Iedere dag schone lakens op mijn bed vergoedt veel voor mij. Wanneer ik, hangend in mijn ‘walker’, bijgestaan door een zorgzame verpleegkundige, gedoucht had en ik weer uitgeput in mijn verschoonde ziekenhuisbed neerzeeg, voelde ik me als terug in mijn kindertijd. Veilig, schoon, verzorgd, vertroeteld, ondanks lichamelijk ongemak.
Ooit had ik ziekte van Pfeiffer, als negenjarige. In de jaren zestig werd Pfeiffer nog behandeld met strikte bedrust en een vetvrij dieet. Ik lag zes weken plat op een bed dat in de voorkamer thuis, voor het raam was geplaatst. Als ik ’s ochtends beneden kwam, had mijn moeder mijn overdagbed weer strak opgemaakt en lag de deken teruggeslagen, met een boek of tijdschrift op mijn kussen. Mijn moeder verzorgde me als een prinses.
Nu ben ik zestig en hetzelfde gevoel overvalt me. Dat kind woont altijd in me.
Ik lag enkele weken in het ziekenhuis met spondylodiscitis. Nooit van gehoord? Voel je niet dom. Ik ook niet en velen met mij. Het is een bacteriele infektie in een tussenwervel van de wervelkolom. Enige symptoom in mijn geval: hevige pijn in de onderrug, die overging in krampen (als weeen!) door de hele rug en wat koorts. Aanvankelijk leek het spit, maar de arts vertrouwde het niet vanwege de koorts. Ik belandde in het ziekenhuis voor de juiste diagnose en dat bleek maar goed ook. Enige behandeling voor de aandoening is antibiotica, zes weken lang, bij voorkeur intraveneus. En goeie pijnstilling. Nou, die kreeg ik. Een dag of tien heb ik me Puff the Magic Dragon gevoeld door alle morfinepillen.
De antibiotica sloeg aan en na 2,5 week werd ik ontslagen met een grote voorraad pillen om die thuis verder in te nemen. Via de mond. En dat heeft zo zijn voor- en nadelen. Minder voor de maag, maar beter voor mijn bloedvaten.
Ik heb in mijn medisch dossier inmiddels een aantekening ‘ moeilijk prikbaar’ staan, ‘direct doorsturen naar anesthesie’. Nadeel daarvan is dat een enkele verpleegkundige het dan juist een uitdaging vindt om alsnog zelf te experimenteren. Maar de meesten volgden de instructie op: ‘ Ja, op anesthesie ruiken ze gewoon waar goeie vaten zitten.’ En dat klopte als een bus. In no time zat dan het infuus weer op een goeie plek en had ik weer even een reisje door het ziekenhuis gemaakt in mijn bed. Altijd trouw heen en weer gereden door twee vrijwilligers. Geweldig, zoveel vrijwilligers er in dat ziekenhuis (St. Anthonius,Utrecht) werken!
Assertiviteit om de prikzusters te weigeren me aan te raken heb ik nog niet voldoende ontwikkeld. Een van de kamergenoten die ik had (in 17 dagen heb ik er heel wat voorbij zien komen..), was een MS patient die af en toe voor een prednison kuur kwam. Ze had de ziekte al 25 jaar, dus heel veel ervaring met de medische wereld. Dat kon ik goed merken aan haar gedrag. Ze wist heel goed wat ze wel en niet wilde van de verpleegkundigen, die dat ook respecteerden. Ook zij was moeilijk prikbaar, maar ze liet zich niet ‘uitproberen’.
Een ziekenhuis is een wereld op zichzelf. Een soort paralel universum waarin je verkeert. Vreemd genoeg had ik de eerste week thuis heimwee.