Het dilemma van de zee

Wie me blij wil krijgen, moet me meenemen naar water. Een haven of een weidse rivier, maakt niet uit welk seizoen. Het liefst nog de zee. Ik ben een waterkind. Zou het in mijn genen zitten? Mijn moeders familie heet Van Katwijk. Een van de van Katwijk genealogieën gaat terug naar een voorvader uit de 17e eeuw of zo, uit Catwijck. Hij trouwde met een Schiedamse jongedochter en vestigde  zich in Schiedam. Dan zit de zee wel een beetje in mijn bloed. (Hoewel, mijn moeder was geen ‘strandmens’ zoals ze het zelf altijd noemde) Een andere genealogie zegt dat de familie uit een wijk bij het kasteel (=Cat) in Schiedam kwam…Stadskinderen dus. 

Ik ga gewoon voor de eerste, als waterkind spreekt me die meer aan!

Mijn overgrootmoeder (Teuntje Joppe) aan vaders kant kwam van de eilanden, Goeree en Overflakkee. Dat is ook een redelijk waterige omgeving. Als kind gingen we vaak op vakantie in Ouddorp en één van de hoogtepunten was de oversteek met de pont. Auto en al. Als we dat zwarte gat van de laadruimte van de boot in reden, voelde ik zo’n heerlijke mengeling van angst en opwinding. Tussen al die auto’s vond ik het eng en overweldigend, maar eenmaal boven op het dek, geweldig. Wind in mijn haren, de mengeling van de geur van de zee en de boot, ik was op vakantie.

Veel van mijn beste herinneringen zijn van dagjes uit aan het strand, vakanties aan zee, of soms, later met de kinderen nog, na school, rond 4 uur naar de kust rijden om op het strand van Castricum, bij ondergaande zon, onze meegebrachte maaltijdsalades te eten. 

Tijdens een Nederlandse taalles aan statushouders uit allerlei verschillende landen, was de opdracht om over hobby’s, leuke dingen om te doen, enzovoort te praten. De woordenschat was nog beperkt, maar we deden ons best. Meestal begon ik zo’n conversatie-les met wat te vertellen over wat ik zelf leuk vind, ter inspiratie, zeg maar. Nou, het laat zich raden waar ik over begon…het strand en zwemmen in de zee natuurlijk. Om de studenten aan het praten te krijgen vroeg ik of ze al eens in Scheveningen geweest waren? Een paar zeiden ja, maar eentje zei ‘daar wil ik niet heen’. In mijn onschuld vroeg ik door, wat was de reden? ‘Ik ben met een boot gevlucht en bijna verdronken in de Middellandse Zee’.

Boem, ik kon mezelf wel voor het hoofd slaan, zo was ik uitgegaan van mijn verwende westerse opvatting over strand en zee.

De zee is immers zo lang een vijand geweest, ook als je geboren werd in een vissersdorp als Katwijk of Scheveningen. Niet voor niets staan in al die dorpen monumenten van vissersvrouwen starend over zee, tevergeefs wachtend op hun man of zoon, verdronken tijdens het vissen.

Nog maar zo kort is de zee een bron van vermaak geworden. Ik geloof pas begin 20e eeuw. Ik heb foto’s van mijn moeder met haar jongste  zusje in de jaren twintig op het strand van Scheveningen. Maar aangekleed en wel, het water ging ze niet in. 

Gisteren liepen we opgewekt naar het strand in Argeles- sur- mer. Een bekende badplaats voor Nederlanders, maar nu in het laagseizoen is er bijna niemand.. Langs het strand loopt een lange zandweg, met aan beide zijden hoge dennenbomen, die in de warmte heerlijk schaduw bieden. Nietsvermoedend liepen we naar de ingang van het pad en zagen daar een paneel, met foto’s en tekst. Altijd benieuwd naar de geschiedenis van een omgeving, begonnen we te lezen. 

We zagen een grote zwart-wit foto van mensen achter prikkeldraad. De tekst was schokkend. Op diezelfde plek, dat lange zandpad langs de zee, en op het strand waren in 1939 meer dan 100.000 Spaanse vluchtelingen opgesloten, republikeinen die zich verzetten tegen Franco. De Franse overheid stond niet toe dat ze het land introkken en de vluchtelingen, met duizenden kinderen, werden in erbarmelijke omstandigheden vastgehouden achter prikkeldraad. Gebrek aan voedsel, hygiene en drinkwater maakte dat duizenden, vooral kinderen stierven. En de bomen die aan ons schaduw boden waren er nog niet. Later na het uitbreken van de oorlog voegden zich ook Joodse vluchtelingen bij hen.

Argeles camp “is on a sandy expanse by the sea. There is no shelter of any sort from wind, sand, or rain. A bitterly cold wind from the mountains has produced a raging sandstorm…There is a great deal of dysentery probably from lack of good water and absence of sanitary arrangements.”[14] Refugees built shacks and dug holes in the sand for shelter.[15] (Wiki)

Gedenksteen voor de Retirada, de vlucht van Spaanse republikeinen voor Franco naar Frankrijk.

Het geeft een schaduwrand aan het plezier dat de Middellandse Zee ons biedt. De stranden, het water voor zoveel duizenden een plek van dood en misère. Ontheemden, vluchtend voor oorlog en geweld, toen en nu. Denk aan Lesbos waar o.a. Stichting Bootvluchteling al zoveel jaren hulp biedt aan vluchtelingen die in gammele rubberbootjes aankomen. De moeite waard om te steunen!

De bijbeltekst in Openbaring 21 komt in me naar boven:  ‘en de zee zal niet meer zijn’. Als we die tekst lazen na het eten snapte ik er als kind, met mijn emmertje en zandschepjes niets van. Wat was er nou mis met de zee?

Hier dringt het weer even door: De zee is en blijft ook een vijand.

Toch nog de zee

CAM00954

CAM00956

Gisteren voor het eerst sinds lange maanden de zee weer geroken. Mijn ziel opende zich als de longen van iemand die onder water haar adem heeft moeten inhouden. De zoute geur van het water; het kraken van de schelpen langs de vloedlijn waar we liepen; dat voortdurende, zacht aanwezige geruis van het bewegende water. Als balsem op deze enigszins gepijnigde ziel na een lange ziekte- en herstelperiode.

Wanneer je daar loopt, diep ademhalend van genot, zou je bijna vergeten hoe woest en gevaarlijk de zee kan zijn. Orkaan Patricia was nog niet geland in Mexico toen we langs het Scheveningse strand liepen, maar ’s avonds wist ik weer waarom er in de Bijbel staat dat de zee er niet meer zijn zal op de nieuwe aarde, wanneer Jezus terugkomt (Openb.21:1). Voor mij als ‘zeemens’ altijd een lastige boodschap, maar ik denk dat het duidt op de verwoestende kracht van de golven, die een alles vernietigende tsunami kunnen vormen of boten op zee in grote moeite brengen. In vissersdorpen is men niet lyrisch over de oceaan, zoals ik. Als je geliefden verloren hebt op zee, verandert die in een vijand. Kijk de video maar om te zien hoe de zee kan huishouden bij een storm.

https://youtu.be/IovEDIWGetc

Daarvan was zaterdag geen sprake. Veel  mensen liepen aan het strand te genieten van het zachte herfstweer, de golfslag en de wind die je wangen dat rozige gevoel geven naderhand. Er waren nog enkele strandtenten open die het laatste restje omzet binnen probeerden te krijgen met open terrasjes.

Verder was het strand weer bijna in oorspronkelijke staat. Breed, groots en vol merkwaardige voorwerpen die waren aangespoeld. Verwijzingen naar lange, luie, zomerse stranddagen. Flessen, koelboxen, koelelementen en meer van dat soort rotzooi. Spijtig. Maar ach, het strand is geduldig en er is zoveel van, dat we er weinig last van hadden. Hoewel de vraag wel altijd door mijn hoofd blijft spelen wat mensen bezielt om, bij het naar huis gaan, doodleuk hun spullen in te pakken en de rotzooi op een hoopje achter te laten…Hoe krijg je dat voor elkaar?

Maar goed. Het weer was lekker, de zee rook zalig en ik liet mijn stemming niet bederven.

CAM00957

Het verlaten Gola en de schoonheid van familie-erfgoed

Een half uur rijden van Igoumenitsa, naar het noordoosten, ligt het bergdorp Gola. Bakermat van schoonzoons familie van vader’s kant. In de winter (bijna?) geheel verlaten, in de zomer bewoond door families die naar hun familiegeboortegrond terugkeren voor een paar weken, vanuit de hete steden als Athene. Niet dat het koel is in Gola. We hadden het al behoorlijk warm in de felle zon, begin mei. Maar er is de ijskoude rivier, en natuurlijk de zee op rijafstand.

spookdorpgola

olivegroves1

We lopen vanaf het familiehuis van schoonzoon naar het oude dorp waar zijn opa en oma woonden en andere familieleden, inmiddels overleden. Hun kinderen zijn over  Griekenland uitgewaaierd, vanwege het werk. Het dorp is langzaam leeggelopen. Er woont (bijna) niemand meer. De school is dicht, het café op de hoek, met het terrasje onder de hoge boom, is dicht. Ik zie de schaduwen van de oude mannen van het dorp, uitrustend van het harde werken waaruit hun leven bestond. Bij de halte van de bus, die niet meer rijdt, staat een rij bankjes, leeg. Zoon neemt een foto: symbool van de verlatenheid van het dorp

spookdorpgola2

We lopen langs het huis waar opa en oma woonden. Het is vervallen en overwoekerd door planten. We klauteren op wat stenen en kijken door een raampje naar binnen. Daar leefden deze mensen, jarenlang. Het stemt ons melancholisch. Het is een leven wat verdwenen is. De rozentuin is verwilderd. Grote venkelstruiken wuiven met het felgroene loof in de wind en felle zon. De geur van bloemen en kruiden is overweldigend. Oregano, tijm, allerlei soorten bloemen die ik niet benoemen kan, acacia’s, de geur wordt verstikkend in de warmte en ik moet weg uit de smalle doorgang naast het huis. Het is er steil, dus ik klauter met enige moeite, hoestend en met een dikke keel omhoog. De rest gaat verder naar beneden, naar het kerkhof bij het kerkje wat er nog fris bijstaat. In de zomer worden daar de gestorven geliefden herdacht, denk ik. Zo leven die toch verder hier, als schaduwen weliswaar, maar sterk en krachtig in de herinneringen van de levenden.

Op het kerkhof ligt familie begraven, onder andere de opa en oma en een oom van schoonzoon.

opaomagoros

Gola vormt een hoogtepunt van onze reis. Gola brengt ons bij een stuk van het leven van de familie van schoonzoon dat tot nog toe onbekend bleef, want niet gezien, niet meegemaakt. In het dorp geweest te zijn, er rond gelopen te hebben, de geuren opgesnoven, de graven gezien, het maakt dat ik nu een beeld heb bij het Griekenland van zijn voorouders.

Nu nog de Antillen voor een ander stuk van de familie.

Griekenland is voorbij. Een volgende reis staat voor de deur. Maar Griekenland zal me nog lang heugen. Het is een plek waar ik zo weer heen wil. De koffietjes, de gastvrijheid, de heerlijke zon, de zee, de bergen, de natuur, de killer-bakhlava’s (die daar anders heten, maar ik weet niet meer hoe) de gekookte geitensoep (heerlijk!), de reuzenbonen schotels, de terrassen waar je tijdenlang kunt zitten op één consumptie (gemiddeld 93 minuten volgens mijn reisgids), ach, ik kan nog wel even doorgaan.

Iedereen moet gewoon zelf gaan kijken!

Voor ieders informatie: In de zomer is het dorp Gola levendig en vol van de mensen die terugkeren voor de zomer. Onze beleving is die van de periode dat het dorp rust en wacht.

Vakantie-ervaringen met ons nageslacht – 3

‘Oma, ik wil bij jou logeren’, kleinzoon Noah’s (3) vaste verzoek. Als pappa en mamma zich opmaken om naar huis te gaan smeekt Noah, met een van verlangen en verdriet uitgestoken onderlip: ik wil bij jou blijven! Alsof hij in geen jaren meer terug zal komen. We beloven dan ook regelmatig dat hij een ‘ander keertje’ mag komen logeren. Noah is niet met een kluitje in het riet te sturen want hij wil dan wel graag weten wanneer.

Zo was het dan vorige week logeertijd. Uit de verte kwam hij aanhollen: ‘Ik kom bij jou logeren!’ Nog een kop koffie voor pappa en dan vertrekt die, enthousiast uitgezwaaid door Noah.

‘Zullen we even naar de speeltuin, oma?’ Ook Noah houdt van samen spelen, net als neef Kris (6). Maar ook met Noah vertrekken we richting het strand in de veronderstelling dat je een kind geen groter plezier kunt doen dan het strand. Van mamma hebben we een hele tas met strandspullen. Zelfs een reddingsvest. Noah wil dat graag aan in de auto. We kunnen hem gelukkig overtuigen dat dat echt te warm is nu.

We arriveren in Scheveningen, waar we naar het Zwarte pad wilden gaan, maar helaas om 10.15 was het daar al vol. Tegenvaller, want nu moeten we even opsplitsen…en het Zwarte Pad is te ver lopen voor een drie-jarige. We spreken af voor het Carlton. Echtgenoot gaat parkeren in de garage, ik neem Noah mee en een deel van de spullen. Het is heet. Noah is gelukkig zijn reddingsvest vergeten. Maar hij wil wel zijn duikerspak aan. Een donkerblauw zwemtopje. Met zwembroek in dezelfde tinten. Noah is namelijk altijd iets of iemand. Als hij ziet dat we vlakbij de reddingsbrigade zitten is hij helemaal gelukkig. ‘Het reddingsteam, oma! Zullen we daar straks even kijken?’ Noah houdt van kijkjes nemen, maar wel onder veilige begeleiding van een volwassene. Hij was er niet bij toen neef Niek bij de EHBO geholpen werd en in het gebouw van de reddingsbrigade naar binnen moest. Jammer. Hij zou ervan genoten hebben! Het laatste reddingsberoep dat hij heeft aangenomen is dat van de dierenambulance. Bij ieder beroep heeft hij ook een hoofddeksel, waardoor hij onmiddellijk in zijn rol zit.

Terug naar het Carlton Scheveningen. Als echtgenoot arriveert vinden we een plek om ons te installeren en spoeden we ons zo snel mogelijk naar de waterkant. Spelen in de golven, of pootjebaden. Maar als we bij de waterkant arriveren slaat Noah linksaf. ‘Zullen we een eindje die kant oplopen, oma?’ En hij dribbelt nogal snel die kant uit. Rennend om hem in te halen roep ik: ‘Noah, we gaan het water in! Kom lekker samen in het water spelen!’

Noah laat zich met moeite overhalen. Ongeveer 30 cm van het water vandaan blijft hij stokstijf staan en kijkt verschrikt naar zijn voetjes die, weliswaar in speciale waterschoentjes gehuld, nat worden en waaronder het zand door de stroming wegspoelt. Oma kan nog zo enthousiast zijn over de zee, Noah heeft ernstige bedenkingen tegen al dit onvoorspelbare gedoe. Het water is eng want er zitten vast haaien in (dat krijg je met al die tekenfilms en animaties van dieren), het water is koud en bovenal het water is NAT. En nat in gezicht of haar is een kwelling, dus hoezo lekker spelen in het water? In de golven al helemaal niet!

Letterlijk en figuurlijk duurt het een lange tijd voordat Noah dóór is. En echt dóór raakt hij nooit. Maar uiteindelijk spoelen de golven over zijn knieën en durft hij opa en oma nat te spetteren waarbij hij zelf ook af en toe natter wordt dan in de bedoeling lag. Gelukkig, want het is één van de warmste dagen en omdat hij ook nog zijn ‘duikerpak’ aan wil hebben, zweet hij wat af.

We gaan niet te laat terug. Alles weer meegesleept. Het blijft een onderneming, dat strand. Maar er gaat niets boven die verrukkelijke zee. Hopelijk gaat Noah het met me eens zijn later!

Noah geeft nauwkeurig de plantjes water
Noah geeft nauwkeurig de plantjes water

De volgende dag doen we een speeltuintocht. Noah kent de weg en brengt me bij de verschillende speeltuintjes in de buurt. We spelen politiebureau waarbij ik aangifte doe van diefstal en Noah nep opschrijft hoe mijn fiets eruit ziet. Dan springt hij in zijn nep politie-auto en vangt de nep-dief en stopt hem in een nep-gevangenis en mijn nep-fiets is gevonden. Als opa zich bij ons voegt herhalen we het spel maar nu is de portefeuille gestolen. Noah geniet. Zijn fantasie is vermakelijk. Het is echt, maar ook echt nep. Zoals hijzelf eigenwijs zegt. Babies in zijn buik, zusjes, dieven, tijgers, huizen in brand..alles nep.

Later speelt hij heel zoet met water in de badkamer. Geen golven, geen wegzuigend zand, maar een beheerste omgeving. Een wasbak met water en een stop erin. In het water drijven de reddingsboot en de politieboot. Redden uit het water is wat Noah wil.

Gered wórden uit het water is nog een brug te ver!