Hoe het na zes weken Korea is

10 punten

  1. Het allerleerste nieuwe is eraf. De eerste 3, 4 weken zijn we echt op vakantie. Alles is nieuw, of opnieuw herkennen. We verbazen ons over de moderne ontwikkelingen in het land. De wegen, de gebouwen, de winkels, de top voorzieningen overal. Het enige vieze hurktoilet dat ik ben tegengekomen was bij een Chinees restaurant in een buitenwijk. Alle toiletten zijn verder schoon, voorzien van alarmknoppen, sommige zelfs met een bidetbril. Het blijft wennen wat je met het gebruikte toiletpapier moet. Sommige WC’s hebben bordjes met de mededeling dat het papier in het toilet mag. Weer anderen vragen nadrukkelijk om het papier in de afvalemmer naast het toilet te gooien. In verband met verstopping. De meeste toiletten hebben papier in het toilet zelf. Maar, er zijn ook toiletten waar je eerst papier pakt en dan naar het toilet gaat. Daar kom je dus te laat achter! En met je broek op je enkels nog naar buiten schuifelen is ook zo wat. Een gewaarschuwd mens telt dus voor twee. Na de aanvankelijke “kijk nou’s!”-ervaringen, blijft de bewondering, maar de verbazing is minder zo aanwezig. We voelen ons thuis. Vooral als we na weg geweest te zijn, onze eigen, rustige wijk inrijden. Ha, weer thuis.
  2. Verbazing over alle leuke ervaringen in Cheonan (zie kaartje). Het is de stad waar we verblijven. Deze stad staat niet bekend om haar vele toeristische bezienswaardigheden. Het is een stad met veel hoogbouw en (automobiel)industrie. Bovendien functioneert het enigszins als overloopstad voor het onbetaalbare Seoul. Seoul ligt een uur ten noorden van Cheonan. Voor we hier kwamen was onze gedachte dat we het wel zouden zien. Gewoon rustig aan, wat meer schrijven en lezen en af en toe erop uit. En zo geschiede, met dit verschil dat we veel meer hebben gezien dan we dachten! Niet ver van ons vandaan bijvoorbeeld, ongeveer drie kwartier rijden, ligt Gongju. Een gebied met een oude geschiedenis. 1500 jaar geleden was dit de hoofdstad van het koninkrijk Baekje. Met veel overblijfselen, zoals een fort, de graftombes van een koning en koningin uit de 5e eeuw. Het museum dat de grafvondsten (in 1972 werden de tombes gevonden) toont is prachtig ingericht en er is veel te zien. In elk Nationaal Museum is trouwens ook een interactieve kinderafdeling. En ze zijn gratis! Verder is er in onze directe omgeving het Onafhankelijkheids Park, prachtig aangelegd, met veel bezienswaardigheden. Ook zijn er een aantal tempels, die we bezochten, en galerieën. Zo langzamerhand ontdekken we steeds meer.
  3. We blijven onder de indruk van de vriendelijke behulpzaamheid van de Koreanen. Zo gauw je iemand aanspreekt om hulp zal hij/zij hun uiterste best doen om je te helpen. Ik probeer het vaak eerst in het Koreaans, maar de jongere generatie gaat vaak over op Engels. Ze hebben er duidelijk plezier in dat te spreken. Ook goed.
  4. Mei is een fantastisch seizoen om Korea te bezoeken! De natuur komt tot bloei! Azalea’s zijn overal te zien. De pioenrozen en de rozen bloeien volop. Bloemen als coreopsis hebben zich overal verspreid en vormen zeeën van geel langs de wegen. De dagen zijn warm, maar de nachten verrukkelijk koel! Nu het half juni is merk je het verschil. De nachten blijven rond de 20 graden en overdag is het echt heet. Ik loop nu ook met een paraplu (parasol, ja) soms, net als veel Koreaanse vrouwen. Het scheelt echt. Dat wij hier vroeger zonder airco woonden kan ik me moeilijk nog voorstellen. We proberen die niet teveel te gebruiken, maar soms is het nodig om de kamertemperatuur weer onder de 27 graden te krijgen. In Nederland kennen we die hitte tegenwoordig ook natuurlijk. Maar hier geen schommeling in temperatuur. Eenmaal warm, blijft het warm.
  5. Niet elke dag Koreaans meer eten. De eerste weken konden we geen genoeg krijgen van het Koreaanse eten. Dat heerlijk is, gezond en gevarieerd. Pittig, maar niet altijd. Toch kreeg ik na een tijd zin in een westerse maaltijd. Aardappel, broccoli en kip. Zo gepiept natuurlijk. Alles is hier te koop en van goeie kwaliteit. Het is niet spotgoedkoop, zoals ik al eerder schreef. Vooral het biologische groente en fruit is, net als in Nederland, aan de dure kant. Bepaalde dingen zijn haast niet te vinden of bizar duur. We zochten overal naar zwarte thee. ‘Gewone’ thee, zeg maar. We houden niet zo van kruidenthee of thee met smaakjes, of groene thee. Maar vergeet het, alles te kust en te keur, behalve zwarte thee. Wel gevonden, in een Chinese winkel. En later in een super, maar vraag niet wat we ervoor betaalden. Ook filterkoffie is erg duur. Ondanks het feit dat het met liters tegelijk wordt gedronken, overal. Ice coffee, Latte coffee, Cappucino coffee, ice of hot en ga zo maar door.
  6. Ik mis mijn tuin Ons tijdelijke huis hier heeft een grote voortuin. Toch mis ik het geteutel in mijn eigen tuin in IJsselstein. Met mijn handen in de aarde, zaaien, verplanten, naar een kwekerij gaan. Het is echt een hobby waar ik veel tijd mee doorbreng. De tuin hier is eenvoudig. Een border met vaste planten, grasveld en wat bomen. Keurig. Weinig in te doen, behalve wat onkruid weghalen…
  7. De hitte went Ik zag het meeste op tegen de hitte. Maar ik merk dat door de geleidelijke stijging van de temperatuur het toch went. Nu begint de vochtigheid toe te nemen, dus dat is afwachten. Warmte en regen is niet zo’n lekkere combi. Bijzonder hoe Koreanen over het algemeen, in mijn ogen, warme kleding dragen. Lange mouwen, ook als het heet is, spijkerbroeken, eigenlijk altijd huid-bedekkende kledij. Bruin worden is hier absoluut geen schoonheidsideaal, integendeel. Hoe witter de huid, hoe mooier. Bloot is ook cultureel niet helemaal passend. Korte broeken zie je nauwelijks, meest gedragen door jonge vrouwen, maar toch, een uitzondering. Shirts met spaghetti bandjes eveneens. Nu het warmer wordt zie je wel steeds meer natuurlijke materialen als linnen en zo.
  8. De taal valt tegen. Hoewel we ons redelijk verstaanbaar kunnen maken valt het spreken in de taal tegen. Verstaan gaat, mits men niet te snel spreekt, maar dan zelf zinnen formuleren, da’s andere koek. Vooral als na je beste poging iemand je glazig aankijkt. Het is alsof ze zeggen ‘die taal ken ik niet’. Dan realiseren ze zich dat het Koreaans is, waarschijnlijk met een raar accent. Nou ja, we blijven ons best doen.
  9. Wat is de natuur mooi. De natuur in Korea is prachtig. De vergezichten met de golvende heuvelruggen, met daartussen de gifgroene rijstvelden, de naaldbossen, het blijft ons betoveren.
  10. Wat is de architectuur lelijk. De steden blinken niet uit door de architectuur. Er zijn veel enorm hoge wolkenkrabbers en grote, logge gebouwen met warenhuizen en supermarkten. Verbazingwekkend genoeg, staat er dan daartussen opeens een tempel. Of een oud Koreaans huis met zo’n typerend, golvend dak van dakpannen. Maar de meeste steden zijn in het centrum een chaotische mix van winkeltjes en kleine restaurantjes. Vaak gerangschikt naar categorie. Voor schrijfwaren moet je naar die ene straat, met 100 winkeltjes in schrijfwaren. Voor huishoudelijke spullen weer naar een andere straat. Vandaar dat de warenhuizen populair zijn: alles onder een dak en in de winter warm en ’s zomers koel. Wat de restaurantjes betreft, je vraagt je af hoe die allemaal kunnen bestaan. Er zijn er zoveel dat je de indruk krijgt dat de ene helft van Korea voor de andere helft kookt.

Cheonan is het blauwe cirkeltje op de kaart