Schoonhoven, Sinterklaas en Schiedam

En toen liep ik opeens in mijn geboortestad, Schiedam. Op een uiterst miezerige, grijze, kille vrijdag.  Ik had echter warm gezelschap in de persoon van mijn oudste dochter, die het reisje had voorgesteld. We waren op weg naar het Stedelijk Museum voor een tentoonstelling van Jan Schoonhoven. Volgens de krantenberichten was hij een van de meest bekende beeldend kunstenaars in Nederland. Tot mijn schande had ik nog nooit van de goede man gehoord. Dochter, die in Trouw over hem had gelezen, attendeerde me erop. Het leek haar een leuke combi: het museum bezoeken en snuiven aan mijn wortels in Schiedam.

Het bleek ‘toevallig’ de sterfdag van mijn vader te zijn, de 27e november. Als familie hebben we bij het sterven van mijn moeder een graf gekocht omdat het ons speet dat de graven van mijn  vader en dat van mijn oudere zus (die in 1992 overleed), beide geruimd zijn. Er is geen graf meer om te bezoeken van die twee. Op mijn moeders graf staat nu een steen met (in liefdevolle herinnering) de drie namen. Vader, moeder en onze zus. Ik kom er niet zo vaak. Maar heb gemerkt dat in het memoreren van geliefden een tastbaar, zichtbaar monument(je) wel belangrijk is. Voor mezelf.

We dronken koffie onder het oude raadhuis. Boven ons de trappen waar mijn ouders, hun broers en zussen en generaties ooms en tantes, oma’s en opa’s, vrolijk vanaf zwierden in hun mooiste bruiloftskleding, op een van de belangrijkste dagen van hun leven (denk ik).

Vervolgens gingen we richting het museum, via een trieste winkelstraat in het centrum. De helft van de winkels staat leeg en de rest was òf gesloten of van vage herkomst. Niet fijn….Schiedam is zo’n prachtig oud stadje, maar economisch lijkt het niet goed te gaan. We ontdekten nog wel, op de valreep, een kringloopwinkel. Daar moesten we natuurlijk even snuffelen.

Bij het museum bleek dat dit tevens functioneert als slaappaleis van de Sint. Er is zelfs een aparte ingang voor zijn bezoekers. Binnenin de hal stond een grote troon waarop de goedheiligman even later in eigen persoon zelfs plaatsnam. Bijgestaan door de pieten (nog roetzwart in Schiedam, maar niet meer van de roet van de jeneverfabrieken) ontving hij groepen kleuters, waarmee hij plechtig de polonaise danste aan het einde van de audiëntie.

Wij bekeken ondertussen de abstracten van Schoonhoven (1914-1994). Hij hoorde bij een kunstenaarsbeweging die geen kunstenaar meer wilde heten of zijn, de zg. nul-kunstenaars. Ze maakten strakke geometrische ontwerpen, kleedden zich bewust in kostuum en zochten naar een uitdrukkingsvorm die zo neutraal mogelijk was. Schoonhoven (zijn hele leven ambtenaar bij de PTT in Den Haag) was gefascineerd, zo las ik, door radiatoren, putdeksels, luxaflex enzovoort. Van papier, karton, wc-rollen, creeërde hij, bijgestaan door een assistent, in de avonduren de meest strakke, regelmatige, ritmische werken.

Ambachtelijk zou ik het noemen. Zo arbeidsintensief moet het geweest zijn. In het begin gebruikt hij nog kleur, als rood, bruin of grijs. Maar later gaat hij over op wit. Als meest neutraal. Door de regelmaat, het lijnenspel, het ritme én de lichtval ontstaat er een bijna meditatieve kunst. Het woord sereen wordt ergens gebruikt. Rustgevend. Er zit ook, in mijn ogen, saai werk tussen. Rijen afdakjes van steigerhout. Hij kon ook niet weten dat je tegenwoordige bij iedere Blokker kerstbomen van steigerhout kunt kopen. Die lijken er namelijk op.

Later, in de motregen bij het graf, waren we allebei toch geroerd. De steen, met de namen, de herinneringen, het gemis, het definitieve en vijandige van de dood…het balt zich samen aan een graf. Op de steen staat: ‘Hoe lief heb ik Uw huis, oh Heer’, uit psalm 90. Hoe het er daar uitziet weet ik niet, maar de belofte troost. Zij zijn Thuis.

==========================================================

PS: voor recensies van de kunstkenners nog twee linkjes
NRC: De kunstenaar die van putdeksels hield
Volkskrant: Prachtige overdaad van wit.

 

Vakantie-ervaringen met ons nageslacht – 3

‘Oma, ik wil bij jou logeren’, kleinzoon Noah’s (3) vaste verzoek. Als pappa en mamma zich opmaken om naar huis te gaan smeekt Noah, met een van verlangen en verdriet uitgestoken onderlip: ik wil bij jou blijven! Alsof hij in geen jaren meer terug zal komen. We beloven dan ook regelmatig dat hij een ‘ander keertje’ mag komen logeren. Noah is niet met een kluitje in het riet te sturen want hij wil dan wel graag weten wanneer.

Zo was het dan vorige week logeertijd. Uit de verte kwam hij aanhollen: ‘Ik kom bij jou logeren!’ Nog een kop koffie voor pappa en dan vertrekt die, enthousiast uitgezwaaid door Noah.

‘Zullen we even naar de speeltuin, oma?’ Ook Noah houdt van samen spelen, net als neef Kris (6). Maar ook met Noah vertrekken we richting het strand in de veronderstelling dat je een kind geen groter plezier kunt doen dan het strand. Van mamma hebben we een hele tas met strandspullen. Zelfs een reddingsvest. Noah wil dat graag aan in de auto. We kunnen hem gelukkig overtuigen dat dat echt te warm is nu.

We arriveren in Scheveningen, waar we naar het Zwarte pad wilden gaan, maar helaas om 10.15 was het daar al vol. Tegenvaller, want nu moeten we even opsplitsen…en het Zwarte Pad is te ver lopen voor een drie-jarige. We spreken af voor het Carlton. Echtgenoot gaat parkeren in de garage, ik neem Noah mee en een deel van de spullen. Het is heet. Noah is gelukkig zijn reddingsvest vergeten. Maar hij wil wel zijn duikerspak aan. Een donkerblauw zwemtopje. Met zwembroek in dezelfde tinten. Noah is namelijk altijd iets of iemand. Als hij ziet dat we vlakbij de reddingsbrigade zitten is hij helemaal gelukkig. ‘Het reddingsteam, oma! Zullen we daar straks even kijken?’ Noah houdt van kijkjes nemen, maar wel onder veilige begeleiding van een volwassene. Hij was er niet bij toen neef Niek bij de EHBO geholpen werd en in het gebouw van de reddingsbrigade naar binnen moest. Jammer. Hij zou ervan genoten hebben! Het laatste reddingsberoep dat hij heeft aangenomen is dat van de dierenambulance. Bij ieder beroep heeft hij ook een hoofddeksel, waardoor hij onmiddellijk in zijn rol zit.

Terug naar het Carlton Scheveningen. Als echtgenoot arriveert vinden we een plek om ons te installeren en spoeden we ons zo snel mogelijk naar de waterkant. Spelen in de golven, of pootjebaden. Maar als we bij de waterkant arriveren slaat Noah linksaf. ‘Zullen we een eindje die kant oplopen, oma?’ En hij dribbelt nogal snel die kant uit. Rennend om hem in te halen roep ik: ‘Noah, we gaan het water in! Kom lekker samen in het water spelen!’

Noah laat zich met moeite overhalen. Ongeveer 30 cm van het water vandaan blijft hij stokstijf staan en kijkt verschrikt naar zijn voetjes die, weliswaar in speciale waterschoentjes gehuld, nat worden en waaronder het zand door de stroming wegspoelt. Oma kan nog zo enthousiast zijn over de zee, Noah heeft ernstige bedenkingen tegen al dit onvoorspelbare gedoe. Het water is eng want er zitten vast haaien in (dat krijg je met al die tekenfilms en animaties van dieren), het water is koud en bovenal het water is NAT. En nat in gezicht of haar is een kwelling, dus hoezo lekker spelen in het water? In de golven al helemaal niet!

Letterlijk en figuurlijk duurt het een lange tijd voordat Noah dóór is. En echt dóór raakt hij nooit. Maar uiteindelijk spoelen de golven over zijn knieën en durft hij opa en oma nat te spetteren waarbij hij zelf ook af en toe natter wordt dan in de bedoeling lag. Gelukkig, want het is één van de warmste dagen en omdat hij ook nog zijn ‘duikerpak’ aan wil hebben, zweet hij wat af.

We gaan niet te laat terug. Alles weer meegesleept. Het blijft een onderneming, dat strand. Maar er gaat niets boven die verrukkelijke zee. Hopelijk gaat Noah het met me eens zijn later!

Noah geeft nauwkeurig de plantjes water
Noah geeft nauwkeurig de plantjes water

De volgende dag doen we een speeltuintocht. Noah kent de weg en brengt me bij de verschillende speeltuintjes in de buurt. We spelen politiebureau waarbij ik aangifte doe van diefstal en Noah nep opschrijft hoe mijn fiets eruit ziet. Dan springt hij in zijn nep politie-auto en vangt de nep-dief en stopt hem in een nep-gevangenis en mijn nep-fiets is gevonden. Als opa zich bij ons voegt herhalen we het spel maar nu is de portefeuille gestolen. Noah geniet. Zijn fantasie is vermakelijk. Het is echt, maar ook echt nep. Zoals hijzelf eigenwijs zegt. Babies in zijn buik, zusjes, dieven, tijgers, huizen in brand..alles nep.

Later speelt hij heel zoet met water in de badkamer. Geen golven, geen wegzuigend zand, maar een beheerste omgeving. Een wasbak met water en een stop erin. In het water drijven de reddingsboot en de politieboot. Redden uit het water is wat Noah wil.

Gered wórden uit het water is nog een brug te ver!

Hooikoorts, niet in Limburg

Mijn enthousiaste en poëtische beschrijving van het hooien, hier op onze vakantieplek in Zuid-Limburg, bracht één van mijn lezers tot de verzuchting: arme hooikoortspatiënten!

Laat ik daar nu geen seconde aan gedacht hebben toen ik me op sleeptouw liet nemen door mijn muze! En ik heb nog wel een schoonzoon en een kleinzoon met ernstige allergieën op dit gebied. Ik zag wel de duizenden liters grasstof die in de atmosfeer omhoog  dansten, maar ik zag alleen dat mooie wervelen van fijn gras in de warme lentezon. Ho, pas op – mijn dichtader begint weer te vloeien. Terwijl ik hier mijn medeleven wil tonen aan iedereen die in weken als deze te lijden heeft van alle pollen, grassen, bomen en struiken. Niks geen natuurschoon, geen poëtische beschrijvingen. Maar niezen, hoesten en rode, jeukende ogen, dat inspireert helemaal niet tot dichten, maar tot binnen blijven en frequent medicijngebruik. Ik voel me een gezegend mens dat die kwaal me bespaard is gebleven!

Ondertussen heeft mijn kleinzoon, na jarenlang iedere ochtend 10 druppels onder de tong gehad te hebben tegen bomenallergie, immuniteit opgebouwd tegen één van de bomen-boosdoeners. Van onze kat ging zijn neus ook altijd jeuken en kriebelen, hoewel hij officieel daar geen diagnose voor heeft gekregen. Maar het zal wel een bepaalde gevoeligheid zijn. Nu zijn onze poezen weg, tot zijn grote spijt. Een beetje jeuk en kriebel had hij wel over voor Gina en Charlie. Maar om je kleinzoon als eerste bij binnenkomst een allergiepilletje aan te bieden als ware het een snoepje, vond ik toch wel een hard gelag. En het lijkt of er steeds meer mensen met allergieën zijn. Zo vaak zag ik gasten met tranenende ogen terwijl het onderwerp van gesprek niet heel emotioneel was.

We leven vervreemd van de natuur, dat zal wel de reden zijn. We zijn te schoon, te netjes en moeten terug naar de tijd dat bacteriën welig tierden. Toen stierven de mensen jong, maar ze waren tenminste niet allergisch!

Hooien in Limburg

De intense geur van vers gemaaid gras. Boeren die op hun grote tractoren af en aan rijden, tot laat in de avond, om met dit droge zonnige weer het gras dat overal in de omringende weides ligt, op te schudden zodat het snel droogt. Op de smalle binnenwegen sjezen ze je voorbij met achter hun tractoren een martelwerktuig met grote grijphaken waarmee het gras gekeerd wordt. Ik doe snel een stap opzij om niet onverhoeds een ledemaat te verliezen aan een uitstekende priem.

Eén of twee dagen later zijn ze terug, maar nu om het verse hooi te verzamelen. De hopen gras worden opgezogen en door een grote slurf als een wervelende, groen-grijze waterstroom in een aanhanger gespoten. De boeren werken razendsnel. Nu is de perfecte hooitijd, misschien al veel later dan normaal. De twee tractoren, één die het hooi verzamelt en de ander met een grote aanhanger, moeten dezelfde snelheid aanhouden. Als in een trage race rijden ze door de glooiende graslanden. De hemel is blauw, met hoog drijvende wolken, het is aangenaam warm en de geur van het verse hooi hangt als een sterk parfum boven de aarde.

Dit is Limburg. Groene hellingen, akkers en weilanden zover het oog reikt, bosranden en daartussen boerderijen, dorpen en veel, meest kleine campings, gerund door boeren en bewoners van het platteland. Heuvels en dalen, oude boomgaarden met hoogstamfruit, wijngaarden, aspergevelden, dit is nauwelijks nog Nederland.

Dit is Zuid-Limburg.

 

 

Antwerpen, veertigdagen/ notities bij het vasten (2) en de sperzieboon

Antwerpen
We zijn twee dagen weg geweest naar Antwerpen. Op zondag mijn ‘nalaten der dingen’ opgeschort omdat je op zondag niet hoeft te vasten. Het is immers de dag van de Opstanding. (Voor nieuwe lezers lees mijn blog Stilte en As) Het voelde rijk en luxe! Koffie na de kerk, wijntje ’s avonds bij het eten. Mijn (op dit moment) favoriete serie gekeken, Upstairs Downstairs.

Maandagochtend reden we richting Antwerpen en bespraken of we deze twee dagen wel of niet doorgingen met ‘vasten’. Ik blijf het een wat groot woord vinden voor wat ik doe (niet doe) maar goed, de dingen hebben een naam nodig. We besloten dat, aangezien we niet zo erg vaak op een korte vakantie gaan, we deze twee dagen wat coulance zouden betrachten. Anders was het vakantiegevoel weg. Het is natuurlijk een beetje slap, maar ik heb gauw de neiging door te slaan en mijn echtgenoot staat er wat makkelijker in. Ik volg hem dus graag.

We hebben twee leuke dagen gehad ondanks het werkelijk grauwste, miezer-weer. Mooie Rubensen gezien in de Onze Lieve Vrouwe kathedraal. Sublieme (gratis) rondleiding gehad van een gids. De kathedraal en Rubens zijn overdadig prachtig en mooi. Vooral de laatste hadden we tijdens het soberen echt van ons lijstje moeten schrappen. ’s Avonds nogal gezocht naar een plek om te eten en uiteindelijk in een Marokkaans restaurantje terecht gekomen met een Egyptische eigenaar. Lekkere Tajine met lamsvlees genuttigd.

De tweede dag, vandaag, hebben we een kleine tentoonstelling bezocht, heel veel gelopen, koffietjes gedronken en wat tweedehandswinkels ge- en bezocht. Niet veel bijzonders gevonden. Ik wilde ook niets kopen, maar snuffelen is altijd leuk.

Sperziebonen
Na het het eten thuis werden we geconfronteerd met het probleem van de sperzieboon. Die aten we niet, maar was het onderwerp van de achterkant van de overdenking van onze vastenkalender van Tear, een organisatie die mensen in kerken wil helpen zich te verzetten tegen onrecht en armoede. De sperzieboon wordt in de winter vaak ingevlogen uit Kenia, alwaar tevens de grootste hongersnood heerst. Wij halen goedkope sperziebonen bij de Aldi, terwijl in het land waar de boon verbouwd wordt de mensen sterven van de honger. Rare wereld. Er is iets totaal uit balans.

Maar moet ik nu stoppen met die boon te kopen in Nederland? Ook omdat het heel vervuilend is (vliegtuigen die de bonen invliegen enz.)? Moet ik alleen bonen uit mijn omgeving gaan eten. Biologische liefst? Daar steun ik hier boeren mee, die het ook niet makkelijk hebben, ik spaar het milieu want er worden geen tonnen gif gespoten. Maar die arme boer in Kenia dan? Als wij zijn bonen niet kopen heeft hij geen inkomsten meer. Misschien als hij geholpen wordt iets anders te verbouwen, wat de mensen daar ook kunnen eten? Er is volgens voedseldeskundigen en economen voldoende voedsel in de wereld voor iedereen, maar de verdeling is volledig uit het lood geslagen.

Het thema van de overdenking voor vandaag was, God liefhebben en je naaste als jezelf. Voer voor gesprek en een stimulans voor mij om er meer over te willen lezen.

Aan de Amsterdamse Grachten, werelderfgoed

Wat me het meeste bijblijft van mijn wandeling langs de Amsterdamse grachten, rondom de Noorderkerk, en verder, zijn de flamboyant geklede mensen. Ze kunnen zo uit een schilderij van Rembrandt zijn weggelopen. Hoeden, mutsen, fluwelen en satijnen jurken, rokken, jassen, veelkleurige combinaties in mannenkostuums, grote, kunstzinnige ringen en kettingen, kortom een artistieke, prachtige stoet van mensen. Ik kijk mijn ogen uit. Ik woon zelf niet in een dorpje en toch heb ik het gevoel uit de provincie te komen en voel me heel gewoontjes tussen dit kunstzinnige volk in mijn driekwart spijkerbroek en polootje. Gelukkig ben ik niet vergeten mijn oorbellen in te doen en heb ik me uitgedost met make-up.

Op de Noordermarkt is het dringen geblazen. Rondom de kerk is het meest begeerde plekje. Tweedehands kleding en spullen. De moed zinkt mij in de schoenen als ik een duik probeer te doen naar mooie laarzen van 189 naar 35 euro afgeprijsd. Ik loop verder maar na tien minuten gaat het toch weer trekken. Zulke leuke laarzen, stapels dozen, en voor die prijs….Ik verman me en stort me opnieuw in de menigte. Ik bereik zo waar een plekje tot aan de kraam en zie dat in die tien minuten de stapel dozen tot de helft is gereduceerd. Alle 39 en 40’s zijn eruit. Voortaan mijn jachtinstinct sneller gehoorzamen.

Een tweedehands kleding kraam met alleen merkkleding, alles voor 5 euro. Een grote berg om in te graaien. Ik vind graaien leuk maar met nog 100 anderen wordt het me te veel. Ik loop weer verder en besluit alleen nog maar te kijken om een burnout te voorkomen.

Dan komen de spulletjes. Vijftiger, zestiger jaren, servies, aardewerk…Ik breek direct mijn gelofte en sta al weer tussen de artistieke meute. Maar hier is het beter toeven, want alles is duurder. Ik verlekker me aan de spullen maar hoor mijn geweten opdreunen hoeveel borden, kopjes, thee- en, suikerpotten, melkkannetjes, pindasetjes en schalen er al in de kast staan en de lust vergaat me. Ik loop weer door.

Boekenstalletjes. Ik durf niet eens te kijken. Mijn eigen boekenkasten heb ik aan een eerste zuivering onderworpen en de dozen staan nog op zolder om te worden weggebracht. Geen boeken tot die verkocht zijn is de afspraak.

Noordermarkt. Zonder iets te kopen kom ik er weg! Een unicum. Op de hoek stel ik mezelf op in de rij bij De Winkel waar ze de lekkerste appeltaart van de wereld verkopen. Ik troost mezelf met een groot stuk, met slagroom.

 Ik wandel verder door het gebied en ben werkelijk onder de indruk weer van hoe mooi het hier is. De dwarsstraatjes zijn allemaal opnieuw geplaveid, langs de panden zijn overal kleine tuintjes gemaakt, potten en bakken met bloemen en struiken. In de grachten liggen de woonboten, langs de hekken op de bruggen de fietsen, dit is zo Nederland. Als de zon doorbreekt en in het water van de grachten  de wolken weerspiegelt ben ik even helemaal trots op Nederland.

waarom ik toch niet op de Veluwe wil wonen

We zijn weer een paar dagen weg geweest. Kim had een vrije zondag (helemaal vrij, een uitzondering!) en dus konden we als normale Nederlanders eens een weekendje weg. Eerst naar Woudenberg, dat vrome dorp midden op de Biblebelt, waar nog steeds onbekend is wie er nu op Oudejaarsavond met stenen naar de ME gegooid heeft. Het is daar ‘ons kent ons’ blijkbaar. Je verlinkt niet je zoon of buurman. Elfde gebod, of zo.

Een van onze kinderen heeft daar met echtegenoot een huis gekocht, rijtjeshuis, middelste van drie. Erg mooie ligging t.o. plantsoen en huis zelf is licht, ruim en eigenlijk helemaal kant en klaar. mooie keuken en badkamer, 4 slaapkamers,wasmachineruimte, tuin, schuur enzovoort.

Komt goed uit dat ik werkeloos ben nu, kan ik veel helpen. Vrijdag al wat tapijt gesloopt, nou ja echtgenoot dan, ik heb me bezig gehouden met het bellen van de KPN die weer eens een Kafka situatie had doen ontstaan. Ik zal jullie het verhaal besparen. Schoonzoon had inmiddels al haren uit z’n hoofd getrokken, dus die is de vloerbedekking aan het slepen gegaan terwijl dochter en ik nog een onderkoelde poging waagden het telefoonprobleem te doorgronden. Tegen een tarief van 0,45 euro per minuut….Uiteindelijk hebben we het hoofd in de schoot moeten leggen. Tegen het SYSTEEM kan een gewoon mens niet op.

Rond 4 uur doorgereden naar Otterlo, alwaar we een B&B gereserveerd hadden. Maar niet voordat we in de omgeving onze ogen de kost gegeven hadden. Gestopt in Scherpenzeel en bij 2 makelaars in het raam gespiekt. Wat kost nu een stulpje hier? Een paar huizen leken aardig, één terug in Woudenberg, dus we zijn gaan toeren. Straatjes in, langzaam rijden, staren, weer verder. Leuk hoor, we kregen er lol in. Maar behalve het huis in Woudenberg was er echt niks bij. Van die poppenhuizen. Dat komt natuurlijk omdat we slechts een kabouterhypotheek kunnen afsluiten, maar toch. Ook vond ik die dorpjes allemaal zo netjes…Van die keurig aangeharkte tuinen, geen stukje afval, nergens iets wat niet door de beugel kon, zelfs geen hondenpoep. Vandaar dat ze met oudejaarsavond dus allemaal uit hun dak gaan, waarschijnlijk..

Wij voelden ons niet aangetrokken tot het wonen op de Veluwe. Hoe mooi het er overigens ook is!! Want na onze huizenjacht kwamen we in Otterlo, bij Vogelvlucht. Een B&B dat eigenlijk meer een huisje is. We kregen de beschikking over een comfortabel 4 p. huisje, met ontbijt, midden in het bos. Goed verwarmd gelukkig want het vroor die nacht 6 gr. of zo.

De volgende dag hebben we Otterlo verkend. Dat was snel klaar. Het enige museum, het Tegelmuseum ging pas om 13.00 uur open en verder was er niks. Ja, het Kroller-Moller museum, daar zouden we ’s middags heen. Wel hebben we aangenaam gelouncht in Boutique Hotel. De krant gelezen, zelfs onze mail gecheckt en een heerlijke tosti zalm gegeten. Hotel is echt luxe, met fitness en zwembad. Zag er leuk uit.

Op de witte fietsen zijn we toen de Hoge Veluwe opgegaan met onze vrienden. Koud, koud, maar heerlijk om met dat weer daar te fietsen, zeg! Extra rondje gemaakt langs de Hubertusvijver.

Het museum overweldigt me iedere keer weer. Er hangt een gigantische verzameling kunst. En de beelden! Geweldig. Twee schilders zijn me dit keer bijgebleven, Verster en (opnieuw) Charley Toorop. Kroller Moller heeft een leuke site waar je veel kunst bekijken kan.

’s Avonds hebben we heerlijk gegeten bij onze vrienden in Andelst en zeer voldaan hebben we de tweede nacht als roosjes geslapen in onze Vogelvlucht bedden.

Waarom ik toch niet op de Veluwe wil wonen? Ik vind het mooi, prachtig mooi, maar ik mis iets. Uiteraard de zee, maar ook mensen, activiteit, iets bruisends. In de stad word je er af en toe doodmoe van maar gedoseerd en met mate is het op z’n tijd ook heel verfrissend.

Waar kun je nu spontaan beslissen op Valentijnsdag  je man te verwennen met een balletvoorstelling en een Koreaanse maaltijd vooraf (Kimchie House, Korte Molenstraat, Den Haag, uitstekend eten)? En dat alles op fietsafstand! Dat is het grote voorrecht van de grote stad. Toch maar hier een (klein) huis gezocht!

Via Barneveld (kerk) naar Utrecht (even de kleinzoons zien) en toen weer naar de Randstad.
We zijn weer thuis.

 

Antwerpen 2007

Ik werd ’s nachts al een keer wakker met het gevoel: er klopt iets niet. Ik wist dat ik naar Antwerpen zou voor 2 dagen, maar waar ging ik eigenlijk heen? Ik had via internet een hotel gereserveerd voor Sas en mij, maar hoe heette het in vredesnaam en had ik een bevestiging ontvangen? Beetje vaag dus. Duidelijk geval van “vrouw-laat-anders-man-altijd-alles-organiseren”…Dan liggen de papieren netjes op een stapeltje klaar…

Nou inderdaad, na een aantal telefoontjes, kordaat verricht door Sas, bleek niemand in Antwerpen nog op de hoogte van onze komst. Eerste de beste (luxe) hotel dus maar geboekt en weg waren we, om 9 uur zoefden we richting A. Binnen 2 uur waren we er. Dank zij de Tom-Tom redelijk snel gevonden. Hoewel bij 1 verkeerde afslag mevrouw Tom helemaal de kluts lijkt kwijt te raken en ons in een wirwar van straatjes dreef. Gelukkig reed Sas en arriveerden we uiteindelijk bij ons gedrochtige hotel:

Hotel_astrid_plaza Park Plaza Hotel.

Toen moest het serieuze shoppen dan maar beginnen.
Eerst kamer bewonderd, uitgepakt, en toen zijn we gaan lopen. Naar de binnenstad en de beroemde Meir. Maar eerst koffie! Op een terrasje, ook al was het nog niet zo warm…De taart vonden we toch te belachelijk duur, dus hebben we ergens om de hoek van het terrasje 2 wafels gekocht waarvan de opbrengst voor een project in Indonesie was, voor slachtoffers van de tsunami. Smaakte toch beter ondanks het feit dat het geen verse wafels waren. (Ik had natuurlijk direct gewetensnood, liep ik de meest onnodige inkopen te doen, hmmm…)

De eerste de beste winkel die we binnengingen was al direct een succes. Een soort H&M, maar dan iets minder trendy (tenslotte ben ik van middelbare leeftijd!). Eigenlijk was ik daarna wel klaar. Maar voor Sas was het serieuze shoppen pas begonnen… Nou ja, we hebben veel gelopen, veel gezien, af en toe lekker bijgekomen met koffie of een broodje. We kwamen in steeds leukere straatjes, met kunst en tweedehands/vintage kleding. Episode is zo’n winkel. Echt boordevol met netjes gesorteerde kleding uit de jaren ’60-’80. Geweldig. Ik ben er helemaal weg van. Niet om zelf te dragen maar wel om het te zien (dragen). In Belgie zie je veel jongens met oude herenbroeken bijv., die dan op de heupen worden gedragen, met het kruis halverwege de bovenbenen…

Wafels, zon, veel wandelen, links rechts, rechts, links..Steeds weer de Grote Markt met kathedraal als orientatiepunt. Bij de Schelde op zondag heel rijk geflaneerd in de zon.

Koekebakske in de Kammenstraat, tweedehandskleding op de Vrijdagmarkt, en de Onze Lieve Vrouwe kathedraal. Daar hebben we een dienst meegemaakt, en een kaars aangestoken voor onze geliefden. En gebeden. Wat een sublieme plek om tot rust te komen en Gods grootheid te ervaren. Zo’n kerk die daar al eeuwen staat en zo prachtig is gebouwd en zoveel geschiedenis heeft doorstaan. Ik word er altijd rustig en wilde dat ook protestantse kerken die functie konden hebben. Rust, bezinning, aanbidding, voor de vermoeide shoppers.

Dierendag in Amsterdam

Wij zijn dus op dierendag getrouwd. Geen goed idee want al die jaren hoor ik dezelfde reactie als ik zeg dat 4 oktober onze trouwdag is. Oh, dat is dierendag! Nee! Dat is onze trouwdag.

We hebben vanmiddag heerlijk in de zon door Amsterdam gelopen. De dag begon als 32 jaar geleden, druilerig en grijs. We zouden naar een museum. Maar het klaarde op en toen hebben we in de buurt van het Rijksmuseum rondgedwaald. Eerst even de PC Hooftstraat ‘gedaan’, maar daar wilde ik snel weg. Kim had namelijk net voor deze gelegenheid, bij gebrek aan beter, een oud, veel te groot regenjack aan gedaan. Nog uit de tijd van de oversized-mode! Na 32 jaar kan ik wel tegen een stootje, hoor, maar dat jack en dan de PC Hooftstraat was nét iets teveel gevraagd…

Goed, we zijn naar de grachten gelopen en daar hebben we heerlijk geneusd in wat galerietjes. Bijna bij Smelik en Stokking een bronzen beeldje gekocht via de kunstkoopregeling (in termijnen betalen betekent dat, haha) maar twijfelden nog wat. Carla Wiersma heet de kunstenares. Het beeldje is van een “paar”, licht naar elkaar toegebogen, in elkaar passend. Een beeld met mooie lijnen en iets zachts en kalms. We vonden het wel een mooie symbool voor ons huwelijk na 32 jaar. We hebben het goed met elkaar, er is rust na (ook) vele zware jaren. En God is betrouwbaar gebleken: onze liefde is dieper dan ooit.

In dezelfde ruimte hing ook een expositie van ene Michael Brady. Hele lichte kleurige schilderijen van allerlei straatscenes in New York. Het licht deed ons aan Hopper denken, alleen niet zo onheilspellend. Integendeel dit waren ronduit vrolijke schilderijen.