Broodjes kreeft en de kornoelje

Ik ben voor een periode in Boston, bij schoonvader Chris. Hoogbejaard maar nog scherp en betrokken bij de wereld en wat er in omgaat. Beperkt door een recente valpartij, waarbij hij een arm brak en door  ruggewervels die veel pijn veroorzaakten. Door een chirurgische ingreep zijn de wervels op elkaar ‘geplakt´ waardoor de pijn weg is. Wel is het lichaam stijver en minder mobiel geworden. Aanvankelijk aan huis gebonden, is hij nu zover dat we met een rollator weer een eind kunnen lopen buiten. Door osteoperose is zijn lange lichaam gekrompen en loopt hij gebogen. Maar hij loopt weer!  Langzaam, maar toch.

20140521_163955Vandaag wandelden we naar  Hook’s Lobster, een (historische) viskraam waar Chris al jaren verse vis en broodjes kreeft haalt. Heel lang (tijdens het leven van schoonmoeder) was dit een zondagse traditie wanneer we op bezoek waren: Echtgenoot, moeder Blanca en ik werden afgezet bij de kerk voor de ochtenddienst. In de tijd dat wij in de kerk waren reed Chris, die niet naar de kerk gaat, naar huis, haalde vier broodjes kreeft en haalde ons vervolgens weer op. Weer thuisgekomen maakte hij de broodjes klaar zoals hij ze het lekkerst vond. Ik vond er nooit zoveel bijzonders aan, proefde meer mayo dan kreeft, maar de traditie was bijzonder.

De broodjes kreeft die we vandaag haalden waren omgeven met een gevoel van nostalgie. Maar drie broodjes kopen leek niet juist. Het cijfer drie schuurt nog altijd na het sterven van (schoon)moeder Blanca.

Op weg naar de viskraam lopen we door het langgerekte park dat in de plaats van een gruwelijk lelijk viaduct gekomen is. Dwars langs de flat waar schoonouders wonen en midden door de stad liep, als een giftige slang, een groen monster op pilaren. Op het viaduct scheurde nacht en dag verkeer voorbij. Het lawaai en de stank waren vreselijk. Na twintig jaar werk en vele miljarden dollars (!) was er een tunnel. Op de vrijgekomen grond is een prachtig park aangelegd. Wat een schitterende verbetering was dat. Zoals veel in Amerika is er van alles in het park gefinancierd door particulieren. Zo kun je een tegel kopen, met je naam erop, voor $500. Veel mensen leggen een tegel om een geliefde te gedenken. Of puur om het parkinitiatief te ondersteunen.

20140521_152943

In het park staat ook een boompje. Een kornoelje. Geplant ter ere van en in herinnering aan schoonmoeder Blanca die veel betekend heeft voor de buurt en de ontwikkeling van het park. Als we gaan wandelen, gaan we er steeds even langs om Blanca gedag te zeggen, zoals schoonvader het noemt. ‘I miss you’, zegt hij dan zachtjes.

 

Ambachten en geluk

Vroeger, toen alles nog overzichtelijk was, meisjes alleen rokjes droegen en je op school als meisje leerde handwerken en jongens stoere dingen leerden als zagen en timmeren, toen heb ik ook leren handwerken. Op een vaste ochtend in de week gingen de meisjes en jongens naar aparte lokalen. Tenminste, zo stel ik me het voor, want zeker weet ik het niet meer. Misschien kwam de handwerkjuf wel naar ons lokaal en gingen de jongens ergens anders zich uitleven op hun zaag- en timmerwerk onder leiding van een handenarbeidmeester. De meisjes deden handwerk. De jongens handenarbeid. Ook dat was overzichtelijk en helder.

Hoe dan ook, op de school waar ik zat, ergens in Vlaardingen, was er een handwerkjuf die ons de fijne kneepjes van het vak aanleerde. Ik heb duidelijke herinneringen aan haar, waarschijnlijk, omdat ze  voor mij een uitzondering vormde als vrouwelijke docente. Kun je nagaan! Ik realiseer me nu dat ik vanaf klas 1 (groep 3) alleen maar ‘meesters’ heb gehad.. Over feminisering van het onderwijs gesproken.. Meesters waren in mijn jeugd oververtegenwoordigd. Strenge meesters. Tikken met een liniaal op je hand, klap in het gezicht als het zo uitkwam. Er heerste gezag. Want (de herinneringen beginnen te borrelen) het waren ook geen jonge broekjes, of zo. In mijn ogen waren het stokoude mannen allemaal, maar dat moet ik nu bijstellen tot een jaar of veertig, waarschijnlijk.

Terug naar de handwerkjuf. Ze was jong, lief en ze at appelpitjes. Dat kan ik toch niet verzonnen hebben, zoiets uitzonderlijks? Op haar bureau stond een schoteltje met bruine pitjes. Het intrigeerde me, dus toen ik bij haar stond om iets te vragen, wees ik naar de pitjes. Wat dat waren? Ze vertelde dat ze gek was op appelpitjes en dat ze naar amandel smaakten. Ik mocht er wel één proberen? Zuinig kauwde ik er op eentje. Ik was niet laaiend enthousiast of zo, maar sindsdien ben ik me wel ervan bewust dat er aan onverwachte dingen een (lekkere) smaak kan zitten.

Behalve de smaak van appelpitjes heb ik veel andere dingen geleerd van de aardige handwerkjuf. Uiteraard begonnen we met breien. Om het ‘leuk’ en vooral praktisch te maken gingen we voor een washandje. Drie maal recht, drie maal averecht, in het rond en dan na vier naalden wisselen. Zo kreeg je vierkantjes. Mijn washandje was blauw. Het was van puur katoen dus op zich bruikbaar, maar leuk noch praktisch denk ik. Het volgende wat ik me herinner is een kapmanteltje. Wie zich afvraagt wat dit is, behoort kapmanteltjerozeduidelijk tot een piepjonge generatie. Een kapmanteltje werd werkelijk waar gebruikt door vrouwen om na het aankleden te voorkomen dat er haren en schilfers op de kleding kwam. Ze werden zo gemaakt dat ze om de schouders pasten en met een strikje konden vast gemaakt aan de voorkant. Na het kammen kon je het manteltje afdoen en uitschudden. Eigenlijk best een slim idee. Ik zie soms mensen met een lading aan haren en roos op hun schouders van de dagelijkse borstelbeurt…die zouden zo’n manteltje goed kunnen gebruiken!

Dit kapmanteltje was een project om diverse technieken te leren. Verschillende borduursteken, omzomen, en tadá..: smocken. Ja ja, klas vier en ik leerde een kapmanteltje smocken! Ook dat heeft indruk op me gemaakt. Niet echt goed met fijn  smokkengepriegel, kan ik me wel herinneren wat een voldoening het gaf om na het rijgen van die draadjes door de stof en het aantrekken er opeens van die mooie plooitjes kwamen. En als kers op de pudding mochten we daar dan op borduren. Helaas, ook dit werkstuk is in de grote textielafvalhoop verdwenen.

Het komt door de huidige trend van weer alles zelf maken dat ik me, bijna als een verrassing, realiseer dat ik vroeger als vanzelfsprekend van alles geleerd heb aan technieken. En er is iets met oude technieken die meer zijn dan alleen dat, een techniek die net zo goed vervangen kan worden door machines. Er is een element van creëren, van uniciteit, van ambacht. Daardoor krijgen ze een plek in ons collectief geheugen, denk ik en komen we er van tijd tot tijd op terug. De technieken ontstonden uit praktische noodzaak: kleding maken, schoenen, sokken. Maar mensen hebben blijkbaar altijd de behoefte om er iets meer van te maken, om te versieren en decoreren. Als ik blader door het oude handwerkboek (titel: Het Nieuwe Handwerkboek), onlangs aangeschaft in de Kringloop, zie ik werkelijk prachtige voorbeelden van oud (internationaal, uit vorige eeuwen) brei-, borduur-,haak-, vlecht- en naaiwerk. Ja, mensen waren arm, ja, machines hebben het bestaan aanzienlijk verlicht, nee, je moet ‘zelf maken’ van toen niet romantiseren, maar toch…Het verlangen naar de tijd en aandacht die men toen had voor een uniek stuk werk, dat is iets wat ik in de huidige DIY beweging herken.

Nog eentje. Sokken stoppen. Daar komt voor mij techniek, nostalgie en geborgenheid samen. Voor mijn moeder was het natuurlijk de zoveelste klus: ’s avonds na het eten en de afwas ook nog eens (onder andere) al die kapotte sokken stoppen van vijf kinderen. Ze deed het tot negen uur, dan mocht ze lezen van zichzelf. Voor mij was die sokken stoppende moeder een moeder in ruste, met wie ik kon kletsen. Er was geen afleiding dan misschien muziek van de radio. Ik was gefascineerd door dat proces van draadjes spannen in het gat van de sok, gespannen op haar vuist en die op- en neergaande naald die daar dan een soort matje vlocht van wol. En voilá, de sok was weer als nieuw. Mijn moeder was een expert. Toch zal ze niet gerouwd hebben om de opkomst van de weggooisok. Alles was tot op het gaatje gerecycled, zoveel jaren lang. Nu mochten er wel een paar sokken in de prullenbak.sokken stoppen 1

De D(o)I(t) Y(ourself) beweging boort in mij een diepe laag van herinneringen aan en brengt warme gevoelens. Ik blijk meer te bezitten dan ik vermoedde. Geen grote vaardigheden, priegelen is nooit iets voor me geworden, maar wel een liefde voor het ambacht van handgemaakte spullen, verbonden met een liefde voor de mensen van wie ik daarvan iets mee kreeg.