Lang geleden en toch ook nu

18 juli zou het 45 jaar geleden zijn dat mijn oudste zus Loes trouwde met haar liefde vanaf de middelbare school, Gert. Het was die vrijdag in 1967 33 graden in de ruimte waar de receptie was, de Beukenhof in Velp. We droegen formele trouwkleding, inclusief jacquet en hoge hoed voor de mannen, waarbij ik het geluk had, als twaalfjarige puber, een mouwloze lange jurk te dragen. Genaaid door mijn tante Rie. Op de foto die ik nog heb is duidelijk dat hij niet zo mooi valt, maar ook zie ik (en herinner ik me) dat ik apetrots was, vooral dat ik aan de arm van Gert’s broer, 10 jaar of zo ouder dan ik, op de foto mocht.

Ik weet ook nog heel goed hoe ontzettend verkouden ik was. Ik durfde mijn neus niet te snuiten, dus maakte waarschijnlijk een voortdurend snottergeluid waarop mijn broer in de kerk reageerde door te zeggen dat ik mijn neus eens moest snuiten, dit tot mijn diepe vernedering. Ik voelde me weer een kleuter, terwijl ik net tot zo’n grote hoogte was geklommen aan de arm van mijn volwassen bruiloftspartner.

Veel meer herinnering dan de hitte, mijn verkoudheid en mijn eerste (legale) sigaret die dag heb ik niet. We hebben ongetwijfeld een lied gezongen, lekker gegeten en gelachen om de droge humor van de familie van Gert.

Mijn zus is midden jaren zeventig gescheiden van Gert. Pijnlijk, maar die dingen gebeuren. Gert was als een broer voor me want hij was al in de familie, als vriendje van Loes, toen ik tot bewustzijn kwam, zo rond mijn derde. Vreemde gewaarwording om dan een scheiding te ervaren. Wij bleven afzonderlijk contact houden met Gert, met wie het al enige tijd niet goed ging.

Om een lang, pijnlijk verhaal kort te houden, Gert stierf begin jaren tachtig aan een ongeluk, waarvan het sterke vermoeden bestaat dat hij bewust tot die fatale keuze kwam. Twaalf jaar later stierf mijn zus aan suïcide. Ik las die uitdrukking ergens en ik gebruik die bewust. Beiden kozen ervoor een einde aan hun leven te maken, maar wanneer je het zo zegt klinkt dat zo gewild, zo autonoom, er is geen ruimte in die woorden voor de ziekte, de boze geest, de vertwijfeling die mensen tot zoiets brengt.

Vijfenveertig jaar sinds ze trouwden, vol idealen en dromen. Vijfendertig jaar of zo sinds de scheiding, eenendertig jaar sinds het sterven van Gert, twintig jaar sinds mijn zusje stierf. De tragiek dringt zich aan je op maar is niet in woorden haast te vatten. En de jaren gaan zo ontzettend snel voorbij.

Soms doet dat voortjagen van de tijd geen recht aan levensomvattende, altijd weer onverwacht schurende en pijnlijke gebeurtenissen zoals deze. Ik heb de neiging mezelf te vermanen dat ‘het toch al zolang geleden is’ wanneer ik opeens weer terug ben bij ‘toen’ en de littekens weer trekken en opspelen.  Maar het is goed er af en toe bij stil te staan. Gemeten naar het grote wereldleed is dit klein. Maar het grote leed is alleen te delen en begrijpen wanneer je het kleine leed mag voelen.

Trouwens wie ben ik om dit klein leed te noemen? Is er iets ergers dan je kind verliezen op deze manier? De beide moeders hebben hun kinderen jaren overleefd en hun verdriet gedragen als gelovige vrouwen doen. In hun zwakheid hun kracht gezocht bij God. Mijn moeder sprak er weinig over tot aan het einde van haar leven de blokkades wegvielen door dementie. Eigenlijk heeft ze toen voor het eerst echt gerouwd. Maar door de dementie bleef ze erin hangen, steeds weer kwamen de tranen en de het gemis. Tot, ‘dankzij’ diezelfde afschuwelijke ziekte, ook de herinnering aan Loesje (zoals mijn moeder haar noemde) vervaagde.

Tijdens haar begrafenis zongen we de psalmen en liederen die ze zelf had uitgezocht toen ze nog helder was. Niet één klaagpsalm, merkte de predikant op. Terwijl er toch genoeg reden tot klagen was. We zongen haar psalmen en liederen van verlangen. “Oh God, Gij weet hoe ik begeer, bij U te wonen in Uw hoven”. “Wien heb ik nevens u omhoog?”

Het is hoop en verlangen. Troost bij de God van Jacob, die ook de God van mijn moeder was, als het weer even pijn doet.

Kleine pedagogiek

‘Ik vind het saai, ik hoef dat boek niet! Nee-ee, ik wil het niet, niet meenemen naar binnen’. Ik probeer mijn kleinzoon Kris (4) ervan te overtuigen dat het Ernst en Bobby vakantieboek wat ik net gekocht heb heus wel leuk is, maar hij is het absoluut oneens met me.

Ik ben ook niet zo’n E&B fan maar er was niet veel keus in de supermarkt en lezende grote broer Niek heeft een Donald Duck vakantieboek uitgekozen. Terwijl Kris de winkel rondrent om boodschappen uit te zoeken met mijn echtgenoot heb ik dus dit vermaledijde, saaie boek uitgekozen. ‘Ik wi-il het niet’, verzekert hij me nogmaals met gevoel voor drama. Hij geeft blijk van een goede smaak waarschijnlijk maar het is een lastig dilemma. We willen naar binnen met de boodschappen, maar, het boek moet in de auto blijven, hij wil er niets mee te maken hebben. Dit gaat me net te ver dus ik steek het in de boodschappentas met de gedachte, straks wil hij het vast wel zien en gooi het portier dicht.

Nu moet ik ter verdediging van mijn kleinzoon zeggen dat hij niet een verwend nest is. Hij heeft geen wi-i, geen nintendo, hij kijkt dvd’s op een ouwe tv, en verder krijgt hij gewoon leuk speelgoed. Is blij met onnozele plastic transformers en tweedehands prullaria.

Dat is dus niet de reden van zijn emoties. Hij heeft een, laten we zeggen, sterk ontwikkeld gevoel voor wat hij wel en wat hij niet wil. Zijn ouders hebben methodes om er mee om te gaan, maar deze goedwillende oma-met-jetlag is haar pedagogiek even kwijt en zoekt een balans tussen toegeeflijkheid en redelijkheid.

Ik doe dus de deur van de auto dicht, met enig vertoon van gedecideerdheid. Dit roept bij mijn kleinzoon een averechtse reactie op. Zo snel zijn beentjes hem dragen kunnen rent hij weg, onder het uitroepen van hartverscheurende kreten. ‘Kom terug’, roep ik  getergd. Mijn andere kleinzoon van zeven schudt, wijs door ervaring blijkbaar, zijn hoofd en zegt gelaten: ‘nou, dat gaat zo niet lukken, hoor…’

Ik zal er dus achteraan moeten. Tussen de heggen en stegen van mijn woonerf is het makkelijk verdwalen en mijn dochter had me op het hart gedrukt dat hij nièt van het garageplein mocht. En nog geen twee uur later rent hij door het labyrint van mijn buurt, overmand door verdriet omdat hij een Ernst&Bobby boek opgedrongen krijgt.

Niek zet rennend de achtervolging in en ik hou het nog even bij een stevig wandeltempo, bespied als ik me voel door buren die het telefoonnummer voor melding van mogelijke kindermishandeling al aan het zoeken zijn. Niek neemt de leiding als we bij een kruising komen. ‘Ga jij rechts, dan ga ik links’. Het is net een spannende achtervolgingsscène uit een detective. Al na een paar minuten hoor ik een woest geschreeuw: Ik heb hem! Ik spoed mij in de richting van het lawaai en daar ligt Kris, in de greep van zijn grote broer, die redelijk kalm blijft en een beetje grinnikt.

Ik pak het minstens 25 kilo wegende, spartelend hoopje verzet op en laat hem weten dat dit toch echt niet kan. Verdwalen, ongerust, luisteren, alles passeert de revue. Ondertussen probeer ik hem te troosten, tevergeefs.

Ontroostbaar is hij. Niek heeft duidelijk medelijden met zijn kleine broertje. Zelf draagt hij zijn Donald Duck boek nog onder zijn arm. ‘Hier’, zegt hij dan grootmoedig, ‘dan mag je deze wel kijken’, en geeft Kris zijn kostbare boek. Maar die is nergens in geïnteresseerd, zelfs niet in de DD van zijn grote broer. Thuisgekomen zit hij op zijn Stokke stoel, met een glaasje sap. Niek gaat bij hem staan om hem nog even te knuffelen.

Ik kan mezelf wel voor de kop slaan: Waarom heb ik dat stomme boek niet gewoon in de auto laten liggen? Gelukkig, als we er later grapjes over maken heeft hij ook weer zijn gevoel voor humor terug. ‘Nou, eigenlijk is het niet zo saai, hoor, ik dácht dat gewoon’. En, als om mij te troosten, gaat hij braaf een opgave proberen te maken: ‘Hoe moet dit, oma?’

De vrede is weergekeerd.

Marigold Hotel, de film

Gezien: The Best Exotic Marigold Hotel
Waar: Boston, VS
Regisseur: John Madden

De complete adel van de Britse acteurs heeft in deze film een rol gekregen. Dat is dan wel het 60+ gedeelte van die adel. Maar wie denkt een soort Maxfilm te zien met een stelletje suffe bejaarden, geen zorgen. De spelers zijn geweldig, de entourage, India, fascinerend en de muziek vrolijk.

Toegegeven,Het verhaal is niet erg diep of met vele lagen. Maar er komt toch veel voorbij tussen alle zogenaamd komische scenes. Judie Dench schittert in haar rol als weduwe die vanwege financiële problemen een goedkoop onderkomen zoekt en zelfstandigheid, Maggie Smith, koningin van Brits drama (dowager in Downton Abbey) heeft een nieuwe heup nodig en in India kan dit snel en goedkoop. Zo zijn er nog een aantal reizigers die om verschillende redenen in Marigold Hotel belanden, uiteraard niet het luxe seniorenresort dat de Engelse brochure belooft. Ze komen terecht in een weliswaar karakteristiek, maar oud en vervallen hotel uit de koloniale tijd. De eigenaar is een grenzeloos optimistische jonge man uit een rijke familie, die het helemaal ziet zitten. De senioren beleven van alles, alleen of samen. En de verhoudingen onderling verschuiven. Ten goede of ten kwade.

Een komedie met af en toe een serieuze wending. Niet eentje waar je dubbel bij ligt, maar waarbij je wel steeds een glimlach voelt. Inderdaad, een feelgood film, maar wat is daar mis mee als er zo geweldig geacteerd wordt? De enige zwakke speler is de jonge Indiase eigenaar van het restaurant. Een beetje te veel van het goede vonden wij.

Tweede Kamer en de plastic suikerpot

De Tweede Kamer is veel en vaak in het nieuws. Iedereen kent van tv beelden van de vergaderzaal, de prachtige rode panelen achter de voorzitter, het plafond dat als een Nederlandse wolkenhemel blauwgrijs geschilderd is, de hemelsblauwe stoelen in de vorm van een tulp waarin Wilders niet lijkt te passen omdat hij immer dwarszit (pun intended), het grasgroene tapijt dat symbool staat voor de Nederlandse polders. Enzovoort. Een rondleiding door het gebouw is de moeite zeker waard.

Overal is over nagedacht en het gebouw heeft een hoge esthetische uitstraling, de verbinding tussen nieuwbouw en oudbouw is prachtig, er is veel kunst te zien aan de muren en de historie giert door de lucht.

Waarom, oh waarom, worden er echter Tupperware suikerbakjes gebruikt? Let maar eens op, als er een debat is of zo, dan zie je ze staan, ronde plastic bakjes met een blauw deksel. Praktisch maar oerend lelijk. Volgens mij is het nog niet eens van Tupperware maar Curver of zo…

Ik heb ooit een blauwe maandag bij de Tweede Kamer gewerkt en bij mijn sollicitatiegesprek stond er zo’n bakje op tafel. Ik concludeerde dat de man die mij interviewde zijn lunch zeker in zo’n rond bakje meenam. Ik gebruik geen suiker dus het duurde even voordat ik tot mijn grote verbazing ze later overal tegenkwam, gevuld met suikerklontjes. En zie ik ze nog steeds op tv. Al die miljoenen voor een mooie, representatieve Tweede Kamer en dan van die onnozele suikerpotten.

Kan de HEMA niet een ontwerpwedstrijd uitschrijven voor nieuwe suikerpotten in de Tweede Kamer?

Recessie of soberen?

Nederland is officieel in een recessie.Ik lees het op de site van de rijksoverheid. Ingrijpen is vereist.

Ik snap dat geen werk hebben slecht is voor een mens. Dat failliet gaan nog erger is. Hoe krijg je mensen weer aan het werk en hoe voorkom je massaal failliet gaan van winkels en bedrijven? Hoe krijg je de woningmarkt weer uit het slob?Zoveel mensen met dubbele hypotheken en restschulden. Vreselijk.

Ik ben geen econoom dus heb niet de oplossing voor recessies. Maar iets in me zegt dat het toch ook wel eens goed is wanneer we met zijn allen eens ophouden met het chronisch kopen van luxe goederen en onnodige bankstellen, kleding en TV’s om maar eens wat te noemen? Let op, ik zeg WE. Geen preek, maar een verlangen naar meer soberheid en geld besteden aan dingen die er echt toe doen. In elk geval veel (nodige dingen) tweedehands kopen voor de prijzen omhoog gaan 🙂

Suggesties? Ik ga de site van ChristenUnie maar ’s lezen wat zij ervan denken.

Starters en stoppers

Als je eerlijk bent over jezelf, kom je pijnlijke dingen tegen, las ik ergens vorige week. Dat klopt. Een van de dingen die ik duidelijk en eerlijk, hoewel pijnlijk, over mezelf weet is dat ik enthousiast met dingen start, maar even zo makkelijk weer er mee op kan houden. Het eerste enthousiasme bekoelt, de discipline ontbreekt en dan is het weer voorbij…

Zo ben ik mijn leven aan veel dingen begonnen: korfbal (nou ja, dat ik daar mee stopte snapt echtgenoot direct), blokfluit (de stress van huiswerk brak me op mijn zesde al op), Duits, Spaans, Koreaans en nog wat andere zaken. Ik steek er natuurlijk altijd wat van op, dat is het voordeel van met veel dingen beginnen. Ik kan nog steeds het Wilhelmus spelen op de blokfluit en niet al te moeilijke melodieën om ergens de wijs van te leren. Ik lees Duits, ben helaas mijn Spaans vergeten, en Koreaans spreek ik ook nog een beetje, ook al heb ik dan geen graad behaald.

Hoe ik hierop kom is vanwege het feit dat ik een tijd terug op deze blog aankondigde een verslag te willen starten van een studie naar wat er in de Bijbel staat over de rol van vrouwen in de kerk. Het plan bedenken was leuk. Maar om er een structureel overzicht van die zoektocht te schrijven blijkt toch wel doorzettingsvermogen te eisen. Het lastige is, dat ik moeite heb om te focussen. Als ik ergens start heb ik de neiging allerlei zijwegen te gaan bewandelen.

Ik vind geschiedenis leuk, maar als ik iets over een gebeurtenis in de 19e eeuw wil lezen eindig ik meestal ergens in de prehistorie. Het ene feit leidt tot het andere. En voor ik het weet ben ik zo duizenden jaren terug in de tijd. Waar was ik nu eigenlijk naar op zoek?

Zo gaat het nu ook met mijn zoektocht naar wat de bijbel zegt over ‘vrouw en kerk’. Iedere vraag heeft een voorvraag, en elke voorvraag leidt weer tot een andere. (Maar misschien zijn het ook allemaal smoesjes om schrijven uit te stellen….)

Nu las ik ook in de krant over een onderzoek van Benjamin de Boer van de Erasmus Universiteit dat er 2 type mensen zijn. Starters en stoppers. De één stópt makkelijker (met roken, rommel maken, FaceBooken enzovoort) en anderen starten makkelijker. Dus niet, ik stop met eten, maar ik begin met bewegen. Niet, ik stop met roken maar, ik begin met 2x per week een dag roken over te slaan. Zoiets.

Ik ben een echte starter, dat mag blijken uit het voorgaande. Ik heb nu bedacht dat ik ga beginnen met af en toe ene verslagje te schrijven van wat ik lees in verband met het onderwerp, vrouw en kerk. Kleine stapjes en toch met het doel bezig zijn…

Ik leer veel van wat ik lees!

Is verdriet meetbaar?

bron RD

De medische wetenschap heeft voor de organische processen die in het lichaam plaatsvinden allerlei meetinstrumenten ontwikkeld om te bepalen of er sprake is van gezondheid of niet. Alles wat tikt, stroomt, bonst en vloeit in ons lijf moet dat op een bepaalde manier doen, anders gaat het mis. Wat er stroomt aan bloed moet de juiste druk hebben, de juiste samenstelling, anders ontstaat onherstelbare schade.  Ieder orgaan, van het grootste tot het kleinste moet precies zò functioneren of het hele lichaam raakt uit zijn balans.  De medische wetenschap weet veel. Er is veel ontwikkeld op het gebied van medicatie, behandeling en genezing.

Zo meetbaar als het lichaam is, zo onmeetbaar is onze geest. Hoeveel kan een geest aan voor die knakt? Hoeveel kan een hart aan voor het breekt? Hoeveel kan een zenuwgestel verdragen voor het aan spanning ten onder gaat? Niemand kan daar iets van zeggen. De ene mens overleeft een concentratiekamp en kan nog verder leven en werken, de andere raakt levenslang beschadigd door gepest te zijn op school. De ene mens heeft levenslang last van depressies zonder iets werkelijk traumatisch te hebben meegemaakt en de andere slaat zich flink en vrolijk door het leven na de suïcide van een vader of moeder.

Zoveel hangt af van persoonlijkheid, omstandigheden, gevoeligheid. Het nature/nurture debat. Soms zou je willen dat het psychische net zo meetbaar was als het lichamelijke. Als bloeddruk, diabetes, hartafwijkingen en longemfyseem. Ik noem maar wat.

Ik moest aan al die dingen denken toen ik vorige week vrijdag bij de begrafenis aanwezig was van Tristan, een jongetje dat 7 dagen geleefd heeft en door zuurstofgebrek tijdens de bevalling dusdanige hersenschade opgelopen had dat hij niet kon blijven leven.

Op een ijskoude winterdag moesten zijn ouders en geliefden dit kleine mannetje in een blauw kistje naar een grafje dragen. Na een intens verdrietige, mooie, waardige, hartverscheurende dienst in de kerk gingen we naar het graf. Toen al dacht ik, hoeveel kan een geest verdragen? Wat is te veel? Dat kleine blauwe kistje. De vader en moeder, het broertje, de grootouders, de ooms en tantes, de vrienden, de broers en zussen van de gemeente, allemaal met zoveel pijn. Dat aanzien. De tranen, de zuchten, de boosheid…wat ging er ontzettend veel door ons allemaal heen.

Hoeveel mmol verslagenheid en pijn is schadelijk voor de gezondheid?

En toen het graf. We baden het Onze Vader, de vader legde het kistje in het grafje en toen zongen (zeg maar: snikten) we allemaal: Hoger dan de blauwe luchten en de sterretjes van goud, woont de Vader in de hemel, die van al Zijn kinderen houdt. Daar stond dat kistje, met het kleine lijfje van lieve Tristan, in de koude, donkere grond. Met een dikke laag sneeuw er om heen.

Hoeveel mg pijn en verslagenheid is schadelijk voor de gezondheid?

Terug in de kerk kondigde de uitvaartondernemer aan dat het ‘hugtime’ was. De ouders wilden liever niet het woordje gecondoleerd horen, maar verlangden naar alle vormen van steun. Een omhelzing, een woord van liefde of medeleven. En zo ontstond een lange rij van mannen en vrouwen die troost konden bieden en vinden, ook voor hun eigen verdriet, in de omhelzing van de vader en moeder. Liefde en mede-lijden (in de letterlijke zin) hingen tastbaar in de lucht.

Misschien is het de hoeveelheid liefde wel die de schade van verlies en pijn beperkt en omdraait. Liefde niet als zoetig sentiment, maar liefde zoals God die voorleefde. In mee- lijden, in mee-voelen, in mee-dragen, in mee-huilen, in mee-booszijn. Was Jezus niet geweldig kwaad ook op de dood, toen Hij bij het graf van zijn vriend Lazarus stond?

‘The only thing that makes loss endurable is love
And love endures forever’.

Nieuw

Nieuwe blog, nieuwe uitdaging. Webstreepjelog.nl dwingt me opnieuw de wereld in te duiken van het CMS. I shall overcome! Maar het wordt wel even puzzelen. Dankzij blogvriendin Frouckje verschijnen hier de eerste contouren van Parelpad.wordpress.com

Parelpad leek me een goeie, toepasselijke naam. Mijn eigen naam Margreet betekent parel en de parel staat voor schoonheid, zuiverheid. Dat is iets waar ik in mijn schrijven en mijn blogs naar streef.

Verder is Parelpad een nieuw pad in mijn leven, letterlijk en figuurlijk. Dus Parelpad vanaf nu!

Scheveningen, wat ben je toch mooi

Belgisch Park, begin 20e eeuw

(schilderij van Andreas Carl Sommer)

In deze Indian Summer lopen we regelmatig intens te genieten van de buurt waarin we wonen. Misschien wel onder invloed van de gedachte dat we hier de langste tijd gehad hebben, althans wat dit plekje in Scheveningen betreft. Ons huis staat in een wijk van Scheveningen die Belgisch Park heet. Een prachtige 19e eeuwse wijk met villa’s en herenhuizen in Jugendstil stijl. Gebouwd door rijken en oud-Indiegangers, bestuurders en regenten. Die kwamen hier genieten van de gezonde zeelucht. Kolossale villa’s omgeven door weidse tuinen. De Stevinstraat loopt dwars door deze wijk, maar wordt gaandeweg, richting oud-Scheveningen, dus weg van Scheveningen Bad, eenvoudiger. Ons huis staat in een rijtje van zg. kapiteins woningen.
Groot, maar niet zo overdadig met details versierd als de woningen even verderop aan de andere kant van de Nieuwe Parklaan.

Oorspronkelijk had ik in deze post mooie foto’s staan van de wijk. Bij de verhuizing van mijn blog naar WordPress zijn die helaas niet meegekomen. Ik verwijs daarom naar de volgende sites, met prachtige foto’s van deze wijk:

Een geweldig informatieve en mooie site van Chris Schram over alles in Den Haag, ook het Belgisch Park.

Een andere site is Scheveningen 1813-2013, met een schat aan informatie, erg leuk bijvoorbeeld is dat alle kunst geïnspireerd door Scheveningen door de eeuwen heen,er te vinden is.

Wageningen

Gisteravond op het NOS journaal, vandaag met grote kop in het AD: ChristenUnie raadslid Monique Heger uit Wageningen trekt zich terug vanwege aangaan lesbische relatie. Volgens het AD is “de Tweede Kamer verbijsterd”.

Ik vind het eerlijk gezegd goed dat ze zich heeft teruggetrokken. Er was vanuit de steunfractie te weinig begrip voor haar keuze, zei ze in een interview. Iets wat ze zich wel voor kon stellen. Nu zou volgens de krant Rouvoet  gezegd hebben dat ze voor hem niet had weg gehoeven, met andere woorden, iemand met een lesbische relatie kan prima de ChristenUnie vertegenwoordigen.

Ik heb daar moeite mee. We willen toch een voluit christelijke en bijbelse partij zijn. Normen en waarden vanuit de bijbel bevorderen. Niet dwingen, niet opleggen, maar bevorderen. Seksualiteit is niet neutraal, net als bijvoorbeeld beschermwaardigheid van het leven niet een optie is waar je het wel of niet mee eens kunt zijn. Je kunt niet met de mond het ene zeggen en dan het andere doen. Een ChristenUnie raadslid of wethouder die ongehuwd samenwoont (als lesbisch/homo/ of hetero), zijn vrouw/haar man in de steek laat, dat zijn m.i. situaties waarin je toch niet langer een goeie vertegenwoordiger voor je achterban kan zijn. Het doet niets af aan de deskundigheid of vaardigheid van de persoon. Maar je komt in een dubbele positie, omdat je je basis zoekt in de Bijbel. Ik vind dat je dan minder geloofwaardig bent.

“Scheiding van kerk en staat!”, roepen sommige mensen dan.
In de kerk kun je zeggen dat samenwonen niet mag als homo of hetero, maar in de politiek maakt dat niet uit. Ik ben van mening dat je op die manier christelijke principes niet mag losmaken van je rol als politicus. Dat we tegen abortus en euthansie zijn is ook gebaseerd op een godsdienstig (bijbels) idee dat God de Gever van het leven is.  Daar komen we ook tot politieke stellingname vanuit onze religieuze overtuigingen.

Er is verlegenheid over wat er nu in Wageningen gebeurd is omdat we als kerken zelf geen eenduidig standpunt innemen. Maar zoals op christelijke scholen een regel is dat de levensstijl van de docent in overeenstemming moet zijn met de grondslag van de school, zo moeten we dat als ChristenUnie ook met elkaar afspreken.