Memories 4

Gisteren in Utrecht bijgekletst met zus Thea. Memories en verhalen over vroeger. Frappant altijd weer hoe je als kinderen in hetzelfde gezin van dezelfde vader en moeder elk zo je eigen herinneringen en beleving hebt. Thea en ik schelen 6 jaar. Tussen haar en mij zit nog een broer, 3,5 jaar ouder dan ik.  Boven Thea zaten zus Loes, 3 jaar ouder en Ed, 4 jaar ouder. Thea is dus typisch een midden-kind. Niet bij de oudsten horen en niet bij de kleintjes horen.
Ik hoor van meerdere vrienden die in zo’n positie opgroeiden dat het je vaak je leven lang opzadelt met een gevoel van er- niet- bij- te- horen.  En als je dan qua karakter ook nog anders bent dan de rest word je in dat gevoel nog sterker bevestigd…

Het blijft me verbazen dat we als vrouwen van middelbare leeftijd (tja, zo is het nou eenmaal :(….) met elkaar de gevoelens delen van de kinderen in ons. Wie was Ma voor jou? Wat betekende Pa voor jou? Natuurlijk heb je het dan over het heden en de afgelopen jaren, maar hoe langer je doorpraat, hoe duidelijker het wordt dat de band van vroeger zo bepalend was voor het nu. In hoeverre heb je er vrede mee gekregen dat de dingen waren zoals ze waren? In hoeverre voel je je nog geremd of gehinderd door het verleden? In hoeverre voel je dat je persoonlijkheid ge(ver)vormd is door het verleden?

En zelf zijn we ook moeders. Verre van volmaakt. Sommige fouten heb je herhaald, andere fouten heb je zo nadrukkelijk geprobeerd niet te maken dat je weer andere domme dingen deed.
Toch denk ik dat liefde het uiteindelijk wint. Onbeholpen, schuchter, indirect, of open en luid en duidelijk, het is die liefde die de fouten ten lange leste toedekt. Ik bedoel de liefde van een moeder, mijn moeder, mijzelf als moeder. De wijze waarop die geuit wordt kan verschillen en soms voor vebetering vatbaar zijn, maar dat die liefde er was en is, als een sterke, onstuitbare onderstroom van de relatie, daar ben ik van overtuigd. En dat blijft als laatste ‘hangen’. Daar kan voor de een langere tijd overheen gaan dan voor de ander, maar als die liefde er was dan zal die toch overwinnen.

Memories 3

We hebben 8 jaar in Zuid-Korea gewoond. Driemaal hebben we bezoek gehad van mijn ouders. Tweemaal van vader en moeder samen, de derde keer kwam moeders alleen, na het overlijden van m’n vader. De eerst keer, in 1982, woonden we in Seoel, de hoofdstad en hebben toen vooral Seoel en omgeving bekeken. Fascinerend voor ons en voor hen. De tweede keer, in 1984, woonden we inmiddels weer in het zuiden, in de havenstad Pusan. Daar woonde je eigenlijk pas echt in Korea.

In die tijd zag je daar, in tegenstelling tot Seoel, zeer zelden westerlingen. Het baarde nogal opzien als je voorbij kwam, vooral onder kinderen. In grote groepen liepen ze achter je aan onder het uitroepen van allerlei kreten die zij met het westen=Amerika associeerden. Zeer geliefd was bijv. het door ons zo gehate: “mr. monkey”…Het was altijd een dilemma: negeren we dit of jagen we ze weg door opeens iets in het Koreaans te roepen. Maar ja, je wist van tevoren nooit of dat de interesse alleen maar zou doen toenemen…Eerst schrokken de blagen zich een hoedje en renden ze weg, maar vaak kwamen ze even hard weer terug.

Mijn ouders waren al een week of wat bij ons in Pusan, toen ze besloten ook eens zelfstandig een tochtje te maken. Mijn moeder was reislustig en ach, mijn vader was wel bereid met haar mee te gaan. Ik maakte een kaartje van de binnenstad, schreef ons tel.nr. op en maakte een briefje wat ze de taxi-chauffeur konden geven voor de weg terug. In Korea waren in die tijd taxi’s onderdeel van het OV. Voor een hele schappelijke prijs kon je einden rijden.

Ik zette hen op de taxi, legde uit waar de chauffeur hen moest laten uitstappen en zwaaide hen uit. Vader en moeder een avondje op stap. (Winkels en markten bleven de hele avond open).

Nog geen 20 minuten later gaat de telefoon. Een mij onbekende Koreaan: “Uw ouders zijn verdwaald, ze komen er zo aan, maakt u zich geen zorgen.” Ik vroeg nog of ze daar zelf nog waren, jawel en ik kreeg mijn moeder aan de telefoon. “We stonden alleen maar naar je plattegrondje te kijken”, zei ze enigzins verbouwereerd, “toen deze man het ons uit de handen rukte en tegen ons begon te praten. We verstonden hem natuurlijk niet en nu heeft hij jou dus blijkbaar gebeld.” Ik praatte weer met de Koreaan verder. Maar ik kreeg hem niet aangepraat dat ik mijn bloedeigen ouders alleen op pad had gestuurd in een wildvreemde onbekende stad waar ze de taal niet eens spraken. We hingen op, ik onzeker over het verdere verloop…
Na nog eens een kwartier ging de deurbel: mijn ouders! Ze waren linea recta een taxi ingeduwd, en richting het thuisadres gestuurd dat op hun plattegrondje stond! Met lichtelijk de slappe lach kwamen ze binnen.

Ze waren nog geen 5 minuten in de stad toen ze door de overbezorgde Koreaan min of meer opgepakt en in een taxi gezet werden. Daarna ben ik toch maar weer mee gegaan.