Bestond God toen ook al?

De juf vertelt een verhaal over kinderen die elkaar plagen. Iemand komt in het nauw en wat moet diegene nu doen? Ze legt de vraag voor aan de groep aandachtig luisterende kleuters in groep 2. Noah, kleinzoon van ruim 4, zit op de voorste rij en steekt zijn vinger op.

‘Mag ik eerst iets vragen?’, zegt hij tegen de juf.
‘Natuurlijk’, zegt die, ‘Wat wil je vragen?’
‘Bestond God toen ook al?’, vraagt Noah.
‘Jazeker’, beaamt de juf, ‘die was er altijd al.’

‘Nou, dan weet ik het antwoord ook’, zegt Noah.
‘Dan moet die persoon gewoon even de Here God om hulp vragen, want Die helpt altijd.’

Hoe zoet en gelovig kun je het nog maken verder? Uit de mond van kinderen….

Woudenberg

Jaarlijkse feestelijkheden kennen een strakke structuur in het leven van een kleuter. Althans, zo wil de juf het,en juf’s wil is wet. Dochter Jesseka haalt uit een boodschappentas nog een papieren Sinterklaas en Zwarte Piet, door kleinzoon Niek gefabriceerd op school voor 5 december. Ze zijn heel leuk, vind ik en prijs hem uitbundig. Niek doet er een beetje achteloos over. Sinterklaas is voorbij immers. Ik zing ter illustratie van zijn nuchtere opmerking een regel van het bekende afscheidslied van de Goedheiligman: Dag Sinterklaasje, dag, dag. Kleinzoon Kris (2) kan het wel waarderen en zingt mee. Maar Niek vermaant ons: ‘Dat mag niet van de juf. Geen Sinterklaasliedjes meer. Nu gaan we kerstliedjes zingen’. Om vervolgens de klassieker ‘Jingle bells, jingle bells’ aan te heffen. Dat is duidelijk dus.

Ik heb weer een dagje genoten van de twee kleinzoons. Hun unieke kijk op de wereld en de originele opmerkingen die ze maken, brengen me altijd in een opperbeste stemming. Ik kan eindeloos naar ze luisteren. Kris praat veel en zeer nadrukkelijk. Vooral de g spreekt hij met groot enthousiasme uit. Weggggg. En als hij oma zegt is het of hij spraakles heeft gehad, zo volmaakt rond trekt hij z’n mondje voor de O-, om daarna heel helder -Maaa te zeggen. Alles wat hij ziet wordt benoemd, en dan verwacht hij een reactie ter bevestiging. Moeilijk is het wanneer ik niet helemaal versta wat hij zegt. Hij blijft het woord geduldig, maar genadeloos, herhalen tot ik het begrijp. En aangezien hij een zeer doordringend stemgeluid heeft is het zaak dat ik niet te lang blijf gissen.

Niek was op school, ’s ochtends en ’s middags. ’s Middags bij de thee pakte hij 2 boeken uit de kast en ging ‘lezen’. Het was een boek van Coetzee en nog een andere roman. ‘Ga je lezen?’ vroeg ik. ‘Hmm, jaaa..’, antwoordde hij bedachtzaam, alsof hij helemaal in het verhaal zat. Af en toe herkende hij een letter. Ik zag hem zo al zitten, over een paar jaar, met een spannend boek.
‘Jij speelt nooit met die boeken, mamma’, zie hij later. ‘Nee’, zei die, als jij er bent speel ik met jou. Als jij ’s avonds slaapt ga ik lezen.’

Dat was een eye-opener. Een mamma die een heel eigen leven leidt als hij slaapt.