinner. Uren brengen ze door met ‘weet je nog’ verhalen. Heel bijzonder, omdat ze elkaar de afgelopen vijftig jaar nog niet eerder zo lang meemaakten. We wonen nu al bijna 3 maanden in één huis met elkaar.

Samen sport kijken en commentaar leveren

De adrenaline in mijn bloed, waar ik het net over had, kwam ook wel, laat ik maar eerlijk zijn, door nieuwsgierigheid. Ik ben nogal nieuwsgierig aangelegd volgens mijn nageslacht. Ik kom al vijftig jaar in dat huis, zag veel kasten en lades vol met mooie spullen. Serviesgoed, kunstobjecten, zilverwerk, verzamelingen van beelden en olifanten. Als gast trek je geen kastdeur open om alles eens goed te bekijken. Zelfs niet wanneer je familie bent, toch? Nu is alles door mijn handen gegaan. En wat was er veel moois. En wat is er uiteindelijk veel naar de kringloop gegaan…Dat deed me echt pijn. 

In hun jongere jaren gaven mijn schoonouders vaak parties waar veel gasten kwamen. Er was dan van alles te eten, en dat werd geserveerd in enorme, mooie schalen van glas of porselein. Mijn schoonvader kookte eens in de zoveel tijd kreeft, levend en wel. Helaas. Maar hij was er gek op en had voor dat doel een kreeftenpan, afmeting babybadje. Ovenschalen voor de eetclub van ongeveer dezelfde maat. Die stonden allemaal rustig te verstoffen in de garderobe kast. Ook dat serviesgoed is weg gegeven. Mijn koffer had de limiet bereikt.

Zo waren de eerste paar weken vermoeiend, maar hadden ook een min of meer leuke kant, ondanks het verdrietige gevoel dat de onttakeling van een huis  met zich meebrengt. Het ging om de mooie, interessante spullen waar altijd wel iemand voor te vinden was om het te bewaren. Emotionele herinneringen waren meestal het criterium. Ik maakte foto’s voor de dropbox en zo kon de familie op afstand meekijken en kiezen. 

Maar na verloop van die eerste weken werd de klus steeds moeilijker. Al die dossiers. We moesten erdoorheen om te bepalen wat wel en niet moest bewaard. De meubels die niemand wilde of kon hebben vanwege de geografische afstand, wat moesten we daar mee? Dat werd dus een eerste pick-up van Goodwill. Dat was geen goedkope grap….we gaven best goed bruikbare spullen mee, maar moesten daar ook nog $1200 op toe leggen…

Eerste lading voor de Goodwill pickup

Ondertussen was het een eis van de VVE dat de appartementen (mijn schoonouders hadden er twee aan elkaar gekoppeld) in oorspronkelijke staat werden terug gebracht, voor ze in de verkoop mochten en vond de makelaar dat alles geschilderd en de vloeren geschuurd en in de lak gezet moest worden. Alsof er al niet genoeg te doen was..!

De duizenden dollars onkosten vlogen ons om de oren. Men zegt dat het uiteindelijk geld oplevert. We zullen het zien.

Waar ik me vooral heel erg bewust van ben in deze maanden, is de vergankelijkheid van het leven. Al die mooie en minder mooie spullen die mijn schoonouders om zich heen hadden verzameld, en waar ze aan verknocht waren, in twee vrachten werden ze afgevoerd. De eerste zoals gezegd met de kringloop mee en de tweede, treurig, met een ‘got-junk’ vrachtauto….ik vond dat zo verdrietig. 

Dan loop je daarna door dat lege appartement, met kale vloeren en wat groezelig witte muren, en lege kasten. Daar speelde zich vijftig jaar lang hun zo intensieve leven af. Wij kwamen er met onze kleintjes, op weg naar Korea of op doortocht naar Nederland; onze tieners logeerden er en zij kwamen er op het laatst als volwassenen, al dan niet met hun kinderen, de achterkleinkinderen. En altijd met dat gevoel van verwend te worden. Om te genieten van dat prachtige uitzicht op de weidse haven en in de verte het vliegveld en nog verder weg de Atlantische Oceaan. Het huis was een ontmoetingsplek met de rest van de familie bij hoogtijdagen. Waar we dat nu kunnen doen? 

Zoals het was

Tegelijk zijn we ook dankbaar dat ze samen zo’n goed leven hebben mogen hebben. Zo hebben kunnen genieten van elkaar, van muziek en kunst, met familie en vrienden. Je kon mijn schoonmoeder geen groter plezier doen dan als broers en zussen, met aanhang en kinderen, bij elkaar in de woonkamer te zitten en muziek te maken. Als een koningin wees ze dan aan wie nu aan de beurt was. Ik kon gelukkig geen instrument bespelen, dus ik mocht luisteren!

Iets van die zoete herinneringen, flarden van muziek en feestgedruis zijn misschien wel verankerd in de muren en zullen de nieuwe bewoners onverwacht eenzelfde gevoel van lichtheid geven als ik daar soms ervaarde.

Het was echt niet allemaal rozengeur en maneschijn natuurlijk. Maar wat me altijd opvalt bij mijn schoonfamilie is de wil om het goed te hebben met elkaar, ondanks verschillen. En die zijn er! Beide uiterste kanten van het politieke veld, links en rechts; religieuze verschillen, ongelovig, boeddhistisch en christen; introvert en extravert, je vindt het allemaal terug. Zes kinderen. Zes richtingen. Het maakt dat je gedwongen wordt uit je bubbel te treden. En dat is goed. Zolang er respect en ruimte is voor de ander en die proef ik. En dat is de meest waardevolle nalatenschap die mijn schoonouders, en met name mijn schoonmoeder (ze was voor de tweede keer getrouwd) heeft achtergelaten.

Dan zijn de spullen maar spullen, waardevol of niet.