Hoe ver rijden Wijhe was…

De reis

Om 9 uur in de morgen fiets ik (hard!) naar het tramstation in de buurt. En oh, opluchting, ik ben op tijd. Onze sneltram is een boemeltje tussen Ijsselstein en het Centraal Station in Utrecht. Ik kan de afstand bijna net zo snel fietsen, maar dan moet ik me heel erg inspannen en dat zweet zo naar. Ik neem dus liever de slow-tram. Heel mindful, dat langzame, zoevende ritme.

Vervolgens pak ik op CS Utrecht de trein naar het station waar mijn vriendin me gaat ophalen, een goed half uur verder. Wanneer  ik bij haar in de auto stap ben ik inmiddels anderhalf uur onderweg. We rijden richting Wijhe. Naar museum de Fundatie. Niet die in Zwolle, maar de dependance Het Nijenhuis, die na ruim een uur rijden wel in Duitsland of zo lijkt te liggen. Bijna 3 uur na mijn vertrek van huis arriveren we bij het kasteel, even buiten Wijhe.

xml_9000001919.jpg (630×903)
Chaja Goldstein – Paul Citroen collectie Fundatie

Helemaal gaar strijk ik neer in de koffiekamer van het kasteel. Koffie met een broodje is alles wat ik wil. Na  twee koppen koffie en een broodje pate (heerlijk, eten we thuis nooit meer..), ben ik weer zo ver dat ik aandacht voor mijn omgeving krijg. Wat een mooie plek is dit! En wat een mooie schilderijen hangen hier al in de koffieruimte aan de muur van Paul Citroen. Portretten. Prachtig.

Kasteel Het Nijenhuis – foto internet

Het kasteel en zijn bewoner

We laten ons via een audio voorlichten wat kasteel Nijenhuis was en is. Boeiend! Eeuwenoud en in het wisselend bezit van een aantal oude adellijke families zoals de familie Bentinck en van Palland , (wie herinnert zich Nina en Frederik nog? Hij was een van Palland). Uiteindelijk in vervallen staat gekocht door de provincie Overijssel die het restaureerde. Dit op aandringen van Dick Hannema (1895-1984) kunstverzamelaar en -kenner.  Ooit directeur van Boymans die niet geheel zonder kleerscheuren uit de oorlog kwam. Hij hield namelijk het museum open en moest daarvoor samenwerken met de Duitsers. Naar eigen zeggen om de kunst te beschermen. Lucette ter Borg schrijft op de Kunst van Waarde webpagina dat hij, afhankelijk van wie sprak, gezien werd ‘als autocratisch museumdirecteur, handige schurk, kunstcollectioneur, meeloper van Hitler, ‘of’  verblinde ijdeltuit… ‘

Hij werd aan de kant gezet, ook omdat hij een vervalsing van de beruchte van Meegeren had aangeschaft als een echte Vermeer. Vanaf eind jaren vijftig woont hij in Het Nijenhuis. Zelf had hij de provincie Overijssel ervan overtuigd dat het kasteel de moeite van het restaureren waard was.  Dit gebeurde en als tegenprestatie voor het mogen wonen in het kasteel stelde hij daar zijn collectie ten toon voor het publiek.  Het hele kasteel is vrij toegankelijk, heel boeiend om alle kamers en kunst die er is te zien. De arme man woonde in het enorme kasteel in zijn eentje als vrijgezel. Alles hangt door elkaar, modern en klassiek,  ‘een maffe collectie’ volgens voormalig directeur Agnes Grondman in 2016.

De kunstverzameling

We dolen rond in de ruimtes, af en toe plezierig verrast door de kunst in velerlei vorm of een verzameling van Chinees aardewerk of fossielen. Hannema was veelzijdig en had een brede smaak. Geen echte focus, hoewel hij indrukwekkend veel van alles heeft. Mooi vond ik de verzameling antieke Chinese monochroom vaasjes,  penseelpotten en dekseldoosjes. In diep rood, groen of geel. (Onderstaande plaatjes zijn niet uit zijn collectie maar van internet als voorbeeld.)

7a08d4be91750f1d73314b66bb2fe2ce--chinese-ceramics-work-of-art.jpg (248×385)  xml_0000001233.jpg (478×620)

In een van de zalen is een speciale expositie van schilderijen van Markus Kruger, Hortus. Hyper realistische landschappen en huizen. Verlaten, geen mensen of dieren te bekennen. Maar er gebeuren wel dingen. Een huis staat in brand, er liggen strobalen in een angstwekkend nette ordening. (in het filmpje met toelichting wordt gesproken over een mathematische ordening..haha, geen wonder dat ik het woord angstwekkend gebruikte).        Een boom groeit door het dak van een huis. Ik voel geen verbinding met de geschetste wereld. Bewondering voor de techniek en het ambacht van de schilder, dat zeker. Maar zijn wereld is onheilspellend en zo leeg. Niemand grijpt in en alles is statisch,  en juist daardoor met een onderliggende dreiging. Een stilte voor de storm. Het doet denken aan de schilderijen van Carel Willink en Edwar

e71e09cbd3f4938b4cea9ea353047ff5.jpg (812×600)

7c475b9fd669fba99c40b807925d0321.jpg (1000×661)
Markus Kruger

De terugreis

Als we na een paar uur kijken eindelijk weer in de auto stappen richting Ede zijn we moe maar voldaan. We hebben nog meer gezien dan ik hier verteld heb.  De vermoeidheid is navenant. Onderweg vrees ik file maar het verkeer komt ons tegemoet. Tot we een verkeerde afslag nemen, richting Arnhem in plaats van richting Utrecht. Och arme…voor we bij een volgende afslag eraf kunnen is er wel drie kwartier voorbij.

Ik bespaar jullie de rest van mijn reis. Om acht uur kom ik binnen en staat er een bord met warm eten te wachten op me. Ik zijg vermoeid neer op de bank en hoewel het een zeer lange dag was, ben ik toch tevreden. Het was de moeite waard, maar een ding weet ik zeker: volgende keer toch maar met de auto.

De theepot van oom Bram

Voor ik het over de theepot ga hebben, eerst wat over oom Bram. Oom Bram was de ongetrouwde broer van mijn vader. Mijn vader’s familie scoorde niet zo hoog op de huwelijksmarkt. Van de acht zijn er maar vijf getrouwd. En van de vijf bleven er twee kinderloos. Dat valt eigenlijk wel mee, nu ik erover nadenk. Maar de twee ongetrouwde zussen en de broer die tot op hun zestigste of zo, in een mini huisje samenwoonden maakten op mij als kind diepe indruk. Ik snapte daar niets van. In mijn wereldbeeld trouwde iedereen en dan zaten daar in de Gorzen in Schiedam DRIE vrijgezelle grote mensen bij elkaar in een kabouterhuisje, met daaraan vast een heus winkeltje. Aan de overkant was nog zo’n huisje en daar woonde eveneens een ongetrouwde dame, door ons oude tante Leens genoemd. Zij was een zus van mijn oma, met de (voor mij)  exotische achternaam Buschman. Ja, wij zijn van Duitse afkomst. Dat mag ik tegenwoordig weer vrijmoedig zeggen.

Maar even terug in de tijd. Jaren dertig, vorige eeuw. Ik weet niet hoe het zo kwam (kerk?), maar op jonge leeftijd was oom Bram verliefd op mijn moeder, toen vijftien of zo. Hij uitte dat door haar steeds op te wachten na de gymnastiek. Hij liep dan een eindje met haar op, maar zei niets, waar mijn moeder zenuwachtig van werd. Mijn moeder kon absoluut niet tegen stiltes, toen ook al niet. Op een goed moment (voor mij in elk geval) stelde Bram voor ‘uit’ te gaan. Maar, vertelde mijn moeder mij later, voor geen goud wilde ze met deze zwijgzame jongen samen weg, voor zover dat al mocht in die tijd. Geen nood, hij zou zijn (jongere) broer meenemen en zij een vriendin. De rest van het verhaal is geschiedenis. Want de charmante, spraakzame, vrolijke dandy Henk (drie jaar ouder) stal haar hart. Bram had het nakijken. Hij heeft geen wrok gekoesterd, want ik weet niet beter dan dat hij iedere zondag, toen we nog in Schiedam woonden, na de kerk (waar hij niet heen ging) op de koffie kwam om de laatste stand van de belastingen door te spreken. Hij was belastinginspecteur geworden en mijn vader was graag op de hoogte van de mazen in de (belasting)wet als vader van een gezin van vijf kinderen.

-arzberg-golfbal-

 

Dan nu de theepot. Indirect is oom Bram de oorzaak van mijn interesse in servies. Ik heb serviesgoed altijd leuk gevonden, maar het servies dat bij hem in de kast stond bij zijn overlijden was het begin van een serieuze interesse. In zijn kast, bij de boedelverdeling, vonden we een Arzberg Loffelhardt Golfbal servies. Dat wist ik toen nog niet. Maar ik vond het mooi en instinctief voelde ik aan dat het een mooie kwaliteit porselein was. Niemand had interesse, behalve ik. Mee naar huis genomen alwaar het in een kast verdween. Ik verzamelde toen nog links en rechts, willekeurig en alles kwam naast het servies in de kast te staan of ergens op een pronkplaatsje. Maar op een gegeven moment heb ik een begin gemaakt met het me meer verdiepen in merken en namen van ontwerpers van serviezen.

Toen we verhuisden naar IJselstein moest er van alles de deur uit. We gingen kleiner wonen. En wat heb ik weg gedaan in een vlaag van verstandsverbijstering? Het Golfbalservies! Op een paar bordjes, de soepkommen en een schaal na. Ik had een aanval van ‘praktisch en nuttig’ en de rest: wég. Mijn hart bloedt nog steeds nu ik op internet de prijzen zie van de (ook nog eens zeldzame) onderdelen van dit mooie 50’er jaren servies. In elk geval heb ik weer een theepot gevonden, met kopje. En dan niet denken: ik had zes kopjes! Én een theepot. En zo’n geweldig leuke schaal-met-deksel!

Moraal van het verhaal? Bedenkt voordat gij iets aan de Kringloop schenkt!

golfbal schaal