Het Bevrijdingslied en de Boerenoorlog

Daar komt hij aangelopen. Met een grote logeertas en zijn stoere rugzak.
– Dat is een legertas, oma. Kleinzoon Noah (6) komt een nachtje logeren. Direct na binnenkomst wordt uit de logeertas het legerpak gehaald. Broek, shirt, een kogelvrijvest en een pet in camouflagekleuren. Helemaal in zijn soldatenrol drinkt hij wat sap en is dan klaar om vermaakt te worden, soldaat of niet.

– Ik heb zin om te tekenen. Hij klimt op de stoel en bestelt tekenpapier en zoekt alvast een fineliner uit. – Wil je geen potlood, suggereer ik, dan kun je ook nog uitgummen als er iets fout gaat….ik ken zijn papiervraat: drie streepjes mis en hup, een nieuw velletje.
– Nee, dat is niet nodig.
Hij begint, maar is niet tevreden.
– Kun jij een voorbeeld opzoeken op internet van een tank?
De laptop erbij en (wat is het makkelijk tegenwoordig) ‘tank’ en afbeelding intoetsen en daar gaan we. Het moet een simpele tank zijn (‘mijn vriendje op school weet niet eens wat simpel is!’ opgetrokken wenkbrauwen). We vinden er een en gaan allebei aan het werk. Ik met potlood want ik wil gummen kunnen. Tenslotte is dit mijn eerste tank.

Nu gaan we (het is inmiddels een team job geworden) een legerboot zoeken. Ik vind een geschikte, maar het is inmiddels de bedoeling dat ík teken en hij kijkt. Ik moedig hem aan zelf ook te tekenen, maar dat stuit op weerstand. Om mij tegemoet te komen doet hij een compromisvoorstel: ok, oma, Jij tekent en dan trek ik hem over. Goed?

Na de (redelijk geslaagde) boot stelt hij voor een bij te knutselen. Wie mij kent weet dat ik geen knutselaar ben. Geeft niet, troost kleinzoon me, ik zal zeggen hoe het moet.
– Haal maar een WC rolletje. En drie kleuren papier, geel, zwart en wit.
Ik zoek het hele huis af naar zwart papier en vind uiteindelijk een zwart notitieboekje. We gebruiken de zachte kaft. Handig rolt hij het gele papier om het rolletje, ik knip zwarte strookjes en hij plakt ze met plakband vast. Gelukkig is hij geen perfectionist, wat ik tot mijn verbazing wel blijk te zijn. Maar nee, dat maakt niet uit, oma, een beetje scheef. Ok, ik leg me erbij neer. We fabriceren samen een best wel acceptabele bij, al zeg ik het zelf

Tijd om te eten. Een verrassing voor mij: Altijd afzijdig van modder, plakkerig deeg enzovoort, wil het mannetje nu wel het gehakt in hamburgervorm kneden. We eten smakelijk van de hamburgertjes en dan is er nog tijd om even naar buiten te gaan.

– Ik moet nog wel trainen, zegt hij ernstig, terwijl hij zijn pet opzet en het kogelvrije vest aantrekt. Kom op, opa! Achterop de fiets vertrekken ze richting de speeltuin met loopbrug. Drie kwartier later komen ze enthousiast thuis, zingend.

– Dit is een soldatenlied, oma: we are marching to, Pretoria; hij zet in en opa volgt terwijl ze achter elkaar marcheren door de kamer. Het is een aanstekelijke melodie dus ik marcheer ook nog een rondje mee. We krijgen het over de origine van het lied en dat oorlog niet fijn is. Maar dat past nog niet helemaal in het stoere beeld dat hij van het leger heeft. Als we weer op de bank zitten wil Noah ‘het bevrijdingslied’ zingen. We moeten even achter onze oren krabben…Het bevrijdingslied? – Wat ze altijd zingen bij de bevrijding! Er gaat me een lichtje op. Het Wilhelmus? Jaaa, die!

Hij staat ernstig in de houding, de ene arm stram langs zijn lichaam, de ander in saluut. YouTube geeft de muziek en wij zingen. Eén keer, twee keer, uiteindelijk wel 10 keer, denk ik. De laatste keren staan we zelf ook naast hem, in de houding. Als we het herhalen een beetje moe zijn vindt echtgenoot een YouTube versie waar alle verzen gezongen worden. Wij mogen gaan zitten en op den duur is Noah er ook klaar mee.

Bedtijd. – Kan ik in jouw bed slapen? Ik weet dat mijn nacht dan onrustig is, dus ik zeg dat hij lekker in zijn eigen bed kan slapen, dat ik vlakbij ben, dat ik wachten zal tot hij slaapt. Dat accepteert hij zonder probleem. – Kom je dan wel nog bij me liggen, tot ik slaap? Natuurlijk, beste moment van de dag! Ik kruip naast hem en zing mijn medley. Na drie minuten, op de klanken van ‘er schommelt een wiegje’ is hij in dromenland. Om zes uur kruipt er een jongentje tussen ons in. Als hij me, diep in slaap, steeds meer naar de rand van het bed duwt, verhuis ik naar zijn bed. Nog een paar uurtjes slaap!

Laat mij dat maar even maken

2016-06-15 00.21.25‘Oh, laat mij dat maar even maken’, zegt kleinzoon Noah van vijf, wanneer ik zuchtend de plas water opdweil die (door een lek in het kit) uit de douchecabine is gelopen. Noah is gek op douchen en spettert, giet en gooit overvloedig met water, terwijl hij zichzelf en vooral de glazen wanden wast.
‘Nee’, zeg ik, ‘dat kan niet zomaar gemaakt.’
‘Écht wel’, zegt hij, met een overtuiging waar ik jaloers op ben. ‘Ik heb alleen maar een hamer en een spijker nodig om in dat gaatje te slaan.’
Nee joh, dat kan niet met een spijker, probeer ik nog, maar Noah is de schade al aan het opnemen.
‘Ik weet het, met sterk plakband!’

Eureka, mijn oplossing voor veel dingen (zeer tegen de zin van echtgenoot). Lekker een dikke strip ductape ertegenaan  of eromheen en we kunnen weer even vooruit. Ik vind het voorstel dus niet zo gek. Echter, leg ik mijn klusjesman uit, dit wordt nat en dan laat het los. Dat snijdt hout en hij geeft zich over. Ok.

Plakband is bij hem in goede handen. De windmolen die hij op het strand had gekregen van zijn pappa, moet op de fiets bevestigd. Ik ben altijd enigszins linkshanderig in dat soort zaken. Aarzelend sta ik met het ding in mijn handen bij zijn fiets.
‘Geef maar, oma, ik heb een idee. Heb je ijzerdraad?’
Uh…ik voorzie een bloedbad, dus doe een leugentje om bestwil. ‘Nee, volgens mij niet, Noah.’
Hij kijkt me meewarig aan, maar switcht al snel naar plan B. ‘Plakband?’
Yes! Dat lijkt me super veilig en ik weet uit ervaring dus hoe veelzijdig plakband is.

Ik geef hem goedplakkend afplaktape dat makkelijk scheurt. Hij is een tijdje bezig in de schuur. ‘Kijk, oma!’
Wat wankel nog, maar de steel van het windgeval zit vastgeplakt.
Noah is er nog niet tevreden mee. ‘Knijpers, oma, heb je die?’  Na het ontbreken van ijzerdraad denkt hij zeker dat ik helemaal geen basisdingen in huis heb.

Ik geef hem een stel knijpers. Met grote concentratie worden die vervolgens bevestigd aan de bagagedrager. Het resultaat is stevig en betrouwbaar. Supertrots en als een speer rijdt hij de wind tegemoet om de kleurige molentjes aan het snorren te krijgen.

We brengen twee dagen samen door en ik sta steeds weer versteld van zijn ingenieuziteit en fantasie. Hij leeft deels in onze wereld en deels in zijn eigen wereld die bestaat uit een combinatie van Starwars, Politie, Brandweerman Sam, Dino’s, Draken en alle planeten en sterren in de ruimte. We lopen ergens en plotseling wijst hij een plekje aan: Oh, dit herken ik, daar ben ik geland met mijn raket! Ik moet even meeschakelen. Niet zo thuis zijnde in de ruimte kan hij me van alles leren, maar wat nu echt waar is en wat uit zijn rijke verbeelding komt is moeilijk te onderscheiden. Het is dus zoeken naar de juiste toon. Wow!, dat is altijd een goed begin..

Het ultieme moment van de logeerpartij is wanneer hij naar bed gaat. Het ritueel van douchen, tandenpoetsen, en in bed nog even op de Ipad (wordt hij slaperig van). Maar zonder uitzondering komt de roep om liedjes. Ik draai het repertoire af dat ik voor mijn eigen kinderen zong (en die mijn moeder voor mij zong, de Nederlandse). Mijn vinger moet over zijn neus en voorhoofd wrijven en dan zie ik de ogen langzaam dichtgaan. Na de tweede ronde ‘Er schommelt een wiegje in het bloeiende hout‘, ‘I’ve been working on the railroad’, ‘Row, row, row your boat’, ‘Drie kleine kleutertjes’,  Roodborstje, Op de grote stille heide , sluiten ook mijn vermoeide ogen.

Het was weer een volle, rijke en vermoeiende dag.

Vakantie-ervaringen met ons nageslacht I

Vakanties zijn aangebroken, ook de late, dus het is tijd voor ‘quality time’ met de kleinkinderen. De eerste die bij ons logeren kwam, was onze zesjarige Kris. Gebracht door mamma gaf hij haar al snel te verstaan dat het eigenlijk niet de bedoeling was dat ze nog bleef koffiedrinken. Als kind vond ik dat ook vervelend. Logeren betekent dat jij het onderwerp van aandacht bent en niet je moeder. Mijn moeder bleef altijd eindeloos kwekken en plakken omdat ik nogal heimwee-achtig was aangelegd. Maar dat kwam altijd pas later.

Kris raakte helemaal ongeduldig toen bleek dat zijn moeder ook nog een cd’tje met foto’s van haar recente promotie bij zich had. Of we die allemaal gingen kijken? Dat was wel de bedoeling. We vluchtten dus naar boven, terwijl opa zich over de logé ontfermde.

Eindelijk vertrok mamma en konden we tot zaken komen. Wat gaan we doen? Dat wil Kris altijd graag weten. Gefocust als hij is op zijn ruim twee jaar oudere broer Niek (9), is hij meestal wat gedesoriënteerd in het begin van een partijtje logeren. Hij loopt wat rond. Haalt vervolgens de spelletjes uit zijn rugzak die hij van huis heeft meegenomen en stelt een rondje UNO voor. Ik ben geheel op twee dagen spelletjes doen voorbereid (Kris is de spelletjesman), dus stem van harte in. Tuurlijk! Gezellig!

krispizzaHet regent buiten. Minder geslaagd. Maar niet getreurd, opa is de filmman, en Kris is een kleinkind van deze opa, dus de bioscoop is een goeie optie voor de middag. Welke film er speelt, wil Kris wel eerst weten. Planes 2, zegt opa. Hmmm, reageert Kris twijfelend: ik ben niet zo van Cars en zo… is er niet een andere film? Helaas nee, IJsselstein heeft maar één theater, met één filmzaal. Daar zijn we al trots op. Nou ja, ok dan, zucht Kris. Dan gaan we wel naar Planes. Ook hier blijkt de invloed van zijn broer van 9…Die vindt Cars ‘kinderachtig’…(Hoewel die op zijn zesde er nog mee speelde). Na afloop blijkt dat Kris genoten heeft!

En nu? Even TV kijken, stelt Kris voor. Nee joh, je hebt net 2 uur een film gezien! We gaan boodschappen doen, op de fiets! Dat blijkt nog een hele onderneming, want Kris converseert graag en doet dat het liefst met oogcontact en een omgedraaid hoofd. Als ik achter hem rijd is dat bij tijden niet geheel zonder gevaar. Ik kies zoveel mogelijk achteraf paden. Bij ‘rechts’ verstaat Kris soms ‘rechtdoor’ wat tot twee bijna valpartijen leidt. Oma…!! Je moet ook zeggen waar je heen wil!! Kris staat zijn mannetje. Thuis maakt hij pizzadeeg, met overgave, en houdt nauwkeurig in de gaten dat er op zijn helft géén tomatenschijfjes gelegd worden. Alleen salami en kaas, oma! De pizza smaakt geweldig. De vitamientjes eten we door er rauwe paprika bij te eten. Géén groene, oma.

kriskimstrand14De volgende dag is het stralend weer en besluiten we naar het strand te gaan. Dit keer niet naar Scheveningen maar naar Wassenaarse Slag. Prachtig strand, woelige zee, felle zon. We genieten. De tocht erheen was zo voorbij door het eindeloos spelen van ABC zoeken langs de weg en ‘Ken je mijn vriend?’, een spelletje dat ik al speelde met mijn moeder in de auto. Als we even geen spelletjes spelen is er altijd nog de vragende Kris. Kris reflecteert namelijk op alles wat hij ziet. Hij slikt ook niets voor zoete koek. Waarom? Dat is zijn levenshouding. Analyseren van de werkelijkheid tot op het bot, zeg maar. Het strand bestaat uit zand, maar waarom? En waar komt al dat water in de zee eigenlijk vandaan? Waar was dat eerst? En de schelpen? waarom zitten die in het zand? En wat zit er onder het zand, als je diep graaft? Eerst water, maar dan? Wat dan? Soms heeft Kris zijn eigen antwoorden, en daar kun je dan niet veel aan toevoegen, of het nu juist is of niet. Ook hier staat Kris zijn mannetje. Dat blijkt op de terugweg ook weer tijdens een hernieuwde ronde van het ABC-spel. Volgens Kris komt eerst de O en dan de N. Als ik volhoud dat het alfabet echt vaststaat is Kris het daar zeer mee oneens. Kijk oma, ik doe het gewoon op mijn eigen manier. Jij weet niet hoe dat moet. Als ik (riskant, ik weet het) erop sta dat we het spel volgens mijn alfabet spelen, zoals hij het ook op school leert heerst er eerst een pijnlijk en diep stilzwijgen achterin. Okay dan…, zegt Kris. Als het dan per se moet van jou…

Op de terugweg observeerde Kris nog dat als er helemaal geen andere mensen op de aarde waren het wel heel zielig voor één persoon zou zijn. Wel dieren en zo maar niemand om mee te praten. Je hoorde daarin zijn eigen grote behoefte aan gesprekspartners. Ik zei dat het me deed denken aan het verhaal van Het Begin, over hoe God alles maakte en ook Adam. En dat Adam zei dat hij zich alleen voelde. Nou, zei Kris, dat kan ik me wel voorstellen. Dieren zijn leuk, en wij zijn ook een soort dieren maar toch anders. En vervolgens moesten we verder zingen, want dat vindt Kris ook ontzettend leuk.

En toen kwam na het eten pappa hem weer ophalen.

 

Logeren, leuke gesprekken en de Kerstman

kris, kerstvakantie 2013

Mijn kleinzoon van net 5 is nogal goed van de tongriem gesneden. Hij gebruikt lange volzinnen, met veel komma’s en bijzinnen, zoals: dat heb ik in de film gehoord, dat is die film die heet Madagascar, die film ken jij waarschijnlijk niet, maar in ieder geval, daar zei dat ene figuur, die heet zo-en- zo, dat weet je natuurlijk ook niet, het was trouwens Madagascar 3, maar die zei dat  en dan volgt het feit dat hij oorspronkelijk wilde meedelen. Hij logeert momenteel bij ons dus ik kan weer volop genieten van zijn talenknobbel. Ik moet in verschillende talen zeggen wat blij is. Begin maar met Koreaans, dan Duits.. En na iedere uitleg volgt het woord: logisch, dus, met twee geheven handjes.

We zitten in de auto, op weg naar huis, na bij familie gegeten te hebben, z’n geliefde tante Saskia. Wat zullen we morgen eten, Kris, vraag ik, om wat te kletsen te hebben. Jij vindt schelpjes toch lekker? Met vragende stem: Schelpjes? Ja, van die macaroni, weet je wel? Of vlindertjes? Opnieuw vragend: Vlindertjes? Ik krijg het gevoel dat ik niet helemaal overkom en bedenk dat hij geen macaroni zegt thuis, maar pasta. Pasta schelpjes, voeg ik er dan ter verduidelijking aan toe. Ik draai me naar hem om, verwachtingsvol. Hij kijkt me koel aan. Ik begrijp totaal niet waar je het over hebt, oma. Ik draai me snel weer terug, omdat ik hem niet wil laten zien dat ik moet lachen. Trouwens, ik hou van alle pasta, hoor, klinkt het nog troostend  van de achterbank.

Voor we weer gaan eten gaan we eerst slapen en is er nog de hele dag om te leven en dingen te doen. Na een vroege start, is er van alles om mee te spelen, maar wel het liefst mét oma of opa. Puzzels, werkboekjes van de HEMA, Boggle, alles in nauwe samenwerking met de op dat moment beschikbare volwassene. Die om en om nog even een dut doen om het vroege opstaan te compenseren. Na de koffie gaan we naar het Universiteitsmuseum in Utrecht, enigszins twijfelend of het al wel interessant genoeg is voor hem, maar a la, we zien wel.

Binnentuin Universiteitsmuseum
Binnentuin Universiteitsmuseum

Bij de ingang krijgen we een speurtocht. Er moeten 8 sneeuwballen gevonden en vragen beantwoord. Van de antwoorden verzamel je de letters en als je het goede woord hebt krijg je een verrassing. Dat is een scherpe motivator voor de kleine man. We worden het museum door gejaagd in een afmattend tempo. Iedere poging iets te bekijken, of zelfs hem tot een proefje te verleiden wordt direct getorpedeerd: Ja, maar we gingen toch sneeuwballen zoeken? Kom!

Na een uurtje hebben we de ballen allemaal gelokaliseerd en de (moeilijke!) vragen beantwoord. Echtgenoot neemt Kris mee om de verrassing uit te zoeken: een kompas. Wellicht heeft hij nu wat rust om nog het een en ander te bekijken. Voor ons plezier sjouwt hij nog wat mee, sjok, sjok, bekijkt een verzameling geprepareerde dierentongen op sterk water met ontzag en zegt dan gedecideerd: nu wil ik naar huis. We doen nog een rondje tuin, prachtige binnenhof. In de auto hebben we een vermoeiende conversatie over het kompas. Leg maar eens uit aan een 5 jarige wat nu precies Noord-Zuid-Oost-West is. En Kris geeft niet snel op. Ik ben blij als we bij de Jumbo aankomen!

Kris kerst vakantie12-13

Na de Jumbo waar we pizza’s halen en na Happy Feet gekeken te hebben, oma half slapend, is de dag alweer voorbij. De pizza gaat er in als koek. Nu wil ik een boekje over God. Kris bedoelt de Bijbelboekjes die we vroeger ook aan onze kinderen voorlazen. Tijdens het opruimen zegt hij: Jezus is toch de kleinzoon van de Kerstman? Dat zei jij, oma, vorige keer. Ik wil hem niet gelijk afvallen, maar ondanks het feit dat ik erg flexibel ben in de beleving van religie van mijn kleinzoons, kan ik me niet voorstellen dat ik dit ooit beweerd zou hebben.

Ik probeer mee te denken, Jezus de kleinzoon van de Kerstman….Bedoel je dat Jezus de zoon van God is, heb je dat gehoord? Dat blijkt het goede antwoord. Het is ook erg verwarrend allemaal. De maand december zit zo vol met Personen- met- betekenis voor een kind. En dan bij opa en oma ook nog God en Jezus.

Want er zijn drie Jezussen, zegt Kris en één is de Kerstman en de andere God.

Dat is nog eens een uitdagende Triniteitsleer voor opa Kim!

Kleine pedagogiek

‘Ik vind het saai, ik hoef dat boek niet! Nee-ee, ik wil het niet, niet meenemen naar binnen’. Ik probeer mijn kleinzoon Kris (4) ervan te overtuigen dat het Ernst en Bobby vakantieboek wat ik net gekocht heb heus wel leuk is, maar hij is het absoluut oneens met me.

Ik ben ook niet zo’n E&B fan maar er was niet veel keus in de supermarkt en lezende grote broer Niek heeft een Donald Duck vakantieboek uitgekozen. Terwijl Kris de winkel rondrent om boodschappen uit te zoeken met mijn echtgenoot heb ik dus dit vermaledijde, saaie boek uitgekozen. ‘Ik wi-il het niet’, verzekert hij me nogmaals met gevoel voor drama. Hij geeft blijk van een goede smaak waarschijnlijk maar het is een lastig dilemma. We willen naar binnen met de boodschappen, maar, het boek moet in de auto blijven, hij wil er niets mee te maken hebben. Dit gaat me net te ver dus ik steek het in de boodschappentas met de gedachte, straks wil hij het vast wel zien en gooi het portier dicht.

Nu moet ik ter verdediging van mijn kleinzoon zeggen dat hij niet een verwend nest is. Hij heeft geen wi-i, geen nintendo, hij kijkt dvd’s op een ouwe tv, en verder krijgt hij gewoon leuk speelgoed. Is blij met onnozele plastic transformers en tweedehands prullaria.

Dat is dus niet de reden van zijn emoties. Hij heeft een, laten we zeggen, sterk ontwikkeld gevoel voor wat hij wel en wat hij niet wil. Zijn ouders hebben methodes om er mee om te gaan, maar deze goedwillende oma-met-jetlag is haar pedagogiek even kwijt en zoekt een balans tussen toegeeflijkheid en redelijkheid.

Ik doe dus de deur van de auto dicht, met enig vertoon van gedecideerdheid. Dit roept bij mijn kleinzoon een averechtse reactie op. Zo snel zijn beentjes hem dragen kunnen rent hij weg, onder het uitroepen van hartverscheurende kreten. ‘Kom terug’, roep ik  getergd. Mijn andere kleinzoon van zeven schudt, wijs door ervaring blijkbaar, zijn hoofd en zegt gelaten: ‘nou, dat gaat zo niet lukken, hoor…’

Ik zal er dus achteraan moeten. Tussen de heggen en stegen van mijn woonerf is het makkelijk verdwalen en mijn dochter had me op het hart gedrukt dat hij nièt van het garageplein mocht. En nog geen twee uur later rent hij door het labyrint van mijn buurt, overmand door verdriet omdat hij een Ernst&Bobby boek opgedrongen krijgt.

Niek zet rennend de achtervolging in en ik hou het nog even bij een stevig wandeltempo, bespied als ik me voel door buren die het telefoonnummer voor melding van mogelijke kindermishandeling al aan het zoeken zijn. Niek neemt de leiding als we bij een kruising komen. ‘Ga jij rechts, dan ga ik links’. Het is net een spannende achtervolgingsscène uit een detective. Al na een paar minuten hoor ik een woest geschreeuw: Ik heb hem! Ik spoed mij in de richting van het lawaai en daar ligt Kris, in de greep van zijn grote broer, die redelijk kalm blijft en een beetje grinnikt.

Ik pak het minstens 25 kilo wegende, spartelend hoopje verzet op en laat hem weten dat dit toch echt niet kan. Verdwalen, ongerust, luisteren, alles passeert de revue. Ondertussen probeer ik hem te troosten, tevergeefs.

Ontroostbaar is hij. Niek heeft duidelijk medelijden met zijn kleine broertje. Zelf draagt hij zijn Donald Duck boek nog onder zijn arm. ‘Hier’, zegt hij dan grootmoedig, ‘dan mag je deze wel kijken’, en geeft Kris zijn kostbare boek. Maar die is nergens in geïnteresseerd, zelfs niet in de DD van zijn grote broer. Thuisgekomen zit hij op zijn Stokke stoel, met een glaasje sap. Niek gaat bij hem staan om hem nog even te knuffelen.

Ik kan mezelf wel voor de kop slaan: Waarom heb ik dat stomme boek niet gewoon in de auto laten liggen? Gelukkig, als we er later grapjes over maken heeft hij ook weer zijn gevoel voor humor terug. ‘Nou, eigenlijk is het niet zo saai, hoor, ik dácht dat gewoon’. En, als om mij te troosten, gaat hij braaf een opgave proberen te maken: ‘Hoe moet dit, oma?’

De vrede is weergekeerd.

Gezelschap

Sinds begin september hebben we    gezelschap. We wonen weliswaar in een kleiner huis hier in IJsselstein, een rijtjeswoning, maar één van de vorige huurders had ooit het briljante idee een appartementje te maken van de zolderverdieping. Grote verbouwde zolderkamer met Veluxraam, een hal waarin hij een keukenblokje plaatste, een douchecabine (jazeker!)  en een harmonicadeur voor de privacy. Met halogeenspotjes en al is het een zeer bewoonbaar plekje geworden.

Volgens mij verhuurde de man de plek als overnachting voor fietsers, iets wat in onze omgeving veel gedaan wordt vanwege de prachtige rivierenroutes.

Lek bij Ameide onderdeel van fietsroute langs Ijsselstein

Het enige dat ontbreekt is een WC, dat zou een hoop traplopen schelen en de bewoners geheel zelfstandig maken, op het koken na dan. Wie weet installeren we er nog ’s een.

Maar wat betreft het koken, dat is in ons geval wel net zo leuk. Met de vrienden die er nu sinds september bivakkeren eten we samen. Win-win heet dat :)! We koken (als we alle vier thuis zijn) om en om, drinken gezellig een glas wijn, dineren, ruimen op en loungen dan ’s avonds heel ontspannen op de bank, met de zapper in de buurt. Als er iets leuks is kijken we gezamenlijk. We hebben al heel wat leuke programma’s bekeken, vooral op de BBC, nog altijd grossier in goed gemaakte series zoals: Antiques Roadshow (soort kunst en kitsch), Country Life (over mensen die een huis zoeken op het platteland), Gentley (detective geheel geplaatst in de jaren ’60 bijv.), enz..

‘Mijn’ Scheveningse huis mis ik natuurlijk wel, maar dit huis in IJsselstein voelt al heel eigen en met het appartementje ideaal om gasten te hebben.

Een tandenborstel, geen knuf

Voor het eerst is kleinzoon Niek een nachtje bij ons wezen logeren. Het viel mamma en pappa niet mee zich van hem los te scheuren, maar uiteindelijk reden ze dan richting Zeeland, terwijl Niek zich vermaakte met van alles en nog wat.

Mijn grootste vraag was: hoe zou de nacht verlopen? Niek is niet helemaal voorspelbaar en ik wilde toch wel heel erg graag lekker slapen ’s nachts. Half acht bedtijd, badje, pyjamaatje, flesje (ja, ja, het heerlijkste moment van de dag, helemaal lui onderuit op schoot nog een flesje voor het slapen gaan). Klaar voor bedje, maar eerst nog even tandjes poetsen. Ik had van dochter wel gehoord dat hij verknocht was aan z’n tandenborstel, maar er niet meer aan gedacht. Niek pakte de tandenborstel, maar van tanden poetsen was geen sprake. Met een flinke zwiep van z’n arm werd de mijne weggeduwd. Niet tandenpoetsen. Oma wil niets forceren, dus ik pak de borstel om hem weer weg te leggen. Neee!!(perfecte communicatie, zonder een woord nog te zeggen) WEL de borstel, NIET poetsen!  Ok, ook goed. Oma is tot veel bereid. De borstel geklemd in z’n handje legt Niek z’n hoofdje op m’n schouder en z’n arm (met borstel) om m’n nek. De vaste houding voor het zing-ritueel. Oma’s heerlijkste moment.

En dan is het zover, Niek gaat, met z’n oogjes al half dicht, lekker slapen. Die oogjes sperren zich echter wijd open zo gauw ik de tandenborstel terug wil leggen op de wasbak. Dat is niet de bedoeling. Eerst heb ik het niet eens door en denk dat hij zich bezeert, of zo. Dan snap ik het en na een korte, maar hevige tweestrijd geef ik het ding weer terug. Ok, ok, ga maar lekker slapen met je borsteltje…Intussen ga ik in de kamer ernaast zitten wachten (nou eerlijk gezegd, liggen, want ik ben MOE). Ik denk slim te zijn en wil als Niek slaapt alsnog het borsteltje verwijderen…Als Niek snurkt (doet ‘ie echt een beetje) sluip ik als een dief z’n kamertje in. Heel voorzichtig buig ik me voorover naar de spijltjes, waarachter ik in z’n dikke knuistje het gewraakte plastic stokje ontwaar. Het handje lijkt slap, ik trek millimeter voor millimeter het ding naar me toe…Een kritiek punt wordt bereikt wanneer het borsteltje door z’n handje moet…Ik trek snel om het klaar te hebben en als geprikt door een mug zit Niek op z’n knietjes en slaakt een kreet, terwijl de tranen vloeien…Als de wiedeweerga geef ik ‘m z’n borstel weer terug en in minder dan een seconde is hij opnieuw in diepe slaap verzonken.

Ik geef het op: dan maar in plaats van een knuf een tandenborstel!