De plantjes van mijn schoonvader

Twee weken was ik in de Verenigde Staten. Twee weken op het vertrouwde adres bij mijn schoonvader in Boston. Het appartement waar ik als net getrouwd meisje al kwam, nog voor ik kinderen had. Waar later mijn kinderen rond huppelden, en waar zelfs twee van mijn kleinzoons omarmd werden door hun overgrootmoeder. Vorig jaar overleed ze. Dit keer was het eerste bezoek waar zij niet meer op haar vertrouwde plekje op de bank zat. Het zitgedeelte een putje en de vloerbedekking ervoor een glanzend vierkantje, kaal gewreven door haar voeten. Daar zat ze, met de telefoon naast haar, de kalender en haar boek. Op het laatst haar wereld. Eindeloos veel telefoontjes naar ik weet niet wie allemaal om af te spreken voor een lezing, een sponsoring, een etentje. Alles werd in de kalender gekrabbeld, onleesbaar voor niet-ingewijden. Naast alle verjaardagen en andere hoogtijdagen van -tig geliefden en vrienden. En als dat werk gedaan was,en  de krant gelezen, dan was er altijd nog het boek voor de leesclub.

Die plek was leeg nu. Schreeuwend, overweldigend leeg. Verder was alles hetzelfde. Mijn schoonvader heeft een vast ritme en vaste gewoontes waar hij zelden van afwijkt. Daar kun je echt rustig van worden. Wat er ook gebeurt, welke wereldschokkende gebeurtenissen er ook plaatsvinden, hij heeft een bak slappe koffie en een English muffin voor ontbijt, leest de Boston Globe, uitgebreid, neemt om half twaalf een colaatje, een sandwich om half één, gaat dan aan de administratie van de verschillende commissies waarvan hij lid is. Even ertussenuit, naar de bank meestal ( ik heb overigens geen idee wat iemand iedere dag bij de bank doet). Hij maakt ook wel eens een uitzondering, dan gaat hij naar het postkantoor.

Weer thuis een dutje, soms, en daarna het nieuws van zes uur op TV plus avondeten, meestal een diepvriesmaaltijd, heel smakelijk tegenwoordig. De kranten nogmaals, een serie op TV en om 11 uur naar bed. Een rustig bestaan met af en toe een uitje naar concert of toneel, een etentje met vrienden of een filmpje pakken met schoonzus die redelijk dichtbij woont. Als wij er zijn merk ik dat ik erg mijn best doe me aan te passen aan zijn gewoontes. Dingen niet op het aanrecht, maar spoelen en direct in de afwasmachine. Geen kopjes in de woonkamer laten staan. Dat soort dingen.

Toen we deze keer bij hem waren moest hij voor een ingreep naar het ziekenhuis dus waren we een paar dagen alleen in het appartement. Ik nam de gelegenheid te baat om wat te poetsen, hier en daar. Amerikaanse hygiëne betreft vooral het lichaam, niet zo zeer het huis. Ik ben wel een beetje Nederlands schoon…WC’s en zo…Behalve poetsen wilde ik natuurlijk ook voor de plantjes zorgen. Mijn schoonouders hebben het altijd trots over ‘hun tuin’, waarmee ze voornamelijk op een assortiment meestal uit hun krachten gegroeide kamerplanten duiden. Mijn schoonvader heeft de  zorg voor de  overgenomen. De vorige keer dat ik er was, in de tijd dat mijn schoonmoeder ziek was en op sterven lag, heb ik een keer de orchideeën in water onder gedompeld. (Die werden toen in plaats van bloemen veel geschonken). Maar dat was een vergissing. ‘No, no, no’, riep mijn schoonvader, ‘Een keer per week een ijsklontje, zo doe ik dat!’ Oeps! Ok, sorry..

Dit keer liep ik al met een schaar rond om de uitgebloeide bloemstelen uit een plant te knippen, de verdorde stelen van de uitgebloeide orchidee-bloemen te verwijderen, ik zag het voor me. De lange,bruine slierten van de kalanchloë die aan het einde weer groene blaadjes kreeg, terugknippen zodat hij weer mooi gedrongen groei zou krijgen. De bijna verdorde kerstster in de prullenbak kieperen. En nog wat hoognodig opknapwerk.

Maar intuïtie hield me tegen. IJsblokjes op de orchidee..Dat duidt op een overwogen plantenbeleid. Eigenlijk is alles in dit appartement weloverwogen. Toen ik later nederig mijn ideeën met hem deelde was ik blij dat ik me ingehouden had…Geen van mijn ingrepen zou instemming verkregen hebben. Mijn schoonvader’s motto is: laat de natuur haar gang gaan. Geen geknip en gesnoei en gedoe. Let nature have her way. Ik durfde niet te vragen naar de natuurlijke oorsprong van de ijsblokjes voor de orchideeën.

 

 

Korea town en NYC

We wanen ons terug in Pusan, Zuid Korea. Overal om ons heen winkels en restaurantjes met Koreaanse opschriften, de straten vol met Koreanen, de meisjes giegelend achter hun hand, vrouwen en mannen, kinderen in wandelwagens, af en toe een westerling. Eén groot verschil, we worden niet aangestaard of nageroepen. Flarden van Koreaanse gesprekken dwarrelen rond vermengd met Engelse woorden. Enigszins zoals wij Nederlands en Engels door elkaar spreken. Het voorrecht om van beide talen de meest expressieve woorden te combineren. Slechte gewoonte trouwens, maar onvermijdelijk voor wie in twee culturen verkeert. Wij gebruiken zelfs wel Koreaanse woorden die feilloos aangeven wat je bedoelt en waarvoor geen Engels of Nederlands equivalent bestaat. Maar dit terzijde.

korea town

We rijden rondjes in de buurt, op zoek naar een parkeerplek en vinden er een op enige afstand van het restaurant waar we gaan eten (San Su Kap San, een aanrader! Met gratis parkeren!) Een goeie vriend van onze dochter, die in New York woont, zelf van Koreaanse afkomst, heeft ons erheen gebracht. Korea Town in Flushing, Queens, New York. Volgens hem heerst hier nog de sfeer van de jaren ’80/’90, de tijd dat we zelf in Zuid Korea woonden.

SAM_1269
We lopen van St. Johns Place richting Eastern Parkway

Inderdaad, ik heb een ‘thuis’ gevoel. Dat had ik al in de (achter) buurt waar dochter woont en waar wij twee nachten logeren, Crown Heights, Brooklyn, NYC. (lees vooral 21st century renaissance) We slapen in haar bed, zij op een luchtbed op de grond. Haar dove katje Sy ligt tussen ons in. De eerste nacht, zaterdagavond, is er zoveel lawaai en is Sy zo blij weer gezelschap te hebben dat we weinig slapen.   In de straat staat een brandweerkazerne waarvandaan wel twee keer een wagen uitrukt met een oorverdovende sirene. In hun kielzog een blèrende politieauto.  Ik waan me in Law and Order. Voor de rest zit Sy regelmatig op mijn of echtgenoots hoofd. Maar als echte catwhisperer krijgt hij het beestje eindelijk rustig.

sy
sweet, crazy, deaf, smart little Sy foto Saskia Batteau
image-7
The bed is a little short           

In de wijk wonen overwegend zwarte mensen met een Caribische achtergrond (West Indies). De straten zijn rommelig, de voortuinen (eigenlijk omheinde plaatsjes) bezaaid met afval, en de ganse dag is het er druk op straat. Het tempo is laag, er is veel eten te koop en mensen groeten elkaar. Hier worden we wel wat aangestaard. Wat doen deze witte, rijke toeristen hier? Hoewel, dochter kent inmiddels wat winkeliers en wordt ook gegroet. Als ze af en toe roept dat haar ‘mom and dad’ op bezoek zijn krijgt ze een brede glimlach toegeworpen. Familie is heilig hier!

Foto Saskia Batteau
Foto Saskia Batteau

Op de zondag dat we er zijn ga ik uit mijn dak door de kleding om me heen. Kleurrijk, feestelijk, met prachtige hoofddeksels en klederdracht (Surinaams, Jamaican’s) voor de vrouwen, felgekleurde pakken voor de mannen, allemaal op weg naar een van de tientallen kerken en kerkjes in de buurt. Huiskamerkerken vaak. Er wordt uit volle borst gezongen, met de deuren wijd geopend voor wat frisse lucht in de volgepakte kleine ruimtes. De dominee preekt luid en duidelijk. Dit zijn gemeentes die zich niet schamen voor het evangelie! Alles samen brengt dit het Korea gevoel naar boven. Zo liepen we in de jaren tachtig ook op straat: Mensen her en der op weg naar hun kerk, gekleed vaak in hun schitterende Koreaanse hanboks, dikke bijbels onder de arm. De kerken met luidsprekers die, lelijk vervormd maar toch, hun oproep lieten horen ter kerke te gaan. De drukte op straat, de eettentjes, het chaotische verkeer.
Ik heb opeens een blij gevoel! Hier hoor ik thuis. (Ik vergeet gemakshalve alle minder leuke dingen, ik wil me even onderdompelen in het warme bad van goeie herinneringen)

We lopen van St. Johns Place via Eastern Parkway richting de buurt waar we vrienden van dochter gaan ontmoeten. Het is een prachtige, zonnige dag dus we kiezen ervoor te gaan lopen. Een half uurtje of zo. Eastern Parkway is een mooie, brede, groene avenue, dus prettig wandelen. Na 10 minuten zien we in de verte een afzetting van de weg voor verkeer, en we komen terecht in een parade van Chassidische joden die daar wonen.  Duizenden in lange zwarte jassen gekleedde mannen met baarden en pijpenkrullen langs de oren en hoge hoeden of grote vierkanten bontmutsen op hun hoofd. Vergezeld van Oosteuropees uitziende vrouwen. Lange rok, met dikke kousen, een trui of bloes lukraak uitgekozen, en een soms slecht passende pruik op het hoofd. Niet erg modieus, zeg maar. Kinderen idem dito. Kleine volwassenen. Maar ze lopen in een optocht, (Lag BaOmer) , begeleid door vrolijk ogende clowns en ze zingen en huppelen dat het een lieve lust is. En dit gaat maar door. Een onafzienbare menigte. Ik zie in Antwerpen wel eens Chassidische joden. Een paar of zo. Maar hier zijn het er letterlijk duizenden! Ik krijg er toch een beetje kippenvel van. Zeker als we op grote spandoeken lezen in het Hebreeuws en Engels dat deze mensen allemaal met smart wachten op de komst van de Messiah. Die een nieuwe aarde zal stichten, een rijk komt brengen waar het vrede zal zijn. Bizar. Daar wacht ik ook op, maar de Messiah is er volgens mij al een keer eerder geweest en het rijk heeft al een begin gekregen. Je zou er zo over willen beginnen. Dat doen we niet natuurlijk.

image-8 image-9

Het hele gebeuren heeft een zeer naar binnen gericht karakter. Je voelt je, hoewel het de openbare weg is, enigszins een voyeur. Als echtgenoot een jonge man aanspreekt om te vragen wat de achtergrond is van de parade, verschiet die een beetje van kleur. Maar hij doet zijn best in aarzelend Engels (ze spreken Yiddisch onderling) om uitleg te geven.  Later blijven we staan bij een podium waar een fantastische Klezmerband het mannelijk deel van de luisteraars (en dochter en mij ) tot een rondedans beweegt. Toch houden we het gevoel iets ongeoorloofds te doen. Bang om weggestuurd te worden lopen we verder.

Echtgenoot met hoed en baard wordt een paar maal gevraagd of hij Jood is. Waarom weet ik niet, maar wellicht zouden ze hem willen vermanen dat vrouw en dochter er dan niet zo wuft uit zouden mogen zien?

New York. Een overweldigend geweldige stad, zeker wanneer je Manhattan achter je laat. Over Manhattan nog een laatste blog.