Nestgeur?

oostersorthodoxpinkster-dienst

Ze gaat graag mee. Om half tien haal ik haar op, mijn taalmaatje. Ze is gelovig, komt uit een Oosters-orthodoxe kerk en mist de kerkgang in Nederland. Ik heb aangeboden haar mee te nemen naar een kerk in de buurt van haar huis. Met de achterliggende gedachte: dan kan ze er zelf heen lopen, ze kan er mensen leren kennen die haar door de week ook kunnen steunen waar nodig. Want ze heeft het niet makkelijk. Financieel, sociaal, in haar huwelijk, ze is eenzaam en mist haar moeder in de opvoeding van haar kindje.

We gaan naar de Nieuw Testamentische Gemeente in mijn woonplaats. Een nogal weidse naam, maar ik ken er iemand die ik vertrouw en die ook bij de ChristenUnie betrokken is. Zelfs raadslid is geweest. Wie weet kan zij een rol spelen in de ‘aarding’ van mijn taalmaatje.

We worden vriendelijk welkom geheten in de verbouwde school. Iedereen is vriendelijk, er lopen mensen van allerlei leeftijden, etnische en sociale achtergronden. De straatkrant verkoper die altijd bij onze Jumbo staat komt naast me zitten en we maken even verder kennis. Hij herkent mij (oh, oh, was ik wel vriendelijk genoeg? Gelukkig koopt echtgenoot altijd de krant..). En hij blijkt uit hetzelfde land te komen als mijn taalmaatje. Ze babbelen wat. Hij is aardig en legt wat dingen uit.

De dienst start. Met aanbidding. Veel zingen, staan, geheven handen, de band, nou ja, al met al ook niet geheel onbekend in mijn eigen gereformeerde wereld. Wel wat langer, wat veel herhaling en tussendoor meer praten. Na een poosje kijk ik links naar mijn gaste die één stoel verder zit. Haar hoofd is gebogen en ze frunnikt wat aan haar broek. Ik voel dat ze niet op haar gemak is. Ik ruil van plaats met degene die naast haar zit en vraag haar hoe ze het vindt? ‘Dit is niet mijn kerk..het is vreemd’ zegt ze enigszins beteuterd. ‘Zoveel lawaai’. Ik heb een beetje meelij met haar. Ik herinner me hoe ik me voelde toen ik voor het eerst een dienst bijwoonde in een Pinkstergemeente. Ik had het liefst direct de kerk verlaten. De persoonlijke emoties van de mensen om je heen voelen heel vervreemdend wanneer je daar niet aan gewend bent.

Na een poosje begint de preek. Een goede boodschap over Jezus die kwam om te dienen, niet om gediend te worden, hoewel Hij alle recht had daarvoor gekozen te hebben. De spreker is vlot van de tongriem gesneden, maakt grapjes en spreekt snel. Het ontgaat N. volledig. Haar Nederlands is niet goed genoeg. Ook de krantverkoper kan het niet volgen en leest de bijbel in zijn taal.

Na de dienst geeft N. aan dat ze het gevoel had dat ze God aan het verraden was door bij deze dienst te zijn. Het is niet wat ze wil. Ik leg haar uit dat het ook niet het soort dienst is waar ik me echt thuis voel, maar dat het belangrijkste voor God niet is welke vorm een dienst heeft, maar of er uit Zijn woord gesproken en gezongen wordt. Maar dat gaat er niet in bij haar. Zo ga je toch niet met God om? Mensen slaan geen kruis….de muziek is lawaaierig, mensen knielen niet. Ze mist eerbied. Tenminste, zoals die vorm krijgt in de Oosters orthodoxe traditie.

Welaan. Om haar een (steun)kring van mensen te bezorgen bedacht ik dat de Pinkstergemeente daar de meeste kans op bood. Maarrr..mijn plan dient bijgesteld.

Volgende keer maar de katholieke kerk bezoeken. Mijn eigen kerk bevindt zich helaas niet in mijn woonplaats. Het doet me wel al meer gemotiveerd raken met mijn mede stadsgenoten een (huis)gemeente te beginnen.

Taalmaatje en de vrede van open kerken

Mijn Taalmaatje is verdrietig. Er wordt over haar geroddeld. En hoe kan ze zich ertegen verzetten? Tegen roddel is geen mens bestand. Met trieste ogen zit ze een beetje in elkaar gezakt in haar stoel. De kleine S., dochtertje van 5 maanden, zit vrolijk in haar wandelwagen en trekt de aandacht van mamma. Even trekt er een lach over haar gezicht. Zullen we naar buiten, vraag ik. Ik kan het probleem ook niet oplossen. Ik heb nog voorgesteld om naar de vervelende buurvrouw te gaan om haar te vragen wat er is. (ik, held in conflicthantering haha..voor een ander is het altijd makkelijker, immers?). Maar dat moest absoluut niet.

Buiten praten we nog wat verder. Ik probeer van de nood een deugd te maken en leg haar het Nederlandse spreekwoord ‘Zoals de waard is vertrouwt hij zijn gasten’ uit te leggen, maar dat is nog een brug te ver. Zij probeert mij uit te leggen waarom ze het aldoor heeft over iemands ogen eruit trekken. Dat blijkt weer een Roemeens spreekwoord te zijn. Zusterlijk leggen we ons neer bij de raadsels van onze talen. We gaan naar de kerk. N. wil graag dicht bij God zijn, dan wordt ze weer rustig.

In de kerk daalt de rust op haar neer. Het is er zo stil en vredig. De tranen komen, en dat geeft niet. Ze brandt een kaars, bidt en staat een poos stil bij het Christusbeeld.

Ik voel ook de frustratie uit me weg trekken. Ik kan dit niet voor haar oplossen. Ik ben maar haar taalmaatje. Ik kan het wel net als zij achter laten bij God en bidden dat de buurvrouw het haar niet moeilijker maakt dan ze het al heeft.

Waarom zijn de protestantse kerken toch altijd potdicht en de katholieke niet?

Taalmaatje

Ik ben in mijn woonplaats als vrijwilliger begonnen als Taalmaatje. Een paar uur in de week is het de bedoeling dat ik Nederlands oefen met mijn maatje, een Roemeense vrouw. Vrij jong, sinds een jaar of drie in Nederland en getrouwd met een Nederlander. Door omstandigheden is ze wat geïsoleerd geraakt en door het contact met een vrijwilliger moet haar Nederlands beter worden en moet ik haar ook wat helpen thuisraken in onze woonplaats. Aangezien het laatste voor mij net zo goed geldt kan ik het samen met haar doen.

Ik vind het leuk.  We hebben elkaar nu een paar keer ontmoet en het klikt. N. spreekt genoeg Nederlands om al een redelijk gesprek te voeren en als we er niet uitkomen is er nog het Engels. Ze is heel gemotiveerd en vindt het vooral ook heel gezellig om contact te hebben. Ze vindt de Nederlanders maar koude kikkers. Niemand zegt wat, niemand vraagt haar op de koffie, behalve één buurvrouw, maar die is geen Nederlandse. In Roemenië ga je in je pyjama koffiedrinken bij je buren, zo gezellig, maar hier…

Tja, het valt niet mee inderdaad. Zelf ben ik ook nog niet verder dan de voordeur geweest van mijn naaste buren. Nee, correctie, bij één buurvrouw hebben we een borreltje gedronken en tijdens de ijs periode heeft ze chocolademelk bij ons gedronken. Maar verder is het erg moeilijk om buren tegen te komen. Ik heb een uitnodiging voor een nieuwjaarsborrel rondgestuurd, maar helaas,,,verhinderd.

Vorige week ben ik met N. gaan wandelen naar het stadje. Met haar baby in de wagen. Voor het eerst dat ze de wandelwagen gebruikte. Veel lopen doet N. niet, maar samen was het wel goed. Of ik een kerk wist waar ze heen kon gaan? Ze miste dat zo. Misschien wel heel slecht geïnformeerd, maar ik vroeg me af of de katholieke kerk niet erg lijkt op de orthodoxe kerk waar ze lid van was in Roemenië. Ze wist het niet, volgens haar maakte het niet zoveel uit. Welaan, dan gaan we toch daar heen?
De Nicolaasbasiliek in IJsselstein is gelukkig overdag altijd open. We hebben allebei een kaarsje gebrand, zij voor haar familie, ik voor de mijne.