De ‘vacantietijd’

paenkinderen1954
vader met vier van de kinderen, vóór mijn verschijnen…

Hielp mijn vader tijdens vakanties in het huishouden? Ik moest er vanmorgen opeens diep over nadenken, na het lezen van ‘Uit de hoofdredactie’ in het Nederlands Dagblad. Hoofdredacteur Sjirk Kuiper citeert een editie van 3 juli 1965, waarin de toenmalige hoofdredacteur, in verband met de ‘vacantietijd’, de oudere kinderen oproept hun moeder wat te helpen tijdens de weken in een ‘zomerhuisje of tent’.
‘Vacantietijd’…voor velen een tijd van ontspanning – ‘maar niet voor de huisvrouwen, in het bijzonder de moeders van opgroeiende kinderen’ – ‘tenzij de kinderen al zo groot zijn dat ze meehelpen om het ook voor moeder eens wat gemakkelijker te maken.’ Sjirk Kuiper wijst erop dat hier de vaders buiten beeld blijven, alsof die niet ook mee zouden kunnen helpen. ‘Ook vaders zijn verantwoordelijk voor de rust van moeder.’

Dat zette me aan het denken. Ik deel een paar van de gedachtes:

1. Ik voerde, volgens mij, geen barst uit; tot ik op mezelf ging wonen rond mijn 17e (ja, jong!)

2. Hoe zat dat nou met mijn vader? Die hielp wel, maar wat deed hij dan eigenlijk?

De eerste vakanties die ik me herinner zijn vakanties op de Veluwe, waar we in een, wat we nu een krot zouden noemen, drie weken verbleven. In Garderen. Ik vond het er heerlijk. Het rook er verrukkelijk naar bos, heide en zandpaden. Als watermens zijn mijn scherpste herinneringen die van het Uddelermeer. De aardachtig, donkere geur van het natuurmeer is in mijn geurgeheugen gegrifd. En dan: Zwemmen, altijd een feest!

Zo’n dagje Uddelermeer ging natuurlijk niet vanzelf. We fietsten, met handdoeken en badkleding achterop. We aten gesmeerde en belegde boterhammen, dronken ranja, , waarschijnlijk koekjes, snoepjes. En we waren met zeven á acht personen. Zus Loes had al vroeg verkering.

Ik heb in het verleden ook dat soort stranddagen voorbereid voor eigen gezin van zes personen. Het was een klus. De hele dag is er proviand nodig. Maar…

…Wij smeerden sandwiches, dat wel, maar vulden het meestal aan met een patatje. We kochten pakjes drinken (dit is vóór mijn ecologisch bewustzijn ontwaakte), we smeten alles in de stationwagen en reden naar de kust en na thuiskomst stonden de wasmachine en droger geduldig te wachten op hun lading.

De handdoeken die we aan het Uddelermeer gebruikten, moeten modderig geworden zijn na een dag zwemmen en drogen. Maar in het krotje stond bij thuiskomst geen wasmachine. Ook niet voor de stapels ondergoed, sokken, en kleding van zeven of acht mensen. Ik kan me wel de emmertjes herinneren die mijn moeder gebruikte, maar pas later realiseerde ik me, hóeveel was erdoorheen ging. We gebruikten ongetwijfeld minder vaak verschoningen dan nu, maar zowel vader als moeder waren erg schoon. We zullen echt niet een week met dezelfde modderige handdoeken gedaan hebben. Laat staan ondergoed en kleding. Dat moet toch keihard werken geweest zijn! Als kind heb ik dat zo nooit beleefd. Mijn moeder verstond de kunst om gezelligheid te creeeren en ze was geen klager. Ze had beter meer kunnen mopperen om zodoende meer hulp te genereren van al die mensen om haar heen, zowel van kinderen als echtgenoot. Mijn moeder was regelmatig overspannen, waaruit wel blijkt dat  het huishouden en gezin haar (te) zwaar vielen. Wij werden niet opgevoed om te helpen. Ze deed alles alleen. We waren dus als kinderen erg verwend.

Ik weet bijna zeker dat mijn vader hielp met de afwas. Ik zie hem de tafel afruimen, de vaat voorspoelen, zo grondig dat hij pas na een paar keer roepen terug naar de tafel kwam om te eindigen (met bijbellezen en gebed). Hij bracht mij soms naar bed en deed me ook in bad. Ik weet dat nog zo goed omdat het minder gezellig was dan wanneer moeder het deed.

Mijn vader deed alle karweitjes waar gereedschap bij nodig was, deed alle financieën, zorgde voor de auto en hij hield de tuin bij. Een vrij traditionele taakverdeling, denk ik, in die tijd. (Hoewel ik vrijwel naadloos in het patroon pas, behalve de tuin dan…) Koken heb ik mijn vader nooit zien doen.

Ik kom tot de conclusie na deze overpeinzingen dat mijn vader het zo slecht nog niet deed. Er was wel sprake van een taakverdeling, maar hij droeg zijn steentje bij. Ik weet van mijn moeder dat ze ondanks de ongemakken altijd zeer genoot van vakanties. Zo hebben mijn beide ouders me kostbare herinneringen bezorgd: zonnige zomers (nou ja, de regen ben ik vergeten, hoor), weg uit de stad, water, bergen, bossen en meren. Extra lekkere dingen en aan het einde: potverteren (het ‘overgebleven’ vakantiegeld opmaken in een cafetaria waar we patat en kroketten aten, heaven on earth!)

meer vakantieherinneringen, of hier over mijn vader

Dagboek van een verhuizing 10 – Memories

Ik denk in deze dagen van verhuizen en opnieuw settelen vaak aan mijn overleden moeder. Er was niemand in onze familie die verhuizen zo leuk vond als mijn moeder. Mijn haat en tegenzin komen absoluut niet uit haar genen, kan ik wel zeggen. Mijn moeder kickte op organiseren, inpakken, regelen, meubels herschikken, ruimte creeeren voor spullen, weer meubels herschikken, tijdelijke oplossingen vinden en meer van dat soort onmisbare survival zaken voor verhuizers.

Haar laatste eigen verhuizing naar een verzorgingsflat heeft ze half bewust nog meegemaakt. Ze leed aan Alzheimer, maar de schilderijtjes en andere sierspullen aan de muur heeft ze toch nog zelf geregeld dat er iemand van het huis kwam om die op te hangen. Het duurde haar te lang tot een van ons het deed, blijkbaar. Ze had niet echt goed zicht meer op hoe dat dan het mooiste was, dus hing alles op een rijtje, maar de drang om haar kamer mooi te maken was er nog.

Mij heeft ze ontelbare malen bijgestaan bij verhuizingen. Ik, die bij de eerste doos inpakken de moed al liet zakken. En zo snel het overzicht kwijt raakte dat ik wanhopig het liefst weg wilde voor een paar weken. En alles direct perfect wilde en dus alleen maar gefrustreerd rond liep te stappen. Mijn moeder was dan een held. Ze zorgde voor de ‘inwendige mens’ zoals zij en mijn vader dat zo mooi noemden, met koffie, koeken en broodjes. Vervolgens ging ze gewoon inpakken en had 100% meer energie dan ik, dus kwam er veel meer uit haar handen. Ondertussen sprak ze mij moed in, zo van: kom op, als we nu dit en dat nog doen dan kunnen we morgen, enz.

Ik weet niet of ik nou erg aardig tegen haar was in zo’n periode. Dat is het nare, ik had de neiging alles van mijn moeder als vanzelfsprekend te ondergaan, daar was ze gewoon mijn moeder voor. Ik zal dus wel flink chagrijnig  geweest zijn en ook nog mijn eigen weinig doeltreffende methodes beter hebben gevonden…

Als we dan op de nieuwe woonplek aankwamen ging mijn moeder weer hard aan het werk. Uitpakken en soppen en meubels schuiven, stoffen en weer stapels broodjes smeren, koffie zetten, boodschappen doen en meer. Ze had een gewoonte die me nog bijstaat als heel irritant, omdat ik alles immers direct perfect wilde. Ze hing aan elk spijkertje, schroefje of uitstekend palletje wat ze vond in huis mijn dingen op. Ongeacht de plek, de hoogte of wat dan ook, als er ergens een haakje aan zat hing het ogenblikkelijk aan de muur. Tot mijn grote ergernis. Het hoorde daar niet en ik vond het een inmenging in mijn huiselijke zaken. Ik bepaal zelf wel waar wat komt te hangen, zei ik dan kattig.

Ach. Mijn arme moeder, heb ik, verwend jongste kind als ik was, haar wel voldoende gewaardeerd?

Laat ik trouwens mijn vader niet ongenoemd laten! Ook hij was nadrukkelijk aanwezig bij mijn verhuizingen. Bijvoorbeeld voor ik getrouwd was bij mijn studentenkamerverhuizingen. Mijn vader had een Renaultje, zo’n koekblikje. Ik begrijp nog steeds niet dat we daar iedere keer weer meer zooi in gestouwd kregen. Boedelbakken, daarvan kan ik me niets herinneren. En na aankomst  ging mijn vader aan het werk met zijn boor en ander gereedschap. Planken aan de muur, kasten in elkaar, schilderijtjes en andere prullaria, hij hing het allemaal op. Mijn vader wilde alles ook wel graag perfect gelijk, dus kon hij eindeloos doorgaan. Dat heb ik dus van hem.

Zo waren we lekker bezig met z’n drietjes! Mijn moeder hing alles op, maakt niet uit waar, ik haalde het weer van de muur en in samenspraak met mijn vader kwam het waar ik wilde!

En dan was er weer koffie met koek. Of een broodje kaas.