Vakantie-ervaringen met ons nageslacht – 3

‘Oma, ik wil bij jou logeren’, kleinzoon Noah’s (3) vaste verzoek. Als pappa en mamma zich opmaken om naar huis te gaan smeekt Noah, met een van verlangen en verdriet uitgestoken onderlip: ik wil bij jou blijven! Alsof hij in geen jaren meer terug zal komen. We beloven dan ook regelmatig dat hij een ‘ander keertje’ mag komen logeren. Noah is niet met een kluitje in het riet te sturen want hij wil dan wel graag weten wanneer.

Zo was het dan vorige week logeertijd. Uit de verte kwam hij aanhollen: ‘Ik kom bij jou logeren!’ Nog een kop koffie voor pappa en dan vertrekt die, enthousiast uitgezwaaid door Noah.

‘Zullen we even naar de speeltuin, oma?’ Ook Noah houdt van samen spelen, net als neef Kris (6). Maar ook met Noah vertrekken we richting het strand in de veronderstelling dat je een kind geen groter plezier kunt doen dan het strand. Van mamma hebben we een hele tas met strandspullen. Zelfs een reddingsvest. Noah wil dat graag aan in de auto. We kunnen hem gelukkig overtuigen dat dat echt te warm is nu.

We arriveren in Scheveningen, waar we naar het Zwarte pad wilden gaan, maar helaas om 10.15 was het daar al vol. Tegenvaller, want nu moeten we even opsplitsen…en het Zwarte Pad is te ver lopen voor een drie-jarige. We spreken af voor het Carlton. Echtgenoot gaat parkeren in de garage, ik neem Noah mee en een deel van de spullen. Het is heet. Noah is gelukkig zijn reddingsvest vergeten. Maar hij wil wel zijn duikerspak aan. Een donkerblauw zwemtopje. Met zwembroek in dezelfde tinten. Noah is namelijk altijd iets of iemand. Als hij ziet dat we vlakbij de reddingsbrigade zitten is hij helemaal gelukkig. ‘Het reddingsteam, oma! Zullen we daar straks even kijken?’ Noah houdt van kijkjes nemen, maar wel onder veilige begeleiding van een volwassene. Hij was er niet bij toen neef Niek bij de EHBO geholpen werd en in het gebouw van de reddingsbrigade naar binnen moest. Jammer. Hij zou ervan genoten hebben! Het laatste reddingsberoep dat hij heeft aangenomen is dat van de dierenambulance. Bij ieder beroep heeft hij ook een hoofddeksel, waardoor hij onmiddellijk in zijn rol zit.

Terug naar het Carlton Scheveningen. Als echtgenoot arriveert vinden we een plek om ons te installeren en spoeden we ons zo snel mogelijk naar de waterkant. Spelen in de golven, of pootjebaden. Maar als we bij de waterkant arriveren slaat Noah linksaf. ‘Zullen we een eindje die kant oplopen, oma?’ En hij dribbelt nogal snel die kant uit. Rennend om hem in te halen roep ik: ‘Noah, we gaan het water in! Kom lekker samen in het water spelen!’

Noah laat zich met moeite overhalen. Ongeveer 30 cm van het water vandaan blijft hij stokstijf staan en kijkt verschrikt naar zijn voetjes die, weliswaar in speciale waterschoentjes gehuld, nat worden en waaronder het zand door de stroming wegspoelt. Oma kan nog zo enthousiast zijn over de zee, Noah heeft ernstige bedenkingen tegen al dit onvoorspelbare gedoe. Het water is eng want er zitten vast haaien in (dat krijg je met al die tekenfilms en animaties van dieren), het water is koud en bovenal het water is NAT. En nat in gezicht of haar is een kwelling, dus hoezo lekker spelen in het water? In de golven al helemaal niet!

Letterlijk en figuurlijk duurt het een lange tijd voordat Noah dóór is. En echt dóór raakt hij nooit. Maar uiteindelijk spoelen de golven over zijn knieën en durft hij opa en oma nat te spetteren waarbij hij zelf ook af en toe natter wordt dan in de bedoeling lag. Gelukkig, want het is één van de warmste dagen en omdat hij ook nog zijn ‘duikerpak’ aan wil hebben, zweet hij wat af.

We gaan niet te laat terug. Alles weer meegesleept. Het blijft een onderneming, dat strand. Maar er gaat niets boven die verrukkelijke zee. Hopelijk gaat Noah het met me eens zijn later!

Noah geeft nauwkeurig de plantjes water
Noah geeft nauwkeurig de plantjes water

De volgende dag doen we een speeltuintocht. Noah kent de weg en brengt me bij de verschillende speeltuintjes in de buurt. We spelen politiebureau waarbij ik aangifte doe van diefstal en Noah nep opschrijft hoe mijn fiets eruit ziet. Dan springt hij in zijn nep politie-auto en vangt de nep-dief en stopt hem in een nep-gevangenis en mijn nep-fiets is gevonden. Als opa zich bij ons voegt herhalen we het spel maar nu is de portefeuille gestolen. Noah geniet. Zijn fantasie is vermakelijk. Het is echt, maar ook echt nep. Zoals hijzelf eigenwijs zegt. Babies in zijn buik, zusjes, dieven, tijgers, huizen in brand..alles nep.

Later speelt hij heel zoet met water in de badkamer. Geen golven, geen wegzuigend zand, maar een beheerste omgeving. Een wasbak met water en een stop erin. In het water drijven de reddingsboot en de politieboot. Redden uit het water is wat Noah wil.

Gered wórden uit het water is nog een brug te ver!

Het weer is niet alles, maar ook niet niks

Klagen mag niet. Er zijn veel ergere dingen in de wereld dan een beetje regen. Er zijn hele gebieden op aarde waar ze smachten naar water. En kom op, van een beetje regen is nog nooit iemand overleden. Kijk maar naar de mooie wolkenluchten en geniet van alle weersoorten. Hitte is toch ook niet alles? Nu doe je tenminste nog wat.

Heb ik ze allemaal gehad? De opmerkingen van de optimisten die in alles wel een zonnestraaltje ontdekken? Die bij iedere grijze wolk en na iedere regenbui zeggen: dat hebben we gehad, wat nu valt kan straks niet meer vallen en weer opgewekt aan een nieuwe kruiswoordpuzzel beginnen onder het druppelende afdak van hun voortent.

Mijn zon-doorbakken lijf en ziel kon heel wat grijs weer en regen aan bij terugkomst van een fantastische reis door de VS. En ik ben ook niet van de tropische temperaturen. Maar wat is buiten eten heerlijk, een koud glas witte wijn in de tuin op een warme avond plezierig en de vrolijke sferen van een zomerdag verheffend voor je ziel en lichaam.

Verschillende van mijn vriendinnen lijden eronder dat ze niet in de tuin kunnen werken, waardoor ze een goedkope en gezonde vorm van therapie mislopen. Hun piekerende hoofden vinden rust bij het loswoelen van de aarde en zorgvuldig verwijderen van onkruid. Alles in het leven moet je loslaten, alles loopt anders dan je hoopte of verwachtte, maar op dit kleine plekje grond heb jij (even) overzicht en rust. En met het werken in de zwarte grond is het of je woelende gedachten via je handen daar achterblijven. Even vrede in je hoofd.

Calvijn noemde bidden een vorm van tuinieren. Spitten, graven, woelen. Naar iets dat onder de grond bewaard ligt en dat je vinden kunt, schatten die God daar heeft voor ons. Zelf tuinierster én bidder heeft dat beeld me altijd aangesproken. Tuinieren en bidden kan helend zijn, maar ook zwaar of niet mogelijk. Hoe kan je tuinieren als je je arm breekt, hoe kan je bidden als je hart zwaar is en je hoofd vol?

Misschien is dit wel het antwoord van God: die rust in het wieden van onkruid wanneer het rechtstreekse gebed niet wil. De schat die Hij voor ons heeft, verstopt in de natte, naar zoete schimmel ruikende, rijke aarde. Het is bidden met je handen en ontvangen in je ziel tegelijk.

Dat het toch maar even zomer worden mag.