
Deze foto vond ik (eindelijk weer) terug bij het opruimen van papieren die al máánden op mijn bureau lagen. Het is een fantastische momentopname uit 1986. Plaats: Zuid Korea, Busan, Haeundae strand. Het strand was toen nog redelijk ongerept en de boulevard nog niet zo dicht bebouwd als nu. Heel in de verte zie je het hotel dat wij liefhadden omdat beneden een winkel was waar je Duits zuurdesembrood kon kopen. We reden wel een uur door de stad soms om een voorraadje brood te halen. Er was toen nog slechts plakbrood verkrijgbaar bij de bakkers, wit brood dat zich tot levensbedreigende cementballetjes vormde als de kleintjes erop sabbelden. We woonden in Busan (nieuwste spelling) van 1980 tot 1988, in verband met het werk van echtgenoot. Een mooie tijd, met uiteraard zijn ups en downs. Maar het leven in een andere cultuur, het leren van een totaal onbekende taal was heel uitdagend op een (meestal) positieve manier.
Op de foto sta ik niet zelf, maar mijn zus Loes. Ze is zes jaar later overleden door een zelfgekozen dood, dus deze foto is me heel dierbaar. Ze is hier zo blij en vrolijk dat ik me haast niet kan voorstellen dat het zes jaar later toch nog zo fout kon gaan. Loes logeerde bij ons indertijd en had haar verblijf verlengd omdat ik in het ziekenhuis terecht kwam met een buitenbaarmoederlijke zwangerschap. Ik heb hier over dat verblijf geschreven en over hoe Loes mij toen (Hollandse Pot in Korea) verzorgde en wat dat voor me betekende.
Ik vind deze foto zo leuk omdat alle vier de kinderen erop staan, met de paraplu’s als bescherming tegen de regen. Loes houdt ze alle drie vast, wat klopte met haar rol van verzorgende voor mijn kinderen. Ze genoot daarvan. En ik had er rust door ondanks het gemis. En het is altijd weer heerlijk om een foto te zien die me herinnert aan de goeie tijden van mijn grote zus, voordat ze zo de weg kwijt raakte!

Wie overigens mocht denken dat Haeundae een idyllisch strand is op een vergeten plekje….zie de foto! Anno nu.
De foto van het strand hierboven, met de papraplu’s, is genomen tijdens ‘zangmachul’, het regenseizoen (van midden juni tot eind augustus). Wij zijn verstokte strandgangers, zeker als de temperatuur rond de 30 gr. is. Met grijze luchten en een hoge luchtvochtigheid (soms wel 80/90%) is de zee het meest verfrissende wat je je kunt voorstellen!





This photo of Metsovo is courtesy of TripAdvisor







De volgende dag is het stralend weer en besluiten we naar het strand te gaan. Dit keer niet naar Scheveningen maar naar Wassenaarse Slag. Prachtig strand, woelige zee, felle zon. We genieten. De tocht erheen was zo voorbij door het eindeloos spelen van ABC zoeken langs de weg en ‘Ken je mijn vriend?’, een spelletje dat ik al speelde met mijn moeder in de auto. Als we even geen spelletjes spelen is er altijd nog de vragende Kris. Kris reflecteert namelijk op alles wat hij ziet. Hij slikt ook niets voor zoete koek. Waarom? Dat is zijn levenshouding. Analyseren van de werkelijkheid tot op het bot, zeg maar. Het strand bestaat uit zand, maar waarom? En waar komt al dat water in de zee eigenlijk vandaan? Waar was dat eerst? En de schelpen? waarom zitten die in het zand? En wat zit er onder het zand, als je diep graaft? Eerst water, maar dan? Wat dan? Soms heeft Kris zijn eigen antwoorden, en daar kun je dan niet veel aan toevoegen, of het nu juist is of niet. Ook hier staat Kris zijn mannetje. Dat blijkt op de terugweg ook weer tijdens een hernieuwde ronde van het ABC-spel. Volgens Kris komt eerst de O en dan de N. Als ik volhoud dat het alfabet echt vaststaat is Kris het daar zeer mee oneens. Kijk oma, ik doe het gewoon op mijn eigen manier. Jij weet niet hoe dat moet. Als ik (riskant, ik weet het) erop sta dat we het spel volgens mijn alfabet spelen, zoals hij het ook op school leert heerst er eerst een pijnlijk en diep stilzwijgen achterin. Okay dan…, zegt Kris. Als het dan per se moet van jou…



