Karel Hendrik Sonneveld 1914 –1986

Mijn vader, 20 jaar, 1934
Mijn vader, 20 jaar, 1934

Vandaag zou hij 101 geworden zijn, mijn vader. Betrekkelijk jong gestorven, voor deze tijd tenminste, net na zijn twee-en-zeventigste verjaardag in 1986. Zo lang geleden al. Onze kinderen hebben slechts een vage herinnering aan hem. Behalve de jongste, die zich goed herinnerd aan zijn sterfbed nog een psalmversje gezongen te hebben (in het gebrekkige Nederlands van een Engelssprekende driejarige)

Op sterven

Wij woonden in die jaren in Zuid-Korea. Ik kreeg een telefoontje uit Nederland dat mijn vader op sterven lag. Zijn gezondheid was al jaren zwak, maar er was vrij laat longkanker geconstateerd. Vanwege zijn slechte conditie was een operatie niet mogelijk. Ik vertrok met onze jongste naar Nederland. Echtgenoot bleef achter met de drie andere kinderen, die op school zaten, bijgestaan door onze adjoemoni.

In Nederland aangekomen bleek het iets beter met mijn vader te gaan.  Hij was weer wat gaan drinken waardoor het onmiddelijke sterfgevaar was geweken. Altijd al mager en knokig, schrok ik alsnog van hem, zo intens mager als hij nu was. Een tijd van wachten begon. Beter zou hij niet meer worden. Lang had hij niet meer te leven. Maar geen dokter kon zeggen hoelang het zou gaan duren.

Ik logeerde bij vrienden in de buurt. Ons kleintje mocht daar blijven wanneer ik naar het ouderlijk huis ging. Daar werd een ziekenhuisbed neergezet in de huiskamer en kwam de thuiszorg om mijn vader te wassen en te verzorgen. Maar veel van de rest van de verzorging deden we zelf. Als vijf broers en zussen met mijn moeder. We draaiden een rooster. Ook ’s nachts. Omdat ik van ver kwam en ons dochtertje bij (voor haar) vreemden logeerde, hoefde ik niet in de nachtdienst mee te draaien. Als ik na een late avondwake in mijn koude logeerbed kroop, naast het kleintje, kwam er steevast een warm handje in mijn richting gekropen…mommy, fluisterde ze dan slaperig…Dat maakte de hele moeilijke dag weer goed.

Een lang proces

Het duurde en duurde maar. Mijn moeder raakte uitgeput en wilde graag dat mijn vader naar het ziekenhuis zou gaan. De huisarts raadde het af. Het zou het stervensproces verstoren. In het ziekenhuis moesten ze hem een infuus geven, een sonde voor voeding en alle organen zouden protesteren na weken van nauwelijks gefunctioneerd te hebben. We aanvaardden het advies van onze arts. Hoewel het me een licht ongemakkelijk gevoel gaf. Leed mijn vader nu dorst? Hoe beoordeelde je dat eigenlijk. Pijn had hij niet. Wel was hij erg benauwd en hoestte veel. Eten deed hij niet en heel af en toe nam hij een slokje ergens van. Meestal sliep hij, maar soms kon je een gesprekje voeren. Het vreemde was dat hij steeds bleef vragen wat er met hem was. En dat hij bleef zeggen dat ‘als het maar weer lente wordt, knap ik weer op’.

Over het sterven zelf konden we niet praten. Hij ontkende de ernst van de situatie. pappa (2)Dat herinner ik me als heel vervreemdend. We konden geen afscheid nemen, niet echt terugkijken. Volgens de huisarts was het mogelijk een uitzaaiing naar de hersenen, die hem zo vreemd deed reageren. Hij bleef mijn vader voorhouden dat hij ernstig ziek was en op sterven lag. Heel af en toe, meestal ’s nachts was er even een besef van het einde. Een van mijn broers las een psalm met hem, wel uit eigen beweging, geloof ik.

Kan ik blijven?

Mijn ticket was een maand geldig. Opnieuw een ticket kopen was uitgesloten, zo duur als dat was. Ik begon me zorgen te maken of ik wel aanwezig zou kunnen zijn bij het sterven en alles wat daarop volgt. Zou ik wel kunnen rouwen samen met mijn familie? Of zou ik dat opnieuw moeten missen?  Een aantal jaren daarvoor was een van mijn zwagers plotseling overleden en ik had ervaren dat ik, geografisch zo ver verwijderd van iedereen, daar nooit echt over had kunnen rouwen. Voor rouw heb je anderen nodig, die de persoon net zo hebben lief gehad als jij en hem net zo missen zullen. Op je eentje rouwen is een raar, eenzaam proces.

Een paar dagen voor mijn ticket verliep overleed mijn vader. Ik was erbij en weet nog hoe schokkend het was. Hij stierf in mijn moeders armen, met mijn zus en mij aan het bed. Hij stierf tijdens een hoestbui. Niet rustig en vredig zoals later mijn moeder en schoonmoeder in hun diepe comaslaap. Dat had ik hem achteraf gegund. Palliatieve zorg was er in die jaren nog niet echt.

Veel mensen ervaren aanvankelijk opluchting als één van de emoties na het sterven van iemand met een lang en moeilijk ziekbed. Dat was bij ons allemaal zeker het geval. Mijn vader was een gelovige man die zijn hele leven vol overgave psalmen en gezangen had gezongen en een rotsvast vertrouwen had in zijn Heer en Heiland Jezus Christus. Hoewel gebrekkig en menselijk falend in gedrag en levensstijl (zoals iedereen), was hij een kind van God. Voor hem brak nu eindelijk de tijd van rust en vrede aan, na lange jaren van onrust en zakelijke conflicten die zijn gezondheid hadden aangetast. Ruimte voor opluchting alom dus.

Naar die stad wilde ik terug, Busan Zuid-Korea
Naar die stad wilde ik terug, Busan, Zuid-Korea

Ook de begrafenis heb ik nog mee kunnen maken. Na vier weken was ik verscheurd van binnen. Man en drie kinderen aan de andere kant van de wereld. Geen contact, behalve door brieven en héél af en toe een telefoontje. Onvoorstelbaar voor mensen van nu om te bedenken hóe ver je van elkaar gescheiden was, zonder internet en smartphone. Ik kon nu wel rouwen met mijn familie. Maar nu miste ik mijn man en soulmate, en mijn kinderen, die me konden troosten. Gelukkig was mijn terugreis aanstaande. De dag na de begrafenis liep ik alweer inkopen te doen voor Sinterklaas, om echte Hollandse cadeau’s aan de kinderen te kunnen geven. Ik kon niet wachten tot we samen weer in het vliegtuig konden stappen om de lange reis (23 uur, van deur tot deur, toen) terug te aanvaarden.

Het is allemaal vele jaren geleden, 29 jaar om precies te zijn. Maar het is een ervaring die diep in mijn ziel gegrift staat. Ik besef pas nu dat ik het die maand altijd koud had. En dat dat natuurlijk kwam omdat ik mijn gezin zo miste. Ik werd pas weer warm als ik dat kleine handje voelde ’s nachts….Toch ben ik dankbaar dat ik die maand heb kunnen doorbrengen met mijn vader en mijn familie. Ik heb me afhankelijk gevoeld van God en het heeft me sterker gemaakt in wie ik ben. Dat is een beetje een cliché, maar ik kan er geen andere woorden voor vinden. Juist het alleen doormaken van zo’n moeilijke periode heeft mijn vertrouwen doen groeien dat God er is, ook als ik er alleen voor sta. In dat kleine warme handje ’s nachts, heb ik Zijn Hand gevoeld.

Jubileum à la de jaren zeventig

busennoah
Ta-daaa!

En toen zat ik opeens in een oud busje, een Volkswagen uit 1971. Met echtgenoot, zoon, dochter en kleinzoon. Op de laatste zou ik passen, echtgenoot had net ‘geschikt’ eten in huis gehaald. Mijn huis was een puinhoop omdat we opgeslagen spullen van onze dochter die in het buitenland woont aan het uitzoeken waren met haar. Overal stapels: Kringloop, Afvalstation, Mee, Oud Papier, Twijfelgevalletjes, enzovoort. Ergens tussen alle stapels lag nog een was te wachten.

We zouden een kop thee drinken voordat het oppassen een aanvang ging nemen. Bij de eerste slok zei mijn zoon: nou, drink je thee op en pak dan even een koffertje, we gaan weg namelijk. Ik had ter plekke een hartverzakking. Nu? Weg? Een koffer pakken? Geen enkele vezel in mijn lijf had dit aan voelen komen, terwijl ik toch redelijk helderziend ben, bij wijze van spreken.

Wat is het geval? Afgelopen zaterdag was ik 40 jaar getrouwd met mijn geliefde echtgenoot en dat gingen we vieren. Op zaterdag. De ‘echte’ dag. We hadden een aantal dingen geregeld. Mentaal was ik daarop voorbereid. ’s Ochtends nog rustig aan en dan rond 11 uur richting Amsterdam waar we naar het Van Gogh museum zouden en in een Koreaans restaurant dineren. For old times sake. (Mijn oorspronkelijke plannen waren vooral op de kleinkinderen afgestemd. Avifauna, Safaripark, Archeon. Tot mijn echtgenoot met een enigszins benauwd gezicht bekende dat hij helemaal geen zin had in een safari op zijn huwelijksjubileum.) De uiteindelijke plannen legden de culturele lat aanzienlijk hoger, maar hé, het was ook eens wat anders!

Goed, dat was het plan voor zaterdag. Vrijdagmiddag om 17.00 uur was hele andere koek. Met trillende knieën kroop ik de trap op, bijgestaan door een kordate dochter die natuurlijk in het complot zat. ’s Ochtends hadden we al een set kleding bij elkaar gezocht uit de kast en ik vond haar toen al bijzonder behulpzaam. Tenslotte had ze zelf ook van alles te doen. De feestoutfit lag dus klaar. Verder waren de instructies simpel. Het hoefde niet chique en ik hoefde me niet te verkleden. Dat elimineerde in elk geval de mogelijkheid dat er ergens 100 mensen zaten te wachten op hun paasbest! Een onderbroek en je tandenborstel, vatte zoon het samen. Minimalistisch als hij is. Het werd iets meer.

Buitengekomen zagen we de schitterende oldtimer, de volkswagenbus uit 1971. Na ettelijke fotomomenten reden we weg. Maar waarheen? Geen flauw idee. Een hotelletje? Een camping (ik moest wat warms pakken)? Een huisje? En waar? We reden naar het zuiden over de A2, echtgenoot’s hersenen kraakten en er kwam stoom uit zijn oren. Hij heeft een kaart in zijn hoofd en alle mogelijke routes en richtingen werden gesuggereerd. Zonder resultaat.

allemaalbus
Allemaal in het busje

Tot we er bijna waren. Ik zag Kesteren op een bord staan en toen viel bij mij het kwartje. Kesteren is de Betuwe en de Betuwe is l’Abri waar echtgnoot en ik elkaar 40 jaar geleden ontmoetten. (Klik even op de link als je wilt weten wat l’Abri is) Maar ik mocht niets zeggen. ‘Ik zie hier geen enkel verband met ons leven’, riep echtgenoot wanhopig uit. Beesd waren we al voorbij. ‘In Beesd kwam Abraham Kuyper tot bekering en het is een mooi plaatsje’, vond hij. Maar daar gingen we niet heen. Langs de weg zagen we steeds meer fruitboomgaarden. ‘Appelbomen?’ Mijn dochter gaf nog een hint weg. We hebben namelijk vlak voor ons huwelijk nog een week appels geplukt bij l ‘Abri, toen nog in het bezit van een grote hoogstamboomgaard. Het mocht niet baten. Zijn gezicht bleef een groot vraagteken.

Pas toen we de oprijlaan opreden zag hij het. ‘Eck en Wiel! l’Abri, waar de liefde ooit begonnen is!’

kim me 40th

Op l’Abri kregen we de tweepersoonskamer, die er in de tijd dat ik er woonde nog niet was. Een verbetering! We aten mee met de gasten voor het weekend, een vier sterren maaltijd, zoals het de gewoonte is daar. ’s Avonds hadden we de keus om een film mee te kijken met daarna een korte bespreking, net als in ‘the old days’. Geweldig.

24535-multifunctionele-oost-indische-kers

Ontbijt op bed, taart versierd met bloemen van de Oost-Indische kers. Blijkbaar de bloem die bij een 40 jarig jubileum hoort. En vervolgens de fotoshoot. Met een fotograaf. In alle hoeken en standen, met z’n allen, samen, zittend, staand, in de bus, voor de bus en wat er verder nog voor mogelijkheden waren.

Toen op weg naar Amsterdam. Het busje reed prima, maar wat een lawaai! Maakten alle auto’s zo’n lawaai in de jaren zeventig? En wat was dat stuur zwaar. En wat zaten er weinig raampjes in voor frisse lucht. En wat gleed je van links naar rechts op de rotondes bij gebrek aan veiligheidsgordels of handgrepen. En maximum 80 km. Een hele rit dus. Leuk was dat we met de ‘eigen’ kinderen in het busje zaten, even een herinneringsmoment aan onze Korea tijd waar we ook in een (KIA Bongo)busje reden. De koude kant had zich teruggetrokken in een andere auto, zoals ze het zelf benoemden.

We arriveerden op tijd voor de lunch bij Small Talk, en om half drie stonden we in de hal van het Van Gogh museum voor de rondleiding. Het was mega druk maar onze gids schoof zonder pardon, tot ergernis van sommigen, iedereen opzij als ze iets uit wilde leggen. Ze richtte zich vooral op de kinderen, maar ook wij kregen opdrachten en voelden ons in het geheel niet betutteld. Tien, zo heette de gids, Tien voor Tineke. Een echte aanrader! De tour en de gids.

vangoghkids40th
kids tijdens de rondleiding

Na de rondleiding en de film waren we allemaal toe aan een dutje in het bed van Vincent. Maar de karavaan ging verder, nu, na een korte tussenstop bij café Keyzer, naar het Koreaanse restaurant Miss Korea op de Albert Kuypstraat. Na 8 jaar in Zuid-Korea gewoond te hebben in de jaren tachtig is Koreaans eten voor ons allemaal altijd een soort thuiskomen. Met z’n twaalven hebben we een all-you-can-eat menu gedaan. Vijf rondes waarbij iedere persoon drie gerechten kan kiezen. In totaal dus 15 gerechten van een klein, koud, groente bijgerecht tot warme, (aan tafel) geroosterde vleesgerechten of grote kommen met gebakken rijst en toebehoren. Miss Korea krijgt van mij en kleinzonen  Niek en Kris een 9.

niekkoreaanseten

 

40jaarKoreaanseten
tussenstop bij cafè Keijzer, Amsterdam

Uitgeput, maar blij en voldaan keerden we huiswaarts. Dat het busje inmiddels kuren vertoonde en in de drukke binnenstad in Amsterdam bij ieder stoplicht de motor afsloeg heeft de pret niet kunnen drukken.

God intens dankbaar voor alle jaren en liefde en zorg!

 

Memories 4

Gisteren in Utrecht bijgekletst met zus Thea. Memories en verhalen over vroeger. Frappant altijd weer hoe je als kinderen in hetzelfde gezin van dezelfde vader en moeder elk zo je eigen herinneringen en beleving hebt. Thea en ik schelen 6 jaar. Tussen haar en mij zit nog een broer, 3,5 jaar ouder dan ik.  Boven Thea zaten zus Loes, 3 jaar ouder en Ed, 4 jaar ouder. Thea is dus typisch een midden-kind. Niet bij de oudsten horen en niet bij de kleintjes horen.
Ik hoor van meerdere vrienden die in zo’n positie opgroeiden dat het je vaak je leven lang opzadelt met een gevoel van er- niet- bij- te- horen.  En als je dan qua karakter ook nog anders bent dan de rest word je in dat gevoel nog sterker bevestigd…

Het blijft me verbazen dat we als vrouwen van middelbare leeftijd (tja, zo is het nou eenmaal :(….) met elkaar de gevoelens delen van de kinderen in ons. Wie was Ma voor jou? Wat betekende Pa voor jou? Natuurlijk heb je het dan over het heden en de afgelopen jaren, maar hoe langer je doorpraat, hoe duidelijker het wordt dat de band van vroeger zo bepalend was voor het nu. In hoeverre heb je er vrede mee gekregen dat de dingen waren zoals ze waren? In hoeverre voel je je nog geremd of gehinderd door het verleden? In hoeverre voel je dat je persoonlijkheid ge(ver)vormd is door het verleden?

En zelf zijn we ook moeders. Verre van volmaakt. Sommige fouten heb je herhaald, andere fouten heb je zo nadrukkelijk geprobeerd niet te maken dat je weer andere domme dingen deed.
Toch denk ik dat liefde het uiteindelijk wint. Onbeholpen, schuchter, indirect, of open en luid en duidelijk, het is die liefde die de fouten ten lange leste toedekt. Ik bedoel de liefde van een moeder, mijn moeder, mijzelf als moeder. De wijze waarop die geuit wordt kan verschillen en soms voor vebetering vatbaar zijn, maar dat die liefde er was en is, als een sterke, onstuitbare onderstroom van de relatie, daar ben ik van overtuigd. En dat blijft als laatste ‘hangen’. Daar kan voor de een langere tijd overheen gaan dan voor de ander, maar als die liefde er was dan zal die toch overwinnen.