Na 32 jaar nogmaals: Loes

Loes

10 maart, een datum onlosmakelijk verbonden in mijn hersenpan met de verjaardag van mijn oudste zus Loes. Gisteren zou haar 77e verjaardag zijn geweest. 32 jaar geleden maakte ze een einde aan haar leven, op de leeftijd van 45 jaar.

Tot ze in de ziektewet kwam, lerares Nederlands op het Stedelijk Gymnasium in Schiedam. Begaafd, gedreven, welbespraakt, belezen, liefhebber van wandelen, reiziger, en mijn grote zus. Ik heb al vaker over haar geschreven. Hoe ik als kind en jonge vrouw bang was voor haar omdat ze altijd meer wist dan ik en ik het in meningsverschillen niet van haar kon ‘winnen’. Hoe ze in mijn beleving thuis de sfeer verpestte omdat ze het altijd oneens was met mijn vader en dan ruzie kreeg. Omdat ze mijn moeder onzeker maakte in haar loyaliteit aan mijn vader en hoe mijn moeder dan koos voor de ontwijking, maar hem niet verdedigde. Dat maakte dat ik me onveilig voelde als jong kind. En omdat ze kritiek had op hoe mijn moeder mij opvoedde (verwende, moet ik toegeven)

Maar ook schreef ik over de band die we kregen in de jaren tachtig nadat ze een paar weken voor me gezorgd had na een buitenbaarmoederlijke zwangerschap. We woonden toen in Busan, Zuid Korea en zij was bij ons op vakantie. Dat was een heel bijzondere tijd. Ik beschrijf dat in de blog ‘Kabeljauw in Korea’. (Te vinden als je op titel zoekt, de WordPresslink werkt niet)

Na zoveel jaar zijn de complexe emoties rondom haar zelfdoding gekalmeerd. De heftige gevoelens van boosheid en hulpeloosheid die in de eerste jaren overheersten en die tot een confrontatie met mijzelf leidden, zijn er niet meer. Het gemis speelt op bij tijden, maar ik weet dat ik dat ook niet moet idealiseren. Loes haar leven was zwaar en ingewikkeld en ze vroeg veel van haar omgeving.

Ik denk dat het gevoel wat ik met me meedraag er een is van een gemis aan wat had kunnen zijn. Het ‘wat als’? Wat, als ze met goede hulp weer een evenwicht in haar leven had gevonden en al haar talenten en enthousiasme had kunnen inzetten in waar ze goed in was? Wat, als ze weer levensvreugde had kunnen ervaren? Wat, als we als zussen eindeloos over gelezen boeken hadden kunnen praten, naar tentoonstellingen en concerten hadden kunnen gaan? Wat, als mijn kinderen een actieve tante gehad zouden hebben, die hen meenam om te wandelen, zoals ze in betere tijden nog met de oudste deed. Ik mis een grote zus, denk ik. Maar ik weet maar al te goed dat iedere grote zus, net als ikzelf, met gebreken komt.

Ik laat het dan weer los en hoop en vertrouw dat ze nu de Levensvreugde heeft, waar ze hier zo vergeefs naar zocht. Maar ik mis haar wel.

Wie geraakt is en worstelt met gedachten aan suicide: bel vooral 113! Er is hulp en er is hoop!