Hooien in Limburg

De intense geur van vers gemaaid gras. Boeren die op hun grote tractoren af en aan rijden, tot laat in de avond, om met dit droge zonnige weer het gras dat overal in de omringende weides ligt, op te schudden zodat het snel droogt. Op de smalle binnenwegen sjezen ze je voorbij met achter hun tractoren een martelwerktuig met grote grijphaken waarmee het gras gekeerd wordt. Ik doe snel een stap opzij om niet onverhoeds een ledemaat te verliezen aan een uitstekende priem.

Eén of twee dagen later zijn ze terug, maar nu om het verse hooi te verzamelen. De hopen gras worden opgezogen en door een grote slurf als een wervelende, groen-grijze waterstroom in een aanhanger gespoten. De boeren werken razendsnel. Nu is de perfecte hooitijd, misschien al veel later dan normaal. De twee tractoren, één die het hooi verzamelt en de ander met een grote aanhanger, moeten dezelfde snelheid aanhouden. Als in een trage race rijden ze door de glooiende graslanden. De hemel is blauw, met hoog drijvende wolken, het is aangenaam warm en de geur van het verse hooi hangt als een sterk parfum boven de aarde.

Dit is Limburg. Groene hellingen, akkers en weilanden zover het oog reikt, bosranden en daartussen boerderijen, dorpen en veel, meest kleine campings, gerund door boeren en bewoners van het platteland. Heuvels en dalen, oude boomgaarden met hoogstamfruit, wijngaarden, aspergevelden, dit is nauwelijks nog Nederland.

Dit is Zuid-Limburg.

 

 

Lentestorm

IMAG0304

Nedereindse Plas bij IJsselstein

De wind boldert door de weilanden en bomen voor ons huis. De combinatie van stapelwolken en zon maakt dat er voortdurend schaduwvelden over het land vliegen.

De ganzen en eenden hebben een windstil plekje opgezocht of zitten, diep ineen gedoken, de storm uit op het inmiddels fel, smaragdgroene gras. Boomklevers klampen zich letterlijk vast aan de stam van de vier hoge elzen, hier pal voor het raam.

Narcissen, tulpen en skilla’s  op hun prille steeltjes wensen dat ze nog even terug konden kruipen in de warme bescherming van hun bol, zo hevig legt de wind hen plat.

Hondenwandelaars worden voortgestuwd, nu niet alleen door hun trekkende honden. Met wapperende haren maken ze hun dagelijkse praatje op het hondenveldje voor onze deur.

Lentestorm, er is niets mooiers.

Hieronder het onvolprezen gedicht van Vasalis, die de hevigheid van het lenteseizoen, met z’n stormen, wolkenluchten en zon, verwoordt als geen ander!

Voorjaar

Het licht vlaagt over ’t land in stooten
wekkend het kort en straf geflonker
der blauwe wind-gefronste sloten;
het gras gloeit op, dooft uit, is donker.
Twee lamm’ren naast een stijf grauw schaap
staan wit, bedrukt van jeugd in ’t gras…
Ik had vergeten hoe het was
en dat de lente niet stil bloeien,
zacht droomen is, maar hevig groeien,
schoon hartstochtelijk beginnen,
opspringen uit een diepe slaap,
wegdansen zonder te bezinnen

Stoornis

Er zijn van die dagen dat ik me aan alles stoor. En vooral aan mijn huis. Ik zie alleen maar stof, strepen, haren, kalkvlekken, vieze doekjes, stofpluizen op de vloer, moddervlekken in de hal, snorharen (van de poezen, niet van mijn echtgenoot) en alwéér poezenharen op alle stoelen, banken en tafels. Inclusief het aanrecht. Ik verkeer in een staat van grote irritatie. En opeens vallen alle andere dingen in mijn huis me op. Alles wat ik met veel plezier bij elkaar scharrel in kringlopen en tweedehandswinkels  ziet er uit alsof ik het van de sloop heb. (Dat heb ik soms ook, maar dat doet er nu even niet toe).

Vanmorgen besloot ik in zo’n woeste bui dat ik nu eindelijk dat afzichtelijke wastafelkastje, dat ik al tweedehands wastafelkast_

voor mijn moeder ergens vandaan had gehaald, ging wegsmijten. Dat laatste woord geeft al aan hoe de gestoomde ergernis uit mijn oren kwam. Na mijn douche gooide ik het leeg (al die overbodige troep ook!) en droeg het, met een handdoek om mijn lijf, de hal in, bovenaan de trap. Ik gaf het nog net geen zet. Echtgenoot mag het naar beneden brengen, naar de schuur.

Die liep, onwetend van mijn agressieve bui, naar de badkamer en kwam er weer uit, met een vragende blik in zijn ogen: ‘Waar is dat wastafelkastje dat hier altijd stond?’ Hij vroeg het voorzichtig want ik sjouw nog wel het een en ander van zijn plaats. Ik beet hem echter vanuit de slaapkamer toe:
‘Kastje? Bedoel je dat verrotte ding wat daar al eeuwen staat?’
Ik hoorde enige verbazing in zijn stem:
‘Hoezo? Dat is toch gewoon een functioneel kastje? En we wonen hier nog maar twee jaar, hoor!’
‘Functioneel, functioneel? Heb je wel eens een design kastje gezien? Waar de lades soepel lopen, waar de deurtjes geen plastic knoppen hebben?’ Ik was nu niet meer te houden..

Echtgenoot deed wijselijk snel weer de badkamerdeur dicht en ging douchen. Met mij viel toch geen land te bezeilen.

Meestal heb ik zo’n bui door andere oorzaken dan badkamerkastjes die functioneel maar oerlelijk zijn. Hormonen. Boosheid op iets of iemand waar ik (op dat moment) niks aan doen kan (denk ik). Ik ben namelijk conflictvermijdend. Vandaar dat mijn omgeving dan moet lijden.

Soms ook door dat venijnige duiveltje: begeerte…Dan strijden principes als hergebruik en soberheid, (door de nood ontstaan, maar inmiddels wel deel van wie ik ben geworden) met het vlees van gemak en luxe.

Nu, de WC’s zijn schoon, de was gevouwen. Mijn agressie is gekanaliseerd. Mijn ziel is weer gerust. Misschien zet ik het kastje wel weer op z’n plaats. Dat kan het ook niet helpen dat ik zo ontstemd was. En ja, functioneel is het eigenlijk wel. Anders moet ik weer op zoek naar plek voor al die overbodige spullen die erin zaten.

Niet nog zo’n afzichtelijk kastje erbij!

Meisjes uit Delhi en IJsselstein

Het oude jaar eindigde slecht in New Delhi, India. En het nieuwe jaar begon niet goed in IJsselstein. Twee plaatsen in de wereld. En twee meisjes, die beiden een gewelddadige dood stierven. Slechts twee van de duizenden slachtoffers van oorlog en geweld in onze wereld, in de laatste weken.

Maar de twee meisjes in IJsselstein en New Delhi kwamen voor mij even heel dichtbij. Het meisje in New Delhi, 23 jaar – door zes mannen op gruwelijke wijze verkracht en mishandeld, uit een bus gegooid, naakt, als een stuk vuil. En later aan haar verwondingen overleden. Hoe kon dit gebeuren? Het blijkt een gigantisch probleem in India, mannen die vinden dat vrouwen tot hun beschikking horen te staan, als het niet goedschiks is, dan kwaadschiks. Verkrachtingen zijn er aan de orde van de dag. En geklaagd wordt er nauwelijks, want er wordt toch niets aan gedaan. Mannen achten zich heer en meester en misbruiken hun macht, binnen en buiten het huwelijk. Vrouwen zijn letterlijk waardeloos en zeker als ze zich Westers gedragen, korte rokken dragen of jeans, vriendjes hebben, roken of gaan studeren, dan vragen ze er toch om verkracht te worden?

En dan Mirjam, 16 jaar, uit IJsselstein. Of Maryam, zoals haar Marokkaanse naam luidde. Niet verkracht, maar door messteken om het leven gekomen. Niet aangevallen door een vreemde, maar door haar moeder. Die, volgens de media, niet kon verdragen dat Mirjam er een zg. Westerse levensstijl op nahield. Ze rookte, dronk alcohol, ging naar feestjes en had een Nederlands vriendje. Er was altijd bonje thuis, volgens vriendinnen. Wat zich precies heeft afgespeeld? De ongetemde woede van de machteloosheid van een ouder is levensgevaarlijk, dat blijkt in elk geval.

Geweld. Geweld als lust, geweld uit woede.. Twee jonge vrouwen, meisjes nog.
Eén vermoord door brute, op seks beluste kerels, in de kolkende miljoenenstad New Delhi.  En de ander in een doorzonwoning, aan een achteraf straatje, in een klein stadje, mijn woonplaats, door de vrouw die haar 16 jaar geleden baarde, uit machteloze woede.

Het knaagt en schuurt. Het staat allemaal in zo’n schrille tegenstelling tot wat ik geloof dat God ons wil geven aan liefde, zuiverheid en goede regels.  Aan respect van mannen voor vrouwen en heilzame kuisheid. Aan liefde tussen ouders en kinderen, aan gehoorzaamheid en inschikkelijkheid. Aan Satan geen schijn van kans geven in lust en boosheid.

Zou Christus hier genezen kunnen? Helen, rechtmaken, wat zo verschrikkelijk krom is in culturen en gezinnen?  Hij belooft het stellig. Mensen hebben hem nodig, maar ook culturen. Westerse en niet- Westerse. Door berichten als deze komt de duisternis even heel dichtbij. Dan verlang ik er zo naar dat het Koninkrijk van Licht dat God op aarde brengt, nu al zichtbaar wordt.  Jezus liet zich doden op een even vreselijke manier, maar Hij overwon de dood!

Dat God zich mag ontfermen over alle slachtoffers van bruut geweld en Zijn Heilige Geest wil schenken aan onze ontwrichte wereld. In Hem is en blijft er Hoop!

Alles rauw

Wie heeft hem gekeken? De documentaire van Anneloek Sollaart bij de NCRV, gisteravond. Over een moeder die uit diepe overtuiging alleen maar rauw voedsel eet, geen gekookt eten, geen brood, geen zuivel, geen vlees of vis en geen suiker in welke vorm dan ook. Alleen groente, fruit, noten en zaden. Haar zoon Tom eet dit dieet al vanaf zijn vijfde en is nu veertien. Er wordt een klacht ingediend dat dit dieet een vorm van kindermishandeling is. Tom is te klein voor zijn leeftijd en men is bang dat hij ernstige tekorten oploopt die hem in zijn ontwikkeling tijdens de puberteit ernstig zullen schaden. Een tekort aan bepaalde vetten die nodig zijn voor de ontwikkeling van de hersenen, calcium voor de botten, vitamines en mineralen die alleen na koken vrij komen, nou ja een hele serie bezwaren, die mij ook redelijk in de oren klinken.

Ik ben geïnteresseerd in voedsel en heb er wel het één en ander over gelezen. Over de veel te hoge zoutgehaltes in kant en klaar voedsel, over de schade van (te veel) suiker in je lijf, over de verzadigde en onverzadigde vetten, over het belang van veel groente en fruit (ook in rauwe vorm). Ik ben er zelf mee bezig en als ik niet zo chocola-verslaafd was zou ik alle suiker ook uitbannen…:) Die paar keer in de week dat ik een stukje pure chocola mag zijn me echter nog te dierbaar…Wat ik wil zeggen is dat ik sommige zorgen van de vrouw in kwestie wel begrijp.

Maar ze is extreem. Ze zet kostte wat het kosten mag haar ideeën door. Ze vecht alles aan en krijgt uiteindelijk voor elkaar dat Tom zelf mag beslissen van Bureau Jeugdzorg of hij wellicht twee keer in de week wat vis zal eten bij zijn vriendinnetje. Wiens ouders verder ook bij de rauw-eten (raw food)beweging horen, maar minder ver door gevoerd.

Ik krijg altijd een beetje de kriebels als ik dit soort mensen hoor. De vrouw wil niet gezien worden als een ‘vreemde. gefixeerde zonderling’. Maar ik weet niet hoe ik haar anders kan bekijken. Zelf BROODmager, de hele dag bezig met smurrie-smoothies en salades, lief voor haar zoon, maar zo dominant in haar keuzes. Aan de ene kant snap ik het, dit is belangrijk voor haar en ze laat haar zoon de vrijheid op zijn 18e een andere keuze te maken. Dat doen veel ouders met dingen als roken, drinken of zelfs kerkgang.

Maar om hem te beschermen tegen welke andere invloed dan ook haalt ze hem ook nog van school, om hem zelf les te geven. Het heeft iets van wat je in sektes terugvindt. Een verkokerde kijk op de werkelijkheid waarbij maar één ding speelt, in dit geval: gezondheid.

Ik vond het benauwend, hoewel de vrouw zelf heel ontspannen overkwam. Tom is een weliswaar wat iele, kleine jongen voor 14/15, maar zag er gezond en vrolijk uit. Toch zie je in hem een loyaliteitsconflict. Hij wil zijn moeder niet afvallen, maar als de artsen zeggen dat hij 12 tot 15 cm kleiner zal zijn dan wanneer hij een ‘normaal’ dieet zou hebben, zie je de twijfel wel toenemen.

‘Beter gezond en klein dan ongezond en groot’, is het laatste commentaar van zijn moeder.

Tja, dat zwart-witte…dat is blijkbaar de aard van het beestje. Nooit ’s een lekkere warme maaltijd..arme Tom.

Tussen IJsselstein en Schiedam

Ik weet het, ik ben er achter!

De allereerste keer dat ik in IJsselstein kwam wist ik het al: hier kom ik te wonen. Maar waarom? Er waren allerlei redenen, maar daarin onderscheidde IJsselstein zich niet van andere leuke stadjes. (Ik wist toen nog niet van het huis met prachtig uitzicht waarin we uiteindelijk kwamen te wonen). Nee, het was een onmiddellijke, onverklaarbare en instinctieve ervaring. Hier hoor ik, hier voel ik me thuis. Hoe kwam ik toch aan dat gevoel?

Nu weet ik waarom. Het heeft met Schiedam te maken. Schiedam is mijn geboortestad. Maar niet alleen die van mij.  Generaties en geslachten Sonnevelden en van Katwijken komen er vandaan. Vanaf minstens de 17e eeuw wonen en werken ze er.

Behalve die familiegenen is er nog iets wat bijna wel in het DNA van alle Schiedammers moet zitten: jenever. Schiedam is nu nog bekend in de hele wereld vanwege Ketel 1. Maar in de 18e en 19e eeuw stikte het in de stad van jeneverstokerijen. Het vervaardigen van jenever was een van de voornaamste bronnen van werkgelegenheid. Van de zakkendragers (met graan), de tonnenmakers, de brandersknechten die het vuur in de stokerijen dag en nacht brandende moesten houden, de flessenblazers, tot aan de hoge directeuren.

Nu terug naar IJsselstein. Tussen Schiedam en IJsselstein stroomt jenever. Grote delen van en rondom IJsselstein werden in de 19e eeuw opgekocht door twee directeuren van jeneverstokerijen uit Schiedam! Van het geld van de verkochte stokerijen, kochten ze in deze buurt landerijen en polders.

Ik róók het. De eerste keer dat ik hier was. Dat Schiedamse geurtje. En ik voelde me thuis. Zoals ik me thuis voel zo gauw ik mensen die met een Schiedams accent spreken, om me heen hoor.

Ik ben dus niet voor niets lid geworden van de Historische Vereniging IJsselstein! Mijn onverklaarbare band met dit stadje is door een artikel in hun blad duidelijk geworden…

Het leven kan zo vermoeiend zijn, voicemail instellen….

Ik heb het niet over de grote dingen, waar je meestal op wonderlijke wijze kracht voor ontvangt, maar over die kleine stomvervelende klusjes die zo tijdrovend zijn dat je er het liefst helemaal niet aan begint.

Al enkele maanden klagen bellers dat onze voicemail het niet meer doet. Inderdaad erg vervelend. Ik vind het ook altijd prettig een boodschapje achter te kunnen laten. Ik denk dus al even lang, daar moet ik eens naar kijken. Een poging gedaan door op allerlei knopjes te drukken via het menu van mijn vaste telefoon, zonder resultaat. Hmm, later nog maar een keertje kijken.

Vanmorgen dacht ik nu zal’t wezen. Via een bepaald nummer opnieuw een boodschap ingesproken, * ingedrukt, nu moet ’t toch goed zijn. Bellen met mijn mobiel, heeeeel lang laten overgaan, geen stemmetje.

Tja, ligt het aan de telefoon, aan de telefoondienst, is er een kantoor dat Voicemail heet dat ik bellen kan? Onze provider gebeld. Inmiddels zeker 45 minuten later. Vrijwel direct contact (hoera, dat is wel anders geweest) en ik krijg de helpdesk. Dat voelt altijd goed. Dat zijn slimme jongens en aangezien Caiway een imago probleem had zijn ze uiterst vriendelijk en behulpzaam. Probleem uitgelegd, hij kan zien wat er aan schort, doorschakelen naar Voicemail service staat op 65 seconden. Lekker, dat houdt geen mens vol natuurlijk.

Kan dat aangepast worden door hen? Ja hoor, geen probleem, als ik even uw wachtwoord en gebruikersnaam mag van MyCaiway. Gloeiende nog aan toe, wat is in VREDESNAAM mijn wachtwoord? Gebruikersnaam bij Caiway?? Enigzins radeloos vraag ik of ik het ook zelf kan oplossen wanneer ik die ellendige codes ergens gevonden heb. Ja, dat is makkelijk. Zus en zo, dat is binnen een seconde gepiept.

Nee dus. Want we hebben werkelijk geen idee waar we dat wachtwoord hebben bewaard. Echtgenoot schiet in een aanval van zelfkastijding. ‘Ik heb een lijst van 100 wachtwoorden en codes op mijn PC (allemaal  onleesbaar voor anderen) en net deze ENE CODE staat er niet tussen!’ En hij slaat met zijn vuist op zijn been.

‘Wachtwoord vergeten’ doen lukt niet want je moet je gebruikersnaam weten.

Ach ik bespaar jullie alle verdere kreten en frustraties. 90 minuten nadat ik onschuldig even mijn voicemail wilde aanpassen zijn we eindelijk zover dat ik op MyCaiway kan.

Jullie kunnen weer een boodschap inspreken, hoor!

Dagboek van een verhuizing – inmiddels al 2012

Ik moet het maar gewoon toegeven. Mijn ziel is nog steeds niet helemaal geland in het IJsselsteinse waar ik nu anderhalf jaar geleden naar toe verhuisde vanuit Scheveningen.

Nee, ik klaag niet, ik ben blij, blij, blij met huis en uitzicht. Echt. Maar toen ik door de Stevinstraat reed vorige week, na een dagje strand en ‘mijn’ huis zag met ‘mijn’ rozegroen pronkende salixboompje in de voortuin en het gevoel kreeg dat er vreemde fietsen voor ‘mijn’ huis stonden, kreeg ik het echt even te kwaad. Wat is dat raar, zeg.

Dobberend op de golven aan het Scheveningse strand hoorde ik de meeuwen krijsen en herinnerde me hoe ik een bloedhekel aan die beesten had gekregen omdat ze me altijd ’s ochtends vroeg wakker maakten. Nu klonk het weer als muziek in de oren.

Scheveningen blijft Scheveningen. Prachtig, foeilelijk, steenrijk, verloederd, verstild en overvol, eindeloze ruim met de voortdurende aanwezigheid van de oceaan en volgebouwd met zestiger jaren monstrueuze gebouwen. Het hoort allemaal bij elkaar.

Ik heb mijn hart verpand aan Scheveningen. Het is niet anders.

Woudenberg boys

Woudenberg brothers

Ik heb weer een paar volle genietdagen achter de rug met mijn twee stoere kleinzoons van zeven en vier. Het was warm, dus we zijn veel buiten geweest, o.a. in het Julianapark in Utrecht. De jongens hadden niet zoveel trek in de speeltuin daar. Ik neem het ze niet kwalijk want het was er bloedje warm. Jammer genoeg is er geen zwembadje of iets dergelijks. Zou nog wel een idee zijn voor dit prachtige park. Er zijn een paar springfonteinen, maar je moet er aardig flink op stampen voor er water gaat spuiten. Niek en Kris zagen het niet zo zitten. Kris sprong drie keer achter elkaar heel hoog en kreeg aardig wat water aan het sproeien met dat stevige lijf van hem en viel vervolgens van het speeltuig. Niek is zo licht als een veertje dus hij moest zo hard springen dat het de moeite niet waard was.

speeltuin

We hebben zitten kijken naar een groepje kinderen van een NSO, met warme, paarse, polyester hesjes waarop de naam van het instituut stond. Saartje. Nou, zei Niek, met verachting in zijn stem, op zo’n opvang zou ik niet willen zitten, hoor. En veel zin om met ze te spelen hadden ze ook niet. Dus liepen we een rondje langs de dieren. Deze zaten achter gaas. Er lopen ook dieren rondjes langs de mensen in het park, kippen en hanen. Vooral voor de hanen moet je oppassen. Kris werd in zijn bil gepikt toen hij hem wilde wegjagen van ons eten.

Toen we alle dieren gezien hadden en we terug waren op onze plek, dreigde de verveling. Wat nu?   Als door een wonder, stond er opeens een ijscowagen in het park. Ik gaf Niek geld om ijsjes te kopen. De stemming schoot met een piek omhoog. Kris had opeens weer enorme energie en Niek zag de uitdaging zitten om zelf de bestelling te plaatsen.

Daar gingen ze samen. Ik wil een Skeleto, zei Niek. Ik ook, zei Kris, wat meestal zijn antwoord is op Niek’s plannen. In de verte zag ik Niek omhoog praten naar de meneer in het raampje van de wagen. De Man boog zich diep voorover, naar Niek, om te horen wat hij zei. Zou het lukken? Toch maar er even heen. Halverwege kom ik ze tegen, de mannetjes. Kris heeft een ijsje, maar huilt tranen met tuiten. Niek heeft zijn arm om hem heen. Wat is er aan de hand?
‘Ik wíl geen Cornetto’, roept Kris dramatisch door zijn tranen heen, ‘die lust ik niet!’
‘Ja’, zegt Niek, ‘die meneer begreep mij niet en toen gaf hij twee Cornetto’s.  Ik zei twee Skeleto’s, want ik wist niet meer precies hoe het heette. En nou wil Kris zijn ijsje niet’.

Oh, gelukkig, dit is op te lossen. Ik loop terug en bestel het ijsje dat Kris wilde, een Calypso cola. Helemaal gelukkig droogt hij zijn tranen. Calypso’s, Cornetto’s, ach ja waarom ook geen Skeleto’s?

Pannenkoeken eten met tante Sas

De volgende dag zijn we gaan zwemmen in het Henschotermeer. Een leuke plas in de buurt van Woudenberg, maar erg druk op een warme dag. ‘Wat gaan we doen, dan?’ vraagt Kris. Zwemmen natuurlijk. Oh..OK. Bandjes om en het water in. Een lauwwarme plas, maar Kris vind het steenkoud. ‘Ik hoef niet’, kondigt hij aan en loopt zo kordaat als hij kan in het water, naar de kant. Kris voegt meestal onmiddellijk de daad bij het woord.

Met veel moeite krijg ik hem het water weer in (ik laat mezelf nat maken met een waterflesje, een offer) en als hij eenmaal door is vindt hij het heerlijk. Als een hondje spartelt hij door de plas. Maar Niek heeft het al snel koud. We gaan er uit en liggen te bakken in de zon. Er is weinig ruimte om te spelen in de schaduw en in de zon is het te heet. ‘Ik wil naar huis’, zegt Kris,  ‘het is hier zo heet… En ik wil een ijsje’. Jammer genoeg voor hem heeft oma zich voorgenomen vandaag nog geen ijsjes te gaan kopen.

Tussen de dikke pannenkoek van de vorige avond en een hele snoepketting (met dank aan het pannenkoeken restaurant, kunnen ze niet een beker snoeptomaatjes meegeven of zo?) zit slechts een moeizaam ontbijt (‘dit is ander brood dan dat van mamma’).
‘Ik zie suiker uit je oren komen’, zeg ik. Kris vindt het niet grappig.

Ze hebben er geen van beiden meer zo’n zin in. Niek heeft een poos een Amerikaanse voetbal heen en weer gegooid met opa en is moe.

We leveren de jongens af bij hun mamma vanwege een afspraak bij de oogarts en rijden zelf linea recta naar Kijkduin, waar een andere dochter woont en springen de (koude!) zee in.

Kijkduin

Die zee…wat is dat toch een verrukkelijke plas.