We vliegen laat in de middag via Frankfurt naar Delhi. Wachtend op de Delhi-vlucht zie ik al dat we vergezeld van vele families-met- baby’s de volgende acht uur gaan doorbrengen. Baby’s die geacht worden in door hun ouders gereserveerde, veel te kleine, basinettes te slapen maar dat zelf absoluut niet van plan zijn. Er wordt wat afgeblerd tijdens de vlucht.
Het plaatst me terug in de tijd van onze lange reizen tussen Korea, Amerika en Nederland. Uiteindelijk met vier koters. Ik zie nog de bergen bagage. De lange, lange wachttijden op vliegvelden overal in de wereld als er vertraging was. Sneeuw op de vleugels, oververhitting, storm of regen. Huilende kleintjes. Het eindeloze lopen en wiegen. Het gevoel van bijna-wanhoop dat het nooit zal lukken ze in slaap te krijgen en dan de opluchting als opeens dan toch die oogjes dicht vielen.
De oudere kinderen reisden graag. Films, cadeautjes van de KLM. Uitkijken naar het eten zoals patat, speciaal besteld omdat het in Korea nog niet te krijgen was. Het maakte niet uit dat de frietjes eruit zagen als vette, melige wormen, slap geworden in de heteluchtoven van de vliegtuigkeuken. Eten, cola en filmkijken, het was compleet luilekkerland.
Ik leef mee met de vaders en moeders die urenlang door de gangpaden heen en weer lopen met hun huilende baby’s. En ik kijk geamuseerd naar de grote kinderen die zich in honderd bochten wringen om maar een comfortabele slaaphouding te vinden op de krappe stoelen. Vroeger kon je tenminste nog met een kussen en een deken een slaapplekje creëren op de grond voor een niet al te groot kind. Nu liggen broer en zus uiteindelijk met elkaars voeten in de nek.
Wij hebben voor het eerst slaappillen bij ons. Na het eten is het zover. Beiden nemen we plechtig de pil in en gaan in een slaaphouding zitten. Iets schuiner dan recht. Meer ruimte om te manoeuvreren is er namelijk niet. Hoelang ik slaap weet ik niet, maar zeker drie uur later word ik wakker. En is de vlucht al bijna op zijn eind. Nog maar een keer wat eten, want wat kun je anders doen tijdens zo’n reis. En dan landen we op Delhi Airport.
De overstap naar Dehradun is vermoeiend. Het vliegveld voor binnenlandse vluchten is ver en we moeten dus in een bus erheen. Daar weer door security en als we dan eindelijk willen inchecken ben ik mijn instapkaart kwijt. Blijkt geen groot probleem, maar kost weer tijd. We landen een half uur later in Dehradun, rijden nog een uur in een auto naar ons appartement en dan zijn we na 20 uur reizen op de plaats van bestemming.

Het weer is aangenaam. Een graad of 18. Maar binnen is het als een koelcel. Granieten vloeren, heerlijk koel in de hitte, maar nu, tijdens de korte winter, steenkoud. De inrichting doet me denken aan de zomerhuisjes die mijn ouders huurden in de jaren vijftig/zestig. Het meubilair heeft zijn beste tijd gehad, de deuren piepen en kraken, TL buizen als verlichting en uit de kranen koud water. Het warme water is er na het aanzetten van de boiler en is dan genoeg voor 2 douches. Het is even wennen. Maar het heeft ook wat. Weer even leven zoals miljoenen mensen gewend zijn en dan is dit nog luxe. Gewoon het hoognodige en voor de rest niet miepen.