Een van mijn verwen gewoontes is, om na een kappers- of pedicureafspraak in het stadje ( zo noem je hier het centrum), even rond te neuzen in mijn favoriete winkels. Allereerst de HEMA. Vraag me niet waarom, maar ik word daar helemaal zen. Er moeten hele oude wortels aan dat gevoel ten grondslag liggen. Ging ik er al heen als kind?
Dat gevoel had ik nooit bij andere winkels. Bij V&D wist ik eigenlijk nooit wat ik er precies deed. Ja, kousen en panties, daar hadden ze altijd een ruime keus in. Ook bij Blokker ging ik niet gezellig drentelen. Daar liep ik doelbewust op datgene af wat ik helaas nodig had om vervelende huishoudelijke klussen te doen.
Nu we geen Blokker meer hebben, moet ik soms naar de Action. Maar daar ren ik als een speer doorheen. Ik vind het een nare winkel. Met lelijke spullen. Erger nog, ik vertrouw die goedkope producten voor geen meter. Wie betaalt daarvoor? Iemand, ergens ver weg, wordt afgezet. Ik weet het, dat gebeurt in iedere verkoopketen. Hier ligt het er echter zo dik bovenop, dat ik er niet graag kom. Wij koopjes, ten koste van, ja wie? Oeigoeren, kinderen? De slaaf in de achtertuin.
Maar goed. Terug naar mijn luxe momentjes. Even winkelen, bij de Hema. Bloemen en plantjes kijken bij Baars, de mooiste bloemenwinkel die ik ken. Helaas verkopen ze nog geen biologisch gekweekte planten of bloemen, dus het is kijken, kijken en heel soms bezwijken voor de verleiding van een mooie plant. Ik ben ook maar een mens.
Dan komt het moment: een koffietje bij een van de vele cafeetjes in ons winkelstraat(je). Lekker in mijn uppie. Beetje lezen, beetje kijken, soms een beetje schrijven. Ik geniet daarvan. Het worden meestal twee koffies en dat is met de huidige prijzen met recht luxe te noemen. Ik koop er echter ook een ervaring bij.
Tenzij. En nu komt het. Tenzij er mensen naast me komen zitten, binnen directe gehoorafstand, aan twee verschillende tafeltjes die vervolgens met elkaar, hard pratend, in gesprek gaan. Je moet weten, IJsselstein barst van de bejaarden. (Daar hoor ik zelf inmiddels ook bij, al voelt het anders). En bij het ouder worden horen kwalen. Het lijf gaat de jaren voelen. Ik weet het maar al te goed. Maar. Het gesprek over mijn kwalen houd ik in de huiskamer of fluisterend in het openbaar. De drie naast mij menen in hun eigen huiskamer te zitten.
Dame 1 zat er al toen ik binnen kwam. Ze had duidelijk behoefte aan een praatje en had overal commentaar op, in de hoop op een reactie. Ik had behoefte aan stilte, dus aan mij had ze geen goeie.
Dan komt er een echtpaar binnen. De vrouw van het tweetal wordt door haar man geduwd in een rolstoel. Ik noem hem Erik en zijn vrouw Dien. Dame 1 begroet hen enthousiast. Ze kent hen.
Het echtpaar gaat aan een ander tafeltje zitten dan dame 1. Die is zeer begaan met de vrouw in de rolstoel. Lief natuurlijk. ‘Hoe gaat ‘t?’, ‘Wat een pech heb je toch’, enzovoort. Luid en duidelijk worden over en weer ziekenhuizen in de omgeving vergeleken, daarna de specialisten, en vervolgens komt dan Diens’ kwaal aan bod.
‘Wat hebbie nou eigenlijk, Dien?’ ‘Weten ze het nou nog niet ?‘
Dien wil net een slok koffie nemen en de medische situatie met haar man bespreken, (ze komen blijkbaar net uit het ziekenhuis), maar ze draait zich met moeite om.
‘Wat zeg je?’ Opnieuw de vraag.
‘‘Nee, ze weten het nog niet’.
Verder aan de koffie.
Maar dame 1 geeft niet op.
‘Is het pijn in je lage rug, Dien?
Moeizame draai. ‘Wat?’
Erik antwoord voor Dien.
‘Het is haar bekken.’
‘Oh’.
Het is even stil.
‘Zit het in je lage rug, Dien? In je bil?’
Weer de moeizame draai. ‘Wat?’
‘Of het in je BIL zit, in je linker- of je rechterBIL?’
Ik haak af. Ik wil helemaal niets over de billen van Dien weten. Echtgenoot Erik probeert de zaken wat algemeen te houden door weer naar het bekken te verwijzen, maar dame 1 heeft het liever over de bil. Ik kan me onmogelijk afsluiten voor de bil discussie, dus ik pak mijn boeltje in en reken af. Geen rust ervaring gekocht, maar wel weer inspiratie voor een blog. Ook wat waard.
Volgende keer naar een ruimer café.