We reizen de volgende dag verder naar Busan. De trein doet er 3,5 uur over, langer dan de beloofde 2,5 uur. Er blijken twee soorten bullet trains te zijn. Je moet zelf opletten dat je de snelste pakt. Het geeft niet, we hebben de tijd.
We worden opgehaald door onze vrienden die ons naar ons hotel rijden. Ze hebben het hotel en de kamer persoonlijk uitgezocht om er zeker van te zijn dat we een mooi uitzicht op zee hebben. Het is prachtig!

We laten onze bagage achter om te gaan eten. Het is heerlijk om achter onze vrienden aan te lopen en ons te laten rijden. Ze wonen in deze buurt dus weten precies waar ze heen moeten.
We eten in een seafood restaurant, met uitzicht op de zee! Ik vind het enigszins spannend, want in Korea is seafood meer dan kabeljauw, zalm of fish en chips. De keuze wat zeevruchten betreft is oneindig, en de smaak van Koreanen voor alles uit de zee grenzeloos. Maar wat op tafel verschijnt ziet er prachtig uit en het smaakt nog goed ook. Octopus, Inktvis, krab, garnalen, mosselen, andersoortige schelpdieren, zeewiersoep, het is de hele zee op ons bord en in onze kom. Zeewiersoep ken ik nog van vlak na mijn bevalling van onze jongste. Na thuiskomst uit het ziekenhuis kwam de kerk met een enorme pan van die soep. Om aan te sterken. Een oude traditie. Alleen de kraamvrouw wordt geacht de soep te eten, vanwege alle mineralen. Wij aten er van met het hele gezin.

De volgende dag wordt echtgenoot verwacht op de Engelse faculteit van Kosin college om daar te preken tijdens de dagelijkse gehouden chapelbijeenkomst. De gebouwen zijn enorm uitgebreid sinds we er begin 2000 waren. Alles is zo modern en goed onderhouden. Het sanitair is ruim en schoon. (Even om te onthouden, WC papier hangt soms bij de wastafels, buiten het toilet zelf, moeilijk te bereiken met je broek om je enkels). Alles glanst, alles doet het, er zijn mooie, grote zalen met zitzakken en makkelijke stoelen om in te ontspannen. Sommige studenten liggen heerlijk te slapen.

Na de chapel vertrekken we naar de buurt waar het gebouw van Kosin Theologische opleiding stond, vóór de verhuizing naar Chunan, in de buurt van Seoul. Naast het ziekenhuis, dat oorspronkelijk bij de school hoorde. We zoeken naar onze eerste woning, vlakbij. Tot onze grote verbazing staat het er nog steeds, Urim Mansion, een flatgebouw van vier verdiepingen. Ik zie het flatje waar we ons eerste jaar doorbrachten. De eerste cultuurschokken ondergingen, de eerste beginselen van de taal leerden, waar onze oudste haar eerste Koreaanse woordjes leerde en vriendinnetjes maakte, altijd samen met Henk Gootjes.


In de diepte speelden de kinderen

Vanuit onze flat konden we naar de school lopen en naar de kerk op zondag. Dat kerkgebouw is nu leeg en vervallen, helaas. Er is wel een nieuwe kerk voor in de plaats gekomen, maar aan de eerste Songdo kerk hebben we de meeste herinneringen.

We dalen af, naar het strand van Songdo. In onze tijd een klein vissershavenje, vervallen, met wat winkeltjes, restaurantjes en een mini strandje. Nu een beach resort, met wolkenkrabbers tegen de heuvel aangebouwd, een starbucks, luxe eetgelegenheden en allerlei attracties. Onherkenbaar. Ik zoek een herkenningspunt voor wat houvast, maar nee, werkelijk volledig getransformeerd. We voelen ons als twee bejaarde buitenaardse wezens. Wat wij ons herinneren is een Korea in ontwikkeling, nog arm. Voor de meeste jongere Koreanen is dit welvarende, moderne land het enige wat ze kennen.

We gaan maar weer eten. Eten is belangrijk in Korea. En geen broodje kaas of gezond. We gaan nu naar een all-you-can-eat buffet restaurant. Koreaans en Westers gemengd. Verrukkelijk. Maar ik begin het einde aan de rek van mijn maagwand en mijn energie te voelen…nu moet ik beleefd doch beslist vragen om terug gebracht te worden naar ons hotel. En dan niets meer eten tot de volgende dag. Dan gaan we onze huurauto ophalen om te beginnen aan een mini roadtrip door Korea, terug naar Seoul.
Denken we.