De redactie van Pro Minesterio (een tijdschrift waaruit ik citeer in deze blog) wees me op zachtmoedige wijze erop dat PM alleen voor intern gebruik is en dus niet geciteerd mag worden zonder toestemming. Als ik dit er even bij wilde zetten was er verder geen probleem. Bedankt redactie voor de vriendelijke, terechte correctie!
Pensioenrechten opgeven
In het Nederlands Dagblad van 22 oktober stond een, op het oog, sympathiek artikeltje van ds. Jaap Oosterhuis. Een oproep aan collega predikanten in de vrijgemaakte kerken om hun pensioenrechten af te staan. Zoals Paulus ooit zijn recht op salaris opgaf (opdat men hem niet zou verdenken van geldzucht), zo zouden vrijgemaakte predikanten moeten afzien van hun recht op pensioen. Het wordt immers steeds duurder voor de kerken om voor de pensioenen van hun predikanten te sparen (nu al € 120,00 per kerklid per jaar). Het gevaar dreigt dat het geld van de kerken opgaat aan dit soort zaken, in plaats van meer belangrijke.
Het klinkt sympathiek. En gelovig. Vertrouwen op Gods zorg, nu en voor de dag van morgen. Niet steeds bezig zijn met je schaapjes op het droge te krijgen, zodat je van een ‘onbezorgde oude dag’ mag genieten, zoals de reclame ons nog steeds wil doen geloven dat dat kan. Als je 65 bent, pardon, 67, mag je gaan reizen, een boot kopen, vakantie vieren op Bali, op wintersport gaan, en voor de variatie nog een leuke stedentrip maken of een tuinenreis in Engeland. Daar heb je toch voor gewerkt?
Goed, dit soort Zwitserleven is nog maar voor een zeer kleine, rijke elite mogelijk. Geen predikant, vrijgemaakt of niet, die dáár ook voor werkt. Integendeel. Ik ken heel wat predikanten en ik heb de indruk dat ze hard werken voor hun loon. En dat hun loon niet vaak naar werken is. Dat hoeft ook niet. De diepste motivatie voor een beroep als predikant is tenslotte een andere dan de vergoeding die er tegenover staat. Dat is ook zo met veel andere beroepen!
De werkelijkheid
Maar de rekeningen moeten wel betaald. Zo nuchter is het leven en zo nuchter is Paulus gelukkig ook. Een arbeider is zijn loon waard. Ook een predikant heeft tenslotte (meestal) gewoon een gezin, gewoon een huis en gewoon een (tweedehands) auto die naar de garage moet voor de APK. En daar heeft hij gewoon harde euro’s voor nodig. Met een gemiddeld salaris betekent dat geen vetpot. Bijvoorbeeld: tot voor kort werd er van vrijgemaakte dominees verwacht dat ze hun kinderen naar (verre) vrijgemaakte scholen stuurden. Treinabonnementen door de jaren heen worden steeds duurder en aangezien predikanten gemiddeld gezien grotere gezinnen hebben, tikt dat behoorlijk aan. Ieder jaar kwam het bij ons terug in september: drie of vier kinderen elk voor 1000-1500 gulden (toen nog) een jaarabonnement. Het bankkrediet was geduldig. Maar van sparen komt het dan niet. En als kleine zelfstandige (ja, al jaren houden predikanten een winst- en verliesrekening bij, alsof we een winkel hebben) val je te vaak in de meest ongunstige belasting tarieven.
Sparen
In een ander tijdschrift, Pro Ministerio, las ik een bijdrage van de eveneens vrijgemaakte ds. Ernst Leeftink. Ook over pensioenvoorzieningen. Hij rekende zijn collega’s voor dat er makkelijk te sparen valt omdat de meeste predikanten in een pastorie van de kerk wonen en daarvoor minder hoeven te betalen dan de gemiddelde Nederlander betaalt aan woonkosten. Het geld dat overblijft kan dan op de spaarrekening voor het extra pensioen bijvoorbeeld.
Tja. Fijn al die collega predikanten die blijkbaar hun financiën op orde hebben en zelfs aan sparen toekomen, dacht ik, toen ik het las. Minder fijn voor al die collega predikanten die in andere omstandigheden verkeren. Want er wordt een beeld geschapen dat niet met mijn werkelijkheid overeenkomt. Veel predikanten moeten sappelen om rond te komen. Dat geeft niet, zo sta je dichtbij het gemiddelde gemeentelid dat ook moet bikkelen. Zolang dat maar gezien en erkend wordt. Maar het drama vind ik, dat er nog altijd een beeld bestaat dat een predikant makkelijk rond komt en geen financiële zorgen kent. Dat beeld wordt onder meer bevestigd door artikelen zoals boven genoemd.
Geen zorgen?
Net als de meeste Nederlanders hebben predikanten in de vrijgemaakte kerken ook hun financiële noden. Voor iedereen is de situatie anders. Ieder gezin is anders en heeft zo zijn bijzondere financiële behoeftes. Vergeet ook niet dat de meeste predikanten geen kapitaal opbouwen door het bezit van een huis. Bij pensionering verlaat je de laatste pastorie met je boeltje en dat is het dan. Een schat aan vrienden en bekenden uit alle gemeentes waar je hebt gewoond, maar geen schatten aan geld of bezittingen. Gelukkig maar. Zo ga je lichter door het leven. Maar zonder pensioen kan ik geen huis huren in de vrije sector waar ik noodgedwongen terecht kom omdat ik nergens een economische binding heb. En ik kan ook niet rusten op mijn lauweren, er moet gewoon bij geklust worden om de rekeningen te betalen. Niks aan de hand, zolang God ons gezondheid geeft. Heel Nederland moet harder werken. Maar er komt een moment dat we mogen minderen en op een andere manier de maatschappij mogen dienen.
Ik zeg: Een predikant is zijn pensioen waard.
Nog een aantal tips voor predikanten die na hun pensioen er wél warmpjes bij willen zitten, zonder bijbaan:
1. Ga niet een periode voor de kerk naar het buitenland waarna je helemaal opnieuw moet starten op eigen kosten
2. Ga niet in een gemeente wonen waar geen scholen in de buurt zijn
3. Verhuis vooral niet te vaak
4. Gebruik altijd het vakantiegeld om extra rekeningen te betalen
5. Ga vooral als vrouw van de predikant werken
6. Laat je kinderen niet studeren
7. Koop nooit een (geldverslindende, tweedehands) auto, laat je rond rijden door je gemeenteleden
8. Bid veel