Een tijd om blij te zijn

Ik schreef mijn vorige blog nog blinkend en bonkend van plezier over de geweldige vierdagen van onze veertigste trouwdag. Bij het publiceren was er wel een stemmetje in mijn hoofd dat iets riep van ‘zou je dat nou wel doen?’, maar ik wilde het graag delen.

Nu vind ik het tijd om te zeggen dat ik me realiseer dat er onder de lezers van mijn blog genoeg mensen zijn die mijn verslag met gemengde gevoelens lazen. Vrouwen of mannen van wie de partner gestorven is of chronisch ziek met dementie, of van wie de partner hen verlaten heeft. Mensen die graag een partner zouden willen, maar nooit hebben gevonden. Of stellen die graag kinderen hadden gewild en steeds tegen dat gemis aanlopen, ook of juist bij huwelijksjubilea.

Het blijft een raadsel waarom God ieders leven zo verschillend leidt. Wat maakt dat het ene stel elkaar wel trouw blijft en de andere, even gelovige man of vrouw, bedrogen wordt? Waarom is het ene huwelijk onhoudbaar vanwege bijvoorbeeld een (niet erkende) persoonlijkheidsstoornis van een van beiden? Waarom sterft de een zo vroeg en ben je jong weduwnaar of weduwe en bereiken wij veertig jaar en sommigen zelfs de 60e of de 70e trouwdag? Waarom krijgen mensen, soms zelfs tegen hun zin, kinderen en krijgen anderen die er naar smachten er geen?

Ik heb ook geen antwoord op die vraag.  Zelfs de bijbel staat vol met klaagzangen over het verschil in zegen tussen mensen. Zeker als het ook nog zo is tussen gelovigen en ongelovigen. De laatsten hebben het dan vooral allemaal goed voor elkaar en de gelovigen bijten op een houtje en zitten in de misère. Hoe kan dat nou,  God, bent u me soms vergeten, roepen de psalmenschrijvers (lees psalm 42 maar eens) De bijbel is heel eerlijk en realistisch over het leven. Geen rozentuin. Nog niet.

Eén ding is duidelijk. God die ons vergeten zou? De hele bijbel roept keihard nee:  Nee, ik vergeet jullie niet. Het raadsel wordt niet opgelost, maar één antwoord kunnen we wegstrepen: dat God ons vergeten zou of nog erger dat Hij onverschillig zou zijn. Dat gevoel krijg je toch, als er mensen worden onthoofd, of kleine kinderen aan kanker sterven?

Ik heb eens een boek gelezen (titel helaas vergeten) over de vraag naar het waarom van het lijden waarin de schrijver redelijk nuchter stelt dat het er ‘gewoon’ bij hoort sinds de zondeval. Het is duidelijk niet meer goed op aarde. ‘The pain of the universe’, noemde ze het. Die term is altijd blijven hangen. Pijn is een motto, zoveel kun je van deze wereld wel zeggen. Of je nu veertig jaar getrouwd ben met kinderen of alleenstaand zonder kinderen, we kennen allemaal de zeerte, de leegte, de duisternis bij tijden in ons leven. Het wordt pijnlijker en donkerder wanneer je blijft vasthouden aan een soort ‘recht op geluk’. Dat recht bestaat niet namelijk. En dat gaat rechtstreeks tegen ons gevoel in.

Waarom heb ik al twintig jaar last van depressies en lopen anderen vrolijk en vitaal over deze aardbol? Die vraag verergert het lijden. En is ook eigenlijk een valse voorstelling. Want hoe weet ik dat anderen vrolijk en vitaal zijn? Wat weet ik van hun sores en moeiten?

Ziektes en tegenslagen, onvervulde verlangens zijn onderdeel van de ‘pain of the universe’ Iedereen krijgt zijn pakket te verwerken. Ergens opgenomen in een voor mij onbereikbaar, niet te bevatten script van God waar ik verder vanaf blijf. ‘Niets loopt uit de hand’ is de troostende betekenis. En verder gaan we een leerproces in: niet wat ik als geluk, maar wat God voor ons als geluk definieert: Hem kennen en dichtbij Hem zijn. Zo simpel. En zo moeilijk.

Veertig jaar getrouwd. Met een man die mijn depressies kan verdragen, die mijn geloofstwijfels steeds weer geduldig aanhoort en die geleerd heeft niet altijd oplossingen te bedenken maar gewoon er te zijn en te luisteren. Mijn depressies zijn vreselijk (geweest). Mijn twijfels vond ik nog erger. Mijn leven is anders gelopen door de ‘pain of the universe’, de gebrokenheid. Ik had heel anders gewild, Maar heel langzaam begin ik te zien dat wat  gebrek en beperking is (dat blijft het) zélf de weg vormt naar een vruchtbaar leven.  De bloembol, het zaad, dat moet sterven om tot bloei te komen. Veel groei in de natuur vindt plaats in het duister.

‘Waarom’ blijven vragen is vruchteloos en op den duur ziek- en bitter makend. ‘Waartoe’ vragen zet de Geest in beweging in je leven. En alle ‘pain in the universe’ , samengebald in een inktzwart moment van dood, is al een keer gedragen door één enkel mens, Jezus en het heeft hem niet gebroken. Hij kwam uit het graf op eigen kracht en Hij is God bekleedt met macht, zingt een oud lied. Sinds die tijd is de pijn nog niet geleden, maar de straf waar die pijn een uiting van is, is voorbij.

Helpt dat nou allemaal als je man er met een ander vandoor is, als je je lichaam oud ziet worden en er geen kinderen komen, als je in een oorlogsgebied woont, als je kind op sterven ligt, of gehandicapt? Wordt alles nu makkelijk en dragelijk? Nee. De tranen blijven. Met één verschil. Er is hoop: Dit is niet het einde, niet het enige, het is  (maar) een fase in de eeuwigheid. En er is de nabijheid in liefde van Jezus, die weet wat het is om te huilen (en ongetwijfeld ook om te lachen!)

Zo simpel. Zo moeilijk. Augustinus zei al: Geef Heer wat U vraagt, en vraag dan wat U wilt.

Graag hoor ik reacties op wat ik schrijf. Hoe gaan jullie om met de pijn in je leven?

…en Amour!

amourposterGezien: Amour
Regisseur: Michael Haneke. Amour, zijn vijfde Franse productie, leverde hem in Cannes zijn tweede Gouden Palm voor Beste Film op.
Waar: ’t Hoogt, Utrecht
Duur: 127 min.

Amour. Een aanrader, volgens velen. Ontroerend. Tranen. Met gespannen verwachting zat ik maandagavond in de zaal van ’ t Hoogt (leuk filmhuis in Utrecht!).

Kort het verhaal: Georges en Anne, een bejaard echtpaar dat in een mooi, statig appartement woont in Parijs. Ze zijn welgesteld, te zien aan de inrichting en de manier waarop Georges geld uitgeeft. Beiden zijn gepensioneerd in het muziekonderwijs. Eén van haar ex-leerlingen is inmiddels een beroemde pianist. Dochter en schoonzoon zijn musici en wonen in Londen, evenals de kleinzoons. Er is weinig contact. Anne krijgt een lichte attaque en door complicaties bij de operatie die volgt raakt ze halfzijdig verlamd en rolstoelgebonden. Een tweede beroerte treft haar die haar aan bed kluistert en het haar onmogelijk maakt te communiceren. Ze begint te dementeren. Georges heeft haar op enig moment moeten beloven dat hij haar niet naar een ziekenhuis of inrichting zal brengen. Hij verzorgt haar, ondanks protest van dochter en schoonzoon, tot het laatst thuis, geassisteerd door meer of minder capabele privé verpleegsters.

De kijker ziet een mooie, oudere, begaafde vrouw langzaam veranderen in een wrak dat niet meer kan praten of musiceren en volkomen afhankelijk wordt van anderen, inclusief botte verzorgers voor wie zij de zoveelste op een dag is. Een aanblik die een onbehaaglijk gevoel geeft. We kennen immers allemaal wel iemand in vergelijkbare omstandigheden. En ooit zal het voor jou zelf misschien ook zo zijn. Georges doet zijn uiterste best haar met liefde, waardigheid en respect te blijven behandelen. Na de eerste tegenslag oefenen ze samen om weer beter te leren lopen. Dan al zegt Anne, ik wil niet meer. Na de tweede beroerte oefenen ze samen om weer te leren praten en zingen. Hij kalmeert haar wanneer ze onrustig is en uren lang hetzelfde roept: pijn, pijn! Hij voedt haar, dringt erop aan dat ze blijft drinken en eten, kortom hij omringt haar met de best denkbare zorg en houdt zijn belofte: Anne wordt niet afgevoerd naar een verpleeghuis. Georges vindt een andere oplossing. De film begint met een scene waarin de brandweer die de met plakband afgeplakte flat openbreekt en daar een opgebaard lijk vindt, omringd door bloemen. Vervolgens ontwikkelt dan zich het verhaal. De film eindigt met de dochter die door een lege flat loopt.

Michael Haneke met de acteurs
Michael Haneke met de acteurs

De film boeide van begin tot einde. Het acteertalent van beide senioren Jean-Louis Trintignant (82) en Emmanuelle Rivax (86) is indrukwekkend. Zeker de rol van Anne, die van kwieke bejaarde verandert in een wrak na 2 beroertes, is ongelofelijk knap gespeeld. Met één hand en één been spelen die niet meer functioneren is nog tot daar aan toe , maar om te spreken met een half verlamd gezicht en de bewegingen van een aan een bed gekluisterde zo te volvoeren dat je geen moment twijfelt aan de authenticiteit van de zieke, is een enorme prestatie.

In het napraten worstelden echtgenoot en ik allebei met wat we nu voelden na het zien van de film. Eerlijk gezegd was de sterkste emotie die ik ervoer er een van irritatie. En daar schaamde ik me voor. Hoe kan dat nou? Als iedereen ontroerd is (de weinige medekijkers in de zaal waren zichtbaar tot tranen geroerd) wat mankeert er aan mij?

Het gaat hier toch om Amour? Iemand die zo zorgt voor zijn aftakelende vrouw doet dat uit liefde. Dat was duidelijk. Maar behalve die twee was er niemand. De dochter wordt op afstand gehouden, zowel door vader als moeder, die niet wil dat iemand haar ziet in haar invalide staat. De verzorgenden zijn ofwel ronduit liefdeloos of slechts professioneel zorgzaam. Anderen zoals de conciërge en zijn vrouw worden niet toegelaten hoewel ze dolgraag wat zouden willen betekenen voor de zieke vrouw die ze al zo lang kennen. Ze mogen boodschappen doen en stofzuigen, maar persoonlijk contact is uitgesloten. Er is sprake van een zelfgekozen isolement. Daarbinnen speelt zich de tragedie af. Er is weinig emotie, er wordt weinig gelachen of gehuild, er is nauwelijks aanraking.

De film zoomt in op de aftakeling en wat dit doet met de twee mensen. Er is weinig tot geen troost. Het is zoals het is. Perspectief ontbreekt, er is geen betekenis. Die boodschap past wel bij het werk van Michael Haneke begrijp ik uit wat ik lees op internet. Hij wil verwarren, levensvragen aan de orde stellen zonder met makkelijke antwoorden te komen.

Daarmee is de filmtitel tegelijk een vraag. Wat heb je nog aan liefde als de ontbinding komt? De kanalen waarlangs liefde zou kunnen stromen van familie, vrienden en buren worden dicht gestopt. De viering van wat het leven was nu het einde nadert, is ondenkbaar. Anne is egocentrisch in haar lijden. Het is haar lijden en zij zal het lijden zoals zij dat wil. Lijden dat ook een weg naar elkaar kan worden in méé-lijden, in méé-dragen, bestaat niet in haar wereld.

Daarmee is voor mij de film, ook al gaat die over liefde, een koele film en blijf ik achter met een soort boosheid. ‘Omhels je dochter, droog haar tranen, laat haar zorgen, laat je troosten door haar liefde!’ , denk ik steeds. “Bidt, leg je leven bij God neer, zoek troost bij Hem”. Gaat daar het lijden mee weg? Nee, maar het zoeken en ontvangen van troost en steun bij en van de ander kan een lijdenstijd wel transformeren tot een tijd van diepe betekenis en ontmoeting, zoals velen getuigen die dat zo hebben ervaren.

Het is Haneke gelukt om me te laten nadenken over liefde en over de betekenis van het lijden dat, zo ervaar ik de film, in zijn ogen geen diepere zin heeft. Toch is de (mantel)zorg van Georges voor Anne, als teken van hun liefde, een baken van trouw in een kille wereld van eenzame, alleen gelaten bejaarden. Eén vraag houdt me nog steeds bezig: Waar is Georges gebleven aan het eind van de film?