Het Bevrijdingslied en de Boerenoorlog

Daar komt hij aangelopen. Met een grote logeertas en zijn stoere rugzak.
– Dat is een legertas, oma. Kleinzoon Noah (6) komt een nachtje logeren. Direct na binnenkomst wordt uit de logeertas het legerpak gehaald. Broek, shirt, een kogelvrijvest en een pet in camouflagekleuren. Helemaal in zijn soldatenrol drinkt hij wat sap en is dan klaar om vermaakt te worden, soldaat of niet.

– Ik heb zin om te tekenen. Hij klimt op de stoel en bestelt tekenpapier en zoekt alvast een fineliner uit. – Wil je geen potlood, suggereer ik, dan kun je ook nog uitgummen als er iets fout gaat….ik ken zijn papiervraat: drie streepjes mis en hup, een nieuw velletje.
– Nee, dat is niet nodig.
Hij begint, maar is niet tevreden.
– Kun jij een voorbeeld opzoeken op internet van een tank?
De laptop erbij en (wat is het makkelijk tegenwoordig) ‘tank’ en afbeelding intoetsen en daar gaan we. Het moet een simpele tank zijn (‘mijn vriendje op school weet niet eens wat simpel is!’ opgetrokken wenkbrauwen). We vinden er een en gaan allebei aan het werk. Ik met potlood want ik wil gummen kunnen. Tenslotte is dit mijn eerste tank.

Nu gaan we (het is inmiddels een team job geworden) een legerboot zoeken. Ik vind een geschikte, maar het is inmiddels de bedoeling dat ík teken en hij kijkt. Ik moedig hem aan zelf ook te tekenen, maar dat stuit op weerstand. Om mij tegemoet te komen doet hij een compromisvoorstel: ok, oma, Jij tekent en dan trek ik hem over. Goed?

Na de (redelijk geslaagde) boot stelt hij voor een bij te knutselen. Wie mij kent weet dat ik geen knutselaar ben. Geeft niet, troost kleinzoon me, ik zal zeggen hoe het moet.
– Haal maar een WC rolletje. En drie kleuren papier, geel, zwart en wit.
Ik zoek het hele huis af naar zwart papier en vind uiteindelijk een zwart notitieboekje. We gebruiken de zachte kaft. Handig rolt hij het gele papier om het rolletje, ik knip zwarte strookjes en hij plakt ze met plakband vast. Gelukkig is hij geen perfectionist, wat ik tot mijn verbazing wel blijk te zijn. Maar nee, dat maakt niet uit, oma, een beetje scheef. Ok, ik leg me erbij neer. We fabriceren samen een best wel acceptabele bij, al zeg ik het zelf

Tijd om te eten. Een verrassing voor mij: Altijd afzijdig van modder, plakkerig deeg enzovoort, wil het mannetje nu wel het gehakt in hamburgervorm kneden. We eten smakelijk van de hamburgertjes en dan is er nog tijd om even naar buiten te gaan.

– Ik moet nog wel trainen, zegt hij ernstig, terwijl hij zijn pet opzet en het kogelvrije vest aantrekt. Kom op, opa! Achterop de fiets vertrekken ze richting de speeltuin met loopbrug. Drie kwartier later komen ze enthousiast thuis, zingend.

– Dit is een soldatenlied, oma: we are marching to, Pretoria; hij zet in en opa volgt terwijl ze achter elkaar marcheren door de kamer. Het is een aanstekelijke melodie dus ik marcheer ook nog een rondje mee. We krijgen het over de origine van het lied en dat oorlog niet fijn is. Maar dat past nog niet helemaal in het stoere beeld dat hij van het leger heeft. Als we weer op de bank zitten wil Noah ‘het bevrijdingslied’ zingen. We moeten even achter onze oren krabben…Het bevrijdingslied? – Wat ze altijd zingen bij de bevrijding! Er gaat me een lichtje op. Het Wilhelmus? Jaaa, die!

Hij staat ernstig in de houding, de ene arm stram langs zijn lichaam, de ander in saluut. YouTube geeft de muziek en wij zingen. Eén keer, twee keer, uiteindelijk wel 10 keer, denk ik. De laatste keren staan we zelf ook naast hem, in de houding. Als we het herhalen een beetje moe zijn vindt echtgenoot een YouTube versie waar alle verzen gezongen worden. Wij mogen gaan zitten en op den duur is Noah er ook klaar mee.

Bedtijd. – Kan ik in jouw bed slapen? Ik weet dat mijn nacht dan onrustig is, dus ik zeg dat hij lekker in zijn eigen bed kan slapen, dat ik vlakbij ben, dat ik wachten zal tot hij slaapt. Dat accepteert hij zonder probleem. – Kom je dan wel nog bij me liggen, tot ik slaap? Natuurlijk, beste moment van de dag! Ik kruip naast hem en zing mijn medley. Na drie minuten, op de klanken van ‘er schommelt een wiegje’ is hij in dromenland. Om zes uur kruipt er een jongentje tussen ons in. Als hij me, diep in slaap, steeds meer naar de rand van het bed duwt, verhuis ik naar zijn bed. Nog een paar uurtjes slaap!

Nederlands voor peuters

‘Ooooootoooo’, zeg ik heel overdreven en nadrukkelijk met mijn lippen in een rondje. En ik wijs op het autootje dat kleinzoon in zijn handje heeft. Die kijkt ernstig naar mij en dan naar zijn meest geliefde speelgoed van het moment, autootjes, en weer naar mij en zegt: ‘tatuúu’…. We herhalen onze simpele conversatie nog een paar keer. Oóotoóoo, glazige blik in mijn richting, tatuúuu…Ik leg me erbij neer. Deze pientere boy van 20 maanden heeft absoluut geen zin een ander woord voor zijn mini bolide te accepteren. Wat maakt het ook uit. Ik verval af en toe in mijn NT2 rol, buitenlandse studenten Nederlands aanleren. Maar kleinzoon heeft daar helemaal geen boodschap aan, die spreekt namelijk al perfect Nederlands. Een auto is een tatuuu, dat is toch logisch?

Tegenwoordig mag ik op hem passen. Na aanvankelijke eenkennigheid die een jaar of zo duurde was hij er klaar voor. Een dagje bij ‘mmmaaa en ‘ppaaa is prima. De eerste uren vermaakt hij zich met de autootjes. Door de jaren heen zijn er veel wat verzameld. Vier kleinzoons hebben de voorraad speelgoed een onmiskenbaar mannelijk karakter gegeven. Hoewel de Lego en Duplo door zoon én dochters gebruikt werden vroeger. Maar de Little Pony, de Barbies en de andere poppen liggen onaangeraakt in een  stoffig hoekje op zolder.

De auto’s echter zijn indruk gebruik, vooral door deze miniman. Af en toe zegt zijn pappa in een met tranen en nostalgie verstikte stem: oh..ik weet nog dat ik met die auto speelde..

Een zwarte Lada, een rode Audi…deurtjes die open en dicht gaan..dierbaar. De grotere jongens malen niet om auto’s. Nooit echt gedaan. Fascinerend hoe ook speelgoedvoorkeuren blijkbaar al ingebakken zitten.

Na alle auto’s, pardon, tatuuu’s naast mij geparkeerd te hebben op de bank is het tijd om op onderzoek te gaan. Alles wat deze peuter niet mag hebben, de telefoon, het zware houten nijlpaard (onze Rudi), de mobieltjes, de pennen, de koffiekopjes enzovoort worden nu eveneens naar me toegebracht cq gezeuld: ‘mmmaa! dat betekent dus zoveel als, niet voor mij maar van jou. Ook weer een keiharde logica.

Als we alles weer enigszins opgeruimd hebben is het tijd om naar buiten te gaan. We wonen in een speeltuinrijke omgeving dus dat is genieten! We gaan naar een hele grote. met schommels, zand en een glijbaan. Nathan rent heen en weer, speelt met zand, rent heel hard! Níet naar waar hij 5 vierkante kilometer ruimte heeft om te rennen. Nee, hij rent zo hard hij kan richting een smal paadje, met daarlangs, juist, WATER. ‘Mmmaaaa is not amused. Maar ik moet ook lachen om die snelle gast.

Na veel heen en weer geloop gaan we lekker richting huis in de wandelwagen. Het koppie ligt steeds schever en ja hoor, na twee minuten is hij in diepe slaap.

Nog maar een extra rondje lopen.

Laat mij dat maar even maken

2016-06-15 00.21.25‘Oh, laat mij dat maar even maken’, zegt kleinzoon Noah van vijf, wanneer ik zuchtend de plas water opdweil die (door een lek in het kit) uit de douchecabine is gelopen. Noah is gek op douchen en spettert, giet en gooit overvloedig met water, terwijl hij zichzelf en vooral de glazen wanden wast.
‘Nee’, zeg ik, ‘dat kan niet zomaar gemaakt.’
‘Écht wel’, zegt hij, met een overtuiging waar ik jaloers op ben. ‘Ik heb alleen maar een hamer en een spijker nodig om in dat gaatje te slaan.’
Nee joh, dat kan niet met een spijker, probeer ik nog, maar Noah is de schade al aan het opnemen.
‘Ik weet het, met sterk plakband!’

Eureka, mijn oplossing voor veel dingen (zeer tegen de zin van echtgenoot). Lekker een dikke strip ductape ertegenaan  of eromheen en we kunnen weer even vooruit. Ik vind het voorstel dus niet zo gek. Echter, leg ik mijn klusjesman uit, dit wordt nat en dan laat het los. Dat snijdt hout en hij geeft zich over. Ok.

Plakband is bij hem in goede handen. De windmolen die hij op het strand had gekregen van zijn pappa, moet op de fiets bevestigd. Ik ben altijd enigszins linkshanderig in dat soort zaken. Aarzelend sta ik met het ding in mijn handen bij zijn fiets.
‘Geef maar, oma, ik heb een idee. Heb je ijzerdraad?’
Uh…ik voorzie een bloedbad, dus doe een leugentje om bestwil. ‘Nee, volgens mij niet, Noah.’
Hij kijkt me meewarig aan, maar switcht al snel naar plan B. ‘Plakband?’
Yes! Dat lijkt me super veilig en ik weet uit ervaring dus hoe veelzijdig plakband is.

Ik geef hem goedplakkend afplaktape dat makkelijk scheurt. Hij is een tijdje bezig in de schuur. ‘Kijk, oma!’
Wat wankel nog, maar de steel van het windgeval zit vastgeplakt.
Noah is er nog niet tevreden mee. ‘Knijpers, oma, heb je die?’  Na het ontbreken van ijzerdraad denkt hij zeker dat ik helemaal geen basisdingen in huis heb.

Ik geef hem een stel knijpers. Met grote concentratie worden die vervolgens bevestigd aan de bagagedrager. Het resultaat is stevig en betrouwbaar. Supertrots en als een speer rijdt hij de wind tegemoet om de kleurige molentjes aan het snorren te krijgen.

We brengen twee dagen samen door en ik sta steeds weer versteld van zijn ingenieuziteit en fantasie. Hij leeft deels in onze wereld en deels in zijn eigen wereld die bestaat uit een combinatie van Starwars, Politie, Brandweerman Sam, Dino’s, Draken en alle planeten en sterren in de ruimte. We lopen ergens en plotseling wijst hij een plekje aan: Oh, dit herken ik, daar ben ik geland met mijn raket! Ik moet even meeschakelen. Niet zo thuis zijnde in de ruimte kan hij me van alles leren, maar wat nu echt waar is en wat uit zijn rijke verbeelding komt is moeilijk te onderscheiden. Het is dus zoeken naar de juiste toon. Wow!, dat is altijd een goed begin..

Het ultieme moment van de logeerpartij is wanneer hij naar bed gaat. Het ritueel van douchen, tandenpoetsen, en in bed nog even op de Ipad (wordt hij slaperig van). Maar zonder uitzondering komt de roep om liedjes. Ik draai het repertoire af dat ik voor mijn eigen kinderen zong (en die mijn moeder voor mij zong, de Nederlandse). Mijn vinger moet over zijn neus en voorhoofd wrijven en dan zie ik de ogen langzaam dichtgaan. Na de tweede ronde ‘Er schommelt een wiegje in het bloeiende hout‘, ‘I’ve been working on the railroad’, ‘Row, row, row your boat’, ‘Drie kleine kleutertjes’,  Roodborstje, Op de grote stille heide , sluiten ook mijn vermoeide ogen.

Het was weer een volle, rijke en vermoeiende dag.

Hoe moet het dan met de kinderen?

IpadOnze kleinzoon Noah (5 jaar) is niet altijd in de stemming, maar soms wil hij graag aan het begin of einde van de maaltijd bidden. Zo ook laatst toen hij weer ś een nachtje bij ons logeerde. Eerst  nam hij het bijbelverhaal over van echtgenoot: Laat mij het maar vertellen, opa; waarna hij vol vuur en met angstwekkende details, het verhaal van de kruisiging van Jezus vertelde, inclusief de spijkers door de handen en voeten. Daarna stelde hij voor met ons te bidden. Wij sloten gehoorzaam de ogen. Hij bad voor zijn tante  in Amerika, en, onverwacht voor mij, ‘voor tante Thea omdat haar man dood is’. Dat is mijn zwager die onlangs gestorven is. Thuis is ongetwijfeld voor de zieke oom gebeden en later voor mijn zus, die nu alleen is. Het hield Noah duidelijk bezig.

Na de maaltijd bleven we nog even zitten. Met zijn hoofd op zijn handpalm geleund, één vinger langs zijn wang, staarde hij wat in de verte en vroeg toen met een wat bezorgd gezicht: ‘Als tante Thea nu sterft, hoe moet het dan met de kinderen?’ Wat ging er allemaal in dat jonge hoofdje om? Ik vertelde dat de kinderen van tante Thea al groot waren en niet meer thuis woonden. ‘Zijn ze al volwassen?’ ‘Ja, ze zijn volwassen, net als pappa en mamma. Ze hebben zelf al kinderen’. Dat stelde hem gerust. ‘Ok, gelukkig.’ En net zo plotseling als het onderwerp op was gekomen, zo snel was het weer van tafel. ‘Nu ga ik weer verder met het vliegtuig! Enne…krijg ik nou nog yoghurt met siroop?’

Het gevoelige, maar flexibele jonge brein.

 

 

 

Filistijnen in IJsselstein

‘Ik heb zo’n druk weekend gehad’, zucht Noah, mijn kleinzoon van vier, als hij in zijn ridderpak de trap opklimt naar de tweede verdieping, waar ik de was vouw. Hij logeert twee daagjes bij ons.
‘Oh ja?’, vraag ik meelevend,  ‘wat heb je allemaal gedaan dan?’
‘Oh’, zegt hij achteloos, zijn schild bestuderend, ‘een Filistijn gedood, een draak verslagen, rond gereisd en toen moest ik ook nog Goliath verslaan…’.
‘Wow’, zeg ik, ‘dan ben je zeker wel moe?’
Hij slaakt een diepe zucht. ‘Ik ben kapot, gewoon!’

Ridder Noah
Ridder Noah

Later beneden, blijven de Filistijnen opdagen. Ze moeten met spoed ‘verslaan’ worden. Naast de draken die hij in een haastig aangeschafte ‘legerhelikopter’ ook nog moet aanvallen.

Bij ridders horen blijkbaar, naast Filistijnen, draken en helikopters ook koningen en prinsessen natuurlijk.
‘Ik wil de baas zijn van iedereen’, geeft hij me te verstaan.
‘Dan ben jij dus de koning’, zeg ik. ‘Oh ja, dan ben ik gewoon Willem-Alexander’, straalt hij.
‘Maar jij bent niet Maxima, hoor, jij bent een prinses’.

Noah wisselt snel van karakter.  Als ik hem een tijdje als koning behandel, vindt hij dat blijkbaar toch teveel van het goede: ‘Ik ben ook gewoon Noah, hoor, oma!’

‘Heeft juf Corien op school verteld over Goliath, Noah?’, vraag ik nieuwsgierig. Hij gaat sinds december 2014 naar groep 0 van een christelijke basisschool.
‘Nee hoor, dat heb ik van mezelf’, zegt hij heel zelfverzekerd

Vanaf zeven uur vanmorgen zijn we al in de weer. Lego, Dino’s, Ipad, Lego, kleien, stickers plakken en erbij tekenen, draakje spelen, weinig respijt voor oma, die natuurlijk speelkameraadje is. Waarom kom je anders logeren? Als een echt baasje vertelt hij me steeds precies wat ik moet doen.

stickers en tekenen

‘Oma, luister goed, nu gaan we een haai tekenen’. Het ‘we’ is een majesteitelijk meervoud en het betekent eigenlijk ‘jij’. Af en toe kan ik hem ertoe verleiden ook een staart of een zon te tekenen. Met zijn tong tussen zijn lippen wordt er dan even heel geconcentreerd kunst gewrocht. Het kleien was ook een goeie bezigheid. En de Ipad is een uitkomst als er even wat overbrugd moet worden. Ipad

Het is 100% genieten van hem.

Vakantie-ervaringen met ons nageslacht – 3

‘Oma, ik wil bij jou logeren’, kleinzoon Noah’s (3) vaste verzoek. Als pappa en mamma zich opmaken om naar huis te gaan smeekt Noah, met een van verlangen en verdriet uitgestoken onderlip: ik wil bij jou blijven! Alsof hij in geen jaren meer terug zal komen. We beloven dan ook regelmatig dat hij een ‘ander keertje’ mag komen logeren. Noah is niet met een kluitje in het riet te sturen want hij wil dan wel graag weten wanneer.

Zo was het dan vorige week logeertijd. Uit de verte kwam hij aanhollen: ‘Ik kom bij jou logeren!’ Nog een kop koffie voor pappa en dan vertrekt die, enthousiast uitgezwaaid door Noah.

‘Zullen we even naar de speeltuin, oma?’ Ook Noah houdt van samen spelen, net als neef Kris (6). Maar ook met Noah vertrekken we richting het strand in de veronderstelling dat je een kind geen groter plezier kunt doen dan het strand. Van mamma hebben we een hele tas met strandspullen. Zelfs een reddingsvest. Noah wil dat graag aan in de auto. We kunnen hem gelukkig overtuigen dat dat echt te warm is nu.

We arriveren in Scheveningen, waar we naar het Zwarte pad wilden gaan, maar helaas om 10.15 was het daar al vol. Tegenvaller, want nu moeten we even opsplitsen…en het Zwarte Pad is te ver lopen voor een drie-jarige. We spreken af voor het Carlton. Echtgenoot gaat parkeren in de garage, ik neem Noah mee en een deel van de spullen. Het is heet. Noah is gelukkig zijn reddingsvest vergeten. Maar hij wil wel zijn duikerspak aan. Een donkerblauw zwemtopje. Met zwembroek in dezelfde tinten. Noah is namelijk altijd iets of iemand. Als hij ziet dat we vlakbij de reddingsbrigade zitten is hij helemaal gelukkig. ‘Het reddingsteam, oma! Zullen we daar straks even kijken?’ Noah houdt van kijkjes nemen, maar wel onder veilige begeleiding van een volwassene. Hij was er niet bij toen neef Niek bij de EHBO geholpen werd en in het gebouw van de reddingsbrigade naar binnen moest. Jammer. Hij zou ervan genoten hebben! Het laatste reddingsberoep dat hij heeft aangenomen is dat van de dierenambulance. Bij ieder beroep heeft hij ook een hoofddeksel, waardoor hij onmiddellijk in zijn rol zit.

Terug naar het Carlton Scheveningen. Als echtgenoot arriveert vinden we een plek om ons te installeren en spoeden we ons zo snel mogelijk naar de waterkant. Spelen in de golven, of pootjebaden. Maar als we bij de waterkant arriveren slaat Noah linksaf. ‘Zullen we een eindje die kant oplopen, oma?’ En hij dribbelt nogal snel die kant uit. Rennend om hem in te halen roep ik: ‘Noah, we gaan het water in! Kom lekker samen in het water spelen!’

Noah laat zich met moeite overhalen. Ongeveer 30 cm van het water vandaan blijft hij stokstijf staan en kijkt verschrikt naar zijn voetjes die, weliswaar in speciale waterschoentjes gehuld, nat worden en waaronder het zand door de stroming wegspoelt. Oma kan nog zo enthousiast zijn over de zee, Noah heeft ernstige bedenkingen tegen al dit onvoorspelbare gedoe. Het water is eng want er zitten vast haaien in (dat krijg je met al die tekenfilms en animaties van dieren), het water is koud en bovenal het water is NAT. En nat in gezicht of haar is een kwelling, dus hoezo lekker spelen in het water? In de golven al helemaal niet!

Letterlijk en figuurlijk duurt het een lange tijd voordat Noah dóór is. En echt dóór raakt hij nooit. Maar uiteindelijk spoelen de golven over zijn knieën en durft hij opa en oma nat te spetteren waarbij hij zelf ook af en toe natter wordt dan in de bedoeling lag. Gelukkig, want het is één van de warmste dagen en omdat hij ook nog zijn ‘duikerpak’ aan wil hebben, zweet hij wat af.

We gaan niet te laat terug. Alles weer meegesleept. Het blijft een onderneming, dat strand. Maar er gaat niets boven die verrukkelijke zee. Hopelijk gaat Noah het met me eens zijn later!

Noah geeft nauwkeurig de plantjes water
Noah geeft nauwkeurig de plantjes water

De volgende dag doen we een speeltuintocht. Noah kent de weg en brengt me bij de verschillende speeltuintjes in de buurt. We spelen politiebureau waarbij ik aangifte doe van diefstal en Noah nep opschrijft hoe mijn fiets eruit ziet. Dan springt hij in zijn nep politie-auto en vangt de nep-dief en stopt hem in een nep-gevangenis en mijn nep-fiets is gevonden. Als opa zich bij ons voegt herhalen we het spel maar nu is de portefeuille gestolen. Noah geniet. Zijn fantasie is vermakelijk. Het is echt, maar ook echt nep. Zoals hijzelf eigenwijs zegt. Babies in zijn buik, zusjes, dieven, tijgers, huizen in brand..alles nep.

Later speelt hij heel zoet met water in de badkamer. Geen golven, geen wegzuigend zand, maar een beheerste omgeving. Een wasbak met water en een stop erin. In het water drijven de reddingsboot en de politieboot. Redden uit het water is wat Noah wil.

Gered wórden uit het water is nog een brug te ver!

Vakantie-ervaringen met ons nageslacht – 2

We zitten in de auto op weg naar het strand. Ditmaal met kleinzoon Niek van 9. Strandspullen achterin, water bij de hand, rijden maar, naar Wassenaarse Slag. Mooier en schoner strand dan Scheveningen, vinden we inmiddels. Ik ben voorbereid op een interactieve autotocht. Eindeloze spelletjes en zo als een paar dagen daarvoor met broer Kris. Maar Niek vraagt of Sky radio aan mag. Natuurlijk! Ik babbel er gezellig tussendoor, gewillig als ik ben verveling te voorkomen.
‘Oma, ssshtt’, zegt Niek, ‘zo kan ik niks horen!’
‘Oh, ok…goed hoor, sorry’. Ik kijk naar buiten en geniet van de groene Hollandse weilanden.

 

meMMandniek
Niek keurt mijn selfie van nieuwe #MaliaMills tankini uit de VS

We rijden in een weldadige stilte, behalve de muziek dan, naar het strand. Niek droomt. Ik had het kunnen weten. Als klein jongetje al vertrok hij naar zijn eigen wereldje, vooral in de auto. ‘Nu even niet, oma’, zei hij dan, als ik contact zocht. Op mijn vraag waaraan hij dan dacht schudde hij zijn schouders: ‘gewoon, niks’.

Dat vraag ik nu niet meer. Af en toe vragen we of hij iets van het Engels verstaat, maar eigenlijk interesseert hem de tekst niet zo. Het is de muziek die hem betovert, of niet.

Niek bestudeert de andere gasten in het pannenkoekenhuis
Niek bestudeert de andere gasten in het pannenkoekenhuis

De volgende ochtend, na een geslaagde stranddag word ik rond kwart over acht wakker. Er ligt iets over me heen gedrapeerd. Het is het tanige, gespierde lijf van Niek.
‘Oma, word ’s wakker, hoe werken de afstandsbedieningen van de TV?’ Ik wrijf de slaap uit mijn ogen en zeg slinks dat hij dat aan opa moet vragen, die weet precies hoe het moet. En ik draai me nog een keertje om.

Als ik beneden kom is hij de klassieker Karate Kid uit de jaren tachtig aan het kijken. Geweldige film. Twee delen zelfs. Niek is een Kungfu’er en vind de Karate Kid uit 2000 nog interessanter. De oudere gaat over karate, de nieuwere over zijn geliefde kungfu. Ook die is meegekomen in de rugzak.

Ik vraag: ‘Hoe vaak heb je die film al gezien inmiddels?’, in de veronderstelling dat het de tachtigste keer is of zo.
‘Niet zo vaak nog, want als ik hem thuis kijk gaat Kris (6) erdoor heen praten en klieren en dan doen we een andere film’. Het lot van de oudste. Hij kijkt er vrij laconiek bij dus hij lijdt er blijkbaar niet onder. Maar nu wil hij dan ook achter elkaar alle twee delen zien! Om half elf is hij nog aan het kijken. Dan komen de tantes en andere oma en mamma om met deze oma te gaan kringlopen. De mannen gaan naar het strand, met de (klein)zoons.

Na een lange warme middag verzamelen we ons weer om iets te eten van de Chinees. Niek is in een scherpe schelp gestapt (een scheermesje) en is bij de reddingsbrigade geholpen. Nu zit hij met zijn voet in een bak (groene) Biotex sopwater, op aanraden van de EHBO’er daar, verzorgd door opa, die zelfs de Biotex vond. Wat een wonder is, aangezien ik zelf niet wist dat we dat in huis hadden. De vrouwen hebben allemaal erg medelijden, maar Niek is een kanjer. Hij heeft niet gehuild zelfs. Met het laptopkussen op zijn schoot smult hij van het bordje bami+saté, met stokjes.

Een tweede nachtje wil hij niet meer blijven. Dat heeft misschien te maken met de schelpensnee. Of misschien met de kerkgang de volgende morgen…een beetje saai. En nu jongere broer nog wel een nachtje bij de andere oma blijft heeft hij nog mooi gelegenheid de rest van de films af te kijken!

Vakantie-ervaringen met ons nageslacht I

Vakanties zijn aangebroken, ook de late, dus het is tijd voor ‘quality time’ met de kleinkinderen. De eerste die bij ons logeren kwam, was onze zesjarige Kris. Gebracht door mamma gaf hij haar al snel te verstaan dat het eigenlijk niet de bedoeling was dat ze nog bleef koffiedrinken. Als kind vond ik dat ook vervelend. Logeren betekent dat jij het onderwerp van aandacht bent en niet je moeder. Mijn moeder bleef altijd eindeloos kwekken en plakken omdat ik nogal heimwee-achtig was aangelegd. Maar dat kwam altijd pas later.

Kris raakte helemaal ongeduldig toen bleek dat zijn moeder ook nog een cd’tje met foto’s van haar recente promotie bij zich had. Of we die allemaal gingen kijken? Dat was wel de bedoeling. We vluchtten dus naar boven, terwijl opa zich over de logé ontfermde.

Eindelijk vertrok mamma en konden we tot zaken komen. Wat gaan we doen? Dat wil Kris altijd graag weten. Gefocust als hij is op zijn ruim twee jaar oudere broer Niek (9), is hij meestal wat gedesoriënteerd in het begin van een partijtje logeren. Hij loopt wat rond. Haalt vervolgens de spelletjes uit zijn rugzak die hij van huis heeft meegenomen en stelt een rondje UNO voor. Ik ben geheel op twee dagen spelletjes doen voorbereid (Kris is de spelletjesman), dus stem van harte in. Tuurlijk! Gezellig!

krispizzaHet regent buiten. Minder geslaagd. Maar niet getreurd, opa is de filmman, en Kris is een kleinkind van deze opa, dus de bioscoop is een goeie optie voor de middag. Welke film er speelt, wil Kris wel eerst weten. Planes 2, zegt opa. Hmmm, reageert Kris twijfelend: ik ben niet zo van Cars en zo… is er niet een andere film? Helaas nee, IJsselstein heeft maar één theater, met één filmzaal. Daar zijn we al trots op. Nou ja, ok dan, zucht Kris. Dan gaan we wel naar Planes. Ook hier blijkt de invloed van zijn broer van 9…Die vindt Cars ‘kinderachtig’…(Hoewel die op zijn zesde er nog mee speelde). Na afloop blijkt dat Kris genoten heeft!

En nu? Even TV kijken, stelt Kris voor. Nee joh, je hebt net 2 uur een film gezien! We gaan boodschappen doen, op de fiets! Dat blijkt nog een hele onderneming, want Kris converseert graag en doet dat het liefst met oogcontact en een omgedraaid hoofd. Als ik achter hem rijd is dat bij tijden niet geheel zonder gevaar. Ik kies zoveel mogelijk achteraf paden. Bij ‘rechts’ verstaat Kris soms ‘rechtdoor’ wat tot twee bijna valpartijen leidt. Oma…!! Je moet ook zeggen waar je heen wil!! Kris staat zijn mannetje. Thuis maakt hij pizzadeeg, met overgave, en houdt nauwkeurig in de gaten dat er op zijn helft géén tomatenschijfjes gelegd worden. Alleen salami en kaas, oma! De pizza smaakt geweldig. De vitamientjes eten we door er rauwe paprika bij te eten. Géén groene, oma.

kriskimstrand14De volgende dag is het stralend weer en besluiten we naar het strand te gaan. Dit keer niet naar Scheveningen maar naar Wassenaarse Slag. Prachtig strand, woelige zee, felle zon. We genieten. De tocht erheen was zo voorbij door het eindeloos spelen van ABC zoeken langs de weg en ‘Ken je mijn vriend?’, een spelletje dat ik al speelde met mijn moeder in de auto. Als we even geen spelletjes spelen is er altijd nog de vragende Kris. Kris reflecteert namelijk op alles wat hij ziet. Hij slikt ook niets voor zoete koek. Waarom? Dat is zijn levenshouding. Analyseren van de werkelijkheid tot op het bot, zeg maar. Het strand bestaat uit zand, maar waarom? En waar komt al dat water in de zee eigenlijk vandaan? Waar was dat eerst? En de schelpen? waarom zitten die in het zand? En wat zit er onder het zand, als je diep graaft? Eerst water, maar dan? Wat dan? Soms heeft Kris zijn eigen antwoorden, en daar kun je dan niet veel aan toevoegen, of het nu juist is of niet. Ook hier staat Kris zijn mannetje. Dat blijkt op de terugweg ook weer tijdens een hernieuwde ronde van het ABC-spel. Volgens Kris komt eerst de O en dan de N. Als ik volhoud dat het alfabet echt vaststaat is Kris het daar zeer mee oneens. Kijk oma, ik doe het gewoon op mijn eigen manier. Jij weet niet hoe dat moet. Als ik (riskant, ik weet het) erop sta dat we het spel volgens mijn alfabet spelen, zoals hij het ook op school leert heerst er eerst een pijnlijk en diep stilzwijgen achterin. Okay dan…, zegt Kris. Als het dan per se moet van jou…

Op de terugweg observeerde Kris nog dat als er helemaal geen andere mensen op de aarde waren het wel heel zielig voor één persoon zou zijn. Wel dieren en zo maar niemand om mee te praten. Je hoorde daarin zijn eigen grote behoefte aan gesprekspartners. Ik zei dat het me deed denken aan het verhaal van Het Begin, over hoe God alles maakte en ook Adam. En dat Adam zei dat hij zich alleen voelde. Nou, zei Kris, dat kan ik me wel voorstellen. Dieren zijn leuk, en wij zijn ook een soort dieren maar toch anders. En vervolgens moesten we verder zingen, want dat vindt Kris ook ontzettend leuk.

En toen kwam na het eten pappa hem weer ophalen.

 

Logeren, leuke gesprekken en de Kerstman

kris, kerstvakantie 2013

Mijn kleinzoon van net 5 is nogal goed van de tongriem gesneden. Hij gebruikt lange volzinnen, met veel komma’s en bijzinnen, zoals: dat heb ik in de film gehoord, dat is die film die heet Madagascar, die film ken jij waarschijnlijk niet, maar in ieder geval, daar zei dat ene figuur, die heet zo-en- zo, dat weet je natuurlijk ook niet, het was trouwens Madagascar 3, maar die zei dat  en dan volgt het feit dat hij oorspronkelijk wilde meedelen. Hij logeert momenteel bij ons dus ik kan weer volop genieten van zijn talenknobbel. Ik moet in verschillende talen zeggen wat blij is. Begin maar met Koreaans, dan Duits.. En na iedere uitleg volgt het woord: logisch, dus, met twee geheven handjes.

We zitten in de auto, op weg naar huis, na bij familie gegeten te hebben, z’n geliefde tante Saskia. Wat zullen we morgen eten, Kris, vraag ik, om wat te kletsen te hebben. Jij vindt schelpjes toch lekker? Met vragende stem: Schelpjes? Ja, van die macaroni, weet je wel? Of vlindertjes? Opnieuw vragend: Vlindertjes? Ik krijg het gevoel dat ik niet helemaal overkom en bedenk dat hij geen macaroni zegt thuis, maar pasta. Pasta schelpjes, voeg ik er dan ter verduidelijking aan toe. Ik draai me naar hem om, verwachtingsvol. Hij kijkt me koel aan. Ik begrijp totaal niet waar je het over hebt, oma. Ik draai me snel weer terug, omdat ik hem niet wil laten zien dat ik moet lachen. Trouwens, ik hou van alle pasta, hoor, klinkt het nog troostend  van de achterbank.

Voor we weer gaan eten gaan we eerst slapen en is er nog de hele dag om te leven en dingen te doen. Na een vroege start, is er van alles om mee te spelen, maar wel het liefst mét oma of opa. Puzzels, werkboekjes van de HEMA, Boggle, alles in nauwe samenwerking met de op dat moment beschikbare volwassene. Die om en om nog even een dut doen om het vroege opstaan te compenseren. Na de koffie gaan we naar het Universiteitsmuseum in Utrecht, enigszins twijfelend of het al wel interessant genoeg is voor hem, maar a la, we zien wel.

Binnentuin Universiteitsmuseum
Binnentuin Universiteitsmuseum

Bij de ingang krijgen we een speurtocht. Er moeten 8 sneeuwballen gevonden en vragen beantwoord. Van de antwoorden verzamel je de letters en als je het goede woord hebt krijg je een verrassing. Dat is een scherpe motivator voor de kleine man. We worden het museum door gejaagd in een afmattend tempo. Iedere poging iets te bekijken, of zelfs hem tot een proefje te verleiden wordt direct getorpedeerd: Ja, maar we gingen toch sneeuwballen zoeken? Kom!

Na een uurtje hebben we de ballen allemaal gelokaliseerd en de (moeilijke!) vragen beantwoord. Echtgenoot neemt Kris mee om de verrassing uit te zoeken: een kompas. Wellicht heeft hij nu wat rust om nog het een en ander te bekijken. Voor ons plezier sjouwt hij nog wat mee, sjok, sjok, bekijkt een verzameling geprepareerde dierentongen op sterk water met ontzag en zegt dan gedecideerd: nu wil ik naar huis. We doen nog een rondje tuin, prachtige binnenhof. In de auto hebben we een vermoeiende conversatie over het kompas. Leg maar eens uit aan een 5 jarige wat nu precies Noord-Zuid-Oost-West is. En Kris geeft niet snel op. Ik ben blij als we bij de Jumbo aankomen!

Kris kerst vakantie12-13

Na de Jumbo waar we pizza’s halen en na Happy Feet gekeken te hebben, oma half slapend, is de dag alweer voorbij. De pizza gaat er in als koek. Nu wil ik een boekje over God. Kris bedoelt de Bijbelboekjes die we vroeger ook aan onze kinderen voorlazen. Tijdens het opruimen zegt hij: Jezus is toch de kleinzoon van de Kerstman? Dat zei jij, oma, vorige keer. Ik wil hem niet gelijk afvallen, maar ondanks het feit dat ik erg flexibel ben in de beleving van religie van mijn kleinzoons, kan ik me niet voorstellen dat ik dit ooit beweerd zou hebben.

Ik probeer mee te denken, Jezus de kleinzoon van de Kerstman….Bedoel je dat Jezus de zoon van God is, heb je dat gehoord? Dat blijkt het goede antwoord. Het is ook erg verwarrend allemaal. De maand december zit zo vol met Personen- met- betekenis voor een kind. En dan bij opa en oma ook nog God en Jezus.

Want er zijn drie Jezussen, zegt Kris en één is de Kerstman en de andere God.

Dat is nog eens een uitdagende Triniteitsleer voor opa Kim!

Back to the US of A – De Batteaus in Illinois

Daar waren we dan. In een strip ergens in Marion, Ill. met alleen maar fastfood restaurants, benzinestations, garages en motels om ons heen. Maar we waren hier gekomen met een specifieke reden. Het uit neonlichten en asfalt bestaande Marion was de dichtsbijzijnde plek bij Energy, Ill. Een gat van niks, met honderden boerderijen erom heen. Mooi landschap, groen, golvend en bosrijk. Grote, gouden tarwevelden en grote oppervlaktes met mais. Hier in deze buurt is mijn al lang geleden overleden (1967) schoonvader geboren en getogen.

We hebben afgesproken in de First Baptist Church in Energy. Tot 1945 heette het stadje Fordville. De achterneef van mijn echtgenoot, Bill Batteau (hun grootvaders waren broers) ontmoet ons daar. Samen met de predikant Yoe, die net ontslagen is uit het ziekenhuis en er nog wat pips uitziet, maar ons niettemin vriendelijk ontvangt en rondleidt. Hij heeft een baardje van een paar dagen, wit, lang haar en draagt een felblauwe bloes met het logo van de kerk en op zijn linkerborst het woord ‘Jesus’, in de bekende Ichthus visvorm. Ik wil ook zo’n bloes voor Kim.

We zijn nu in de kerk waar de opa van mijn echtgenoot voorganger was van 1930-1940. Reverend Henry Westbrook Batteau, staat er op de foto die aan de muur hangt, temidden van portretten van alle voorgangers uit het verleden. Harry Batteau, zoals zijn familie en vrienden hem noemden, stierf jong, hij was 52 jaar. In 1942 staat er op de grafsteen die we later op het kerkhof vinden. Net als Kim’s vader, die op 51 jarige leeftijd stierf. Dezelfde leeftijd waarop Kim ontdekte dat hij extreem hoge bloeddruk had. Zou er verband zijn?

Opa Batteau heeft zijn kleinkinderen nooit kunnen ontmoeten om de simpele reden dat hij al gestorven was toen de eerste geboren werd, in 1946. Oma Batteau hertrouwde en de kleinkinderen schreven wel brieven, maar hebben haar nooit onmoet. Ze stierf in 1966. Om de een of andere reden had Wayne Batteau, mijn schoonvader, het contact met zijn ouders verbroken. Waarom? We kunnen er alleen maar naar gissen. Hij trouwde met zijn eerste liefde op zijn 19e, kreeg een dochter (Judy) en is toen gescheiden. In het streng christelijke milieu waarin hij opgroeide werd dat waarschijnlijk niet geaccepteerd. Was dat de reden voor de breuk?

Hoe dan ook, er is veel wat we (nog) niet weten. Opa Batteau was postbode en verdiende zo zijn boterham. Wanneer en hoe voelde hij de roeping ook voorganger te worden? En heeft hij ook een Bijbelschool bezocht? Waar en welke? Of was dat nog niet gebruikelijk toen?

Iemand in de kerk heeft alle oude papieren goed gearchiveerd. Op Amerikaanse wijze. Er liggen in een vergaderruimte 7 of 8 ordners, met om de kaft een hoes van witte stof met ruches. Per 10 jaar zitten daarin, in plastic hoezen, alle foto’s, jaaroverzichten enz. van de kerk. De kerk werd gesticht in 1910 als ik me goed herinner. En in het boek zit keurig van alles wat met de periode Batteau (1930-1940) te maken heeft. Geweldig, zo’n eenvoudig en toegankelijk archief.

Onder de leiding van Harry Batteau werd alles officiëler en meer volgens de voorschriften van de Baptist Union opgezet. Het zondagschoolwerk werd op poten gezet. Uit de papieren lijkt het dat hij een goeie organisator was. “During the pastorate of Rev. H.W. Batteau, the church reached the requirements of the General Standard of Excellence for Sunday School work, The enthousiasm of the members caused the church to grow from 90 in 1929, to 189 in 1937. A Sunday School enrollment of 200 was reported.” Uit de archieven van de First Baptist Church, Energy.

Wat me zo blijft verbazen dat we hier niets van wisten, tot nu toe. Grandma Batteau hertrouwde, maar ze moet toch veel gedacht hebben aan en gebeden voor haar zoon en zes kleinkinderen.

We zien een paar foto’s van kerkuitjes waarop ook Kim’s vader als tiener te zien is. We krijgen copieën, maar eigenlijk moeten ze gescand, of digitaal gecopieerd. Energy bestaat echter ook alleen maar uit gewone huizen, garages en benzinepompen. Winkeles kunnen we er niet ontdekken. We laten het maar even zo. De dominee is hulpvaardig, maar ziet er nog zo broos uit. We willen hem geen stress bezorgen.

Met Bill gaan we naar het kerkhof en zien de grafstenen van Grandpa en Grandma Batteau (later Gaither) naast elkaar. Ik weet zeker dat ze apetrots op hun kleinzoon geweest zouden zijn!

We zijn al met al weer een stapje dichter bij opa Batteau en daarmee ook bij Wayne, Kim’s vader. De volgende dag rijden we naar zijn geboortestad, West Frankfort.