Kleinzoons

noahfietstochtjuni SAM_0380Kleinzoon Kris is nogal vlot van de tongriem gesneden, naast het feit dat hij zeer goed weet wat hij wel en niet wil. Gisteren op zijn verjaardag had hij veel Lego gekregen, wat direct met grote toewijding en concentratie in elkaar werd gezet. We hebben het hier niet over Duplo maar over Ninjago, vrachtauto’s en ander ingewikkeld bouwspul, wat mij in het geheel nooit heeft aangetrokken als kind. Niek (bìjna 8) en Kris (nu 5) zijn experts in Lego-constructie. Ook wel omdat hun moeder er altijd veel plezier in had en hen kan helpen als er even iets niet lukt. Daar had ik gelukkig toen de kinderen klein waren nooit ‘last’ van, van mij was geen steun te verwachten wanneer er iets niet ging zoals het moest. Ik zuchtte meestal diep en zei dat ik het heel vervelend voor ze vond en zo…

Kris was gisteren zo ingespannen bezig met zijn Lego dat andere cadeautjes op een stapeltje werden gelegd. ‘Maak je mijn cadeautje niet open, Kris’, had zijn tante Saskia al een paar keer aan gedrongen. ‘Nou nee, nu even niet, want ik moet eerst mijn lego af hebben’, antwoordde hij nogal vastbesloten. Om er vervolgens  troostend aan toe te voegen: ‘en dan maak ik het open hoor..’ Volgens mij had hij stiekem even gevoeld of er wellicht meer Lego aan zat te komen (het felst begeerd) en constaterend dat er in de platte pakjes andere dingen zaten, mochten ze wel in de wacht. Als kind heb je nog geen last van beleefdheidsconventies en zo. Later onder dwang van moeder gingen de pakjes alsnog open.

Zijn rapport van groep 2 was uitstekend, met een of twee ‘aandachtspuntjes’. Eén ervan was ‘zich presenteren in de groep’. Tot mijn verbazing, ik had niet de indruk dat hij ook maar enige moeite had met zichzelf te presenteren, groep of geen groep. Kris heeft een duidelijke stem, een duidelijke mening en geen moeite om die kenbaar te maken thuis en bij ons. Hij ging zelfs met Sinterklaas in discussie over het een of ander.  ‘Beetje minder mag ook wel’, roepen opa en oma af en toe vertwijfeld wanneer Kris iets in zijn hoofd heeft gezet.

Maar in de klas gaat het dus anders blijkbaar. Juf vertelde dat de kinderen tijdens het kringgesprek allemaal iets mogen vertellen wanneer ze hun vinger opsteken. Kris stak echter niet vaak zijn vinger op. Op een goeie dag wilde de juf Kris er wat meer bij betrekken. ‘En Kris, wil jij ons ook wat vertellen?’ Kris, nooit op zijn mondje gevallen antwoord: ‘heb ik soms mijn vinger opgestoken, dan? Als ik niet mijn vinger opsteek heb ik ook niet iets te vertellen, toch.’ Tja, je wilt je presenteren in de groep of niet….

Niek had een moeilijke dag gisteren tijdens de verjaardag van zijn jongere broertje. Al die aandacht, al die cadeaus…het gaat allemaal aan jouw neus voorbij. Maar na verloop van tijd knapte hij weer op, zeker nadat zijn pappa met hem was gaan tennissen buiten. Ook  Niek’s rapport was goed. Hij tennist, speelt piano bij een hele strenge juf…en knutselt zich drie keer in de rondte. Met zijn elastieken vingers knipt en snijdt en plakt en vouwt en bouwt hij dat het een lieve lust is. Later wil hij robots leren bouwen. Een veelbelovende tak van sport als je het mij vraagt.

Noah (bìjna 2) is volop de wereld aan het ontdekken. Vrolijk, ondernemend, nieuwsgierig (ís dat, oma? oma, dóe je?) en is al net zo’n (duplo)lego fanaat als zijn neefjes.

Prachtig om steeds weer vanaf zero die ontwikkeling te zien van geest en lichaam. Van volkomen afhankelijk babietjes, liggend in een wiegje, tot lopen, spreken, denken en een eigen persoonlijkheid.

Bron van vreugde.

 

Kleine pedagogiek

‘Ik vind het saai, ik hoef dat boek niet! Nee-ee, ik wil het niet, niet meenemen naar binnen’. Ik probeer mijn kleinzoon Kris (4) ervan te overtuigen dat het Ernst en Bobby vakantieboek wat ik net gekocht heb heus wel leuk is, maar hij is het absoluut oneens met me.

Ik ben ook niet zo’n E&B fan maar er was niet veel keus in de supermarkt en lezende grote broer Niek heeft een Donald Duck vakantieboek uitgekozen. Terwijl Kris de winkel rondrent om boodschappen uit te zoeken met mijn echtgenoot heb ik dus dit vermaledijde, saaie boek uitgekozen. ‘Ik wi-il het niet’, verzekert hij me nogmaals met gevoel voor drama. Hij geeft blijk van een goede smaak waarschijnlijk maar het is een lastig dilemma. We willen naar binnen met de boodschappen, maar, het boek moet in de auto blijven, hij wil er niets mee te maken hebben. Dit gaat me net te ver dus ik steek het in de boodschappentas met de gedachte, straks wil hij het vast wel zien en gooi het portier dicht.

Nu moet ik ter verdediging van mijn kleinzoon zeggen dat hij niet een verwend nest is. Hij heeft geen wi-i, geen nintendo, hij kijkt dvd’s op een ouwe tv, en verder krijgt hij gewoon leuk speelgoed. Is blij met onnozele plastic transformers en tweedehands prullaria.

Dat is dus niet de reden van zijn emoties. Hij heeft een, laten we zeggen, sterk ontwikkeld gevoel voor wat hij wel en wat hij niet wil. Zijn ouders hebben methodes om er mee om te gaan, maar deze goedwillende oma-met-jetlag is haar pedagogiek even kwijt en zoekt een balans tussen toegeeflijkheid en redelijkheid.

Ik doe dus de deur van de auto dicht, met enig vertoon van gedecideerdheid. Dit roept bij mijn kleinzoon een averechtse reactie op. Zo snel zijn beentjes hem dragen kunnen rent hij weg, onder het uitroepen van hartverscheurende kreten. ‘Kom terug’, roep ik  getergd. Mijn andere kleinzoon van zeven schudt, wijs door ervaring blijkbaar, zijn hoofd en zegt gelaten: ‘nou, dat gaat zo niet lukken, hoor…’

Ik zal er dus achteraan moeten. Tussen de heggen en stegen van mijn woonerf is het makkelijk verdwalen en mijn dochter had me op het hart gedrukt dat hij nièt van het garageplein mocht. En nog geen twee uur later rent hij door het labyrint van mijn buurt, overmand door verdriet omdat hij een Ernst&Bobby boek opgedrongen krijgt.

Niek zet rennend de achtervolging in en ik hou het nog even bij een stevig wandeltempo, bespied als ik me voel door buren die het telefoonnummer voor melding van mogelijke kindermishandeling al aan het zoeken zijn. Niek neemt de leiding als we bij een kruising komen. ‘Ga jij rechts, dan ga ik links’. Het is net een spannende achtervolgingsscène uit een detective. Al na een paar minuten hoor ik een woest geschreeuw: Ik heb hem! Ik spoed mij in de richting van het lawaai en daar ligt Kris, in de greep van zijn grote broer, die redelijk kalm blijft en een beetje grinnikt.

Ik pak het minstens 25 kilo wegende, spartelend hoopje verzet op en laat hem weten dat dit toch echt niet kan. Verdwalen, ongerust, luisteren, alles passeert de revue. Ondertussen probeer ik hem te troosten, tevergeefs.

Ontroostbaar is hij. Niek heeft duidelijk medelijden met zijn kleine broertje. Zelf draagt hij zijn Donald Duck boek nog onder zijn arm. ‘Hier’, zegt hij dan grootmoedig, ‘dan mag je deze wel kijken’, en geeft Kris zijn kostbare boek. Maar die is nergens in geïnteresseerd, zelfs niet in de DD van zijn grote broer. Thuisgekomen zit hij op zijn Stokke stoel, met een glaasje sap. Niek gaat bij hem staan om hem nog even te knuffelen.

Ik kan mezelf wel voor de kop slaan: Waarom heb ik dat stomme boek niet gewoon in de auto laten liggen? Gelukkig, als we er later grapjes over maken heeft hij ook weer zijn gevoel voor humor terug. ‘Nou, eigenlijk is het niet zo saai, hoor, ik dácht dat gewoon’. En, als om mij te troosten, gaat hij braaf een opgave proberen te maken: ‘Hoe moet dit, oma?’

De vrede is weergekeerd.