Laat mij dat maar even maken

2016-06-15 00.21.25‘Oh, laat mij dat maar even maken’, zegt kleinzoon Noah van vijf, wanneer ik zuchtend de plas water opdweil die (door een lek in het kit) uit de douchecabine is gelopen. Noah is gek op douchen en spettert, giet en gooit overvloedig met water, terwijl hij zichzelf en vooral de glazen wanden wast.
‘Nee’, zeg ik, ‘dat kan niet zomaar gemaakt.’
‘Écht wel’, zegt hij, met een overtuiging waar ik jaloers op ben. ‘Ik heb alleen maar een hamer en een spijker nodig om in dat gaatje te slaan.’
Nee joh, dat kan niet met een spijker, probeer ik nog, maar Noah is de schade al aan het opnemen.
‘Ik weet het, met sterk plakband!’

Eureka, mijn oplossing voor veel dingen (zeer tegen de zin van echtgenoot). Lekker een dikke strip ductape ertegenaan  of eromheen en we kunnen weer even vooruit. Ik vind het voorstel dus niet zo gek. Echter, leg ik mijn klusjesman uit, dit wordt nat en dan laat het los. Dat snijdt hout en hij geeft zich over. Ok.

Plakband is bij hem in goede handen. De windmolen die hij op het strand had gekregen van zijn pappa, moet op de fiets bevestigd. Ik ben altijd enigszins linkshanderig in dat soort zaken. Aarzelend sta ik met het ding in mijn handen bij zijn fiets.
‘Geef maar, oma, ik heb een idee. Heb je ijzerdraad?’
Uh…ik voorzie een bloedbad, dus doe een leugentje om bestwil. ‘Nee, volgens mij niet, Noah.’
Hij kijkt me meewarig aan, maar switcht al snel naar plan B. ‘Plakband?’
Yes! Dat lijkt me super veilig en ik weet uit ervaring dus hoe veelzijdig plakband is.

Ik geef hem goedplakkend afplaktape dat makkelijk scheurt. Hij is een tijdje bezig in de schuur. ‘Kijk, oma!’
Wat wankel nog, maar de steel van het windgeval zit vastgeplakt.
Noah is er nog niet tevreden mee. ‘Knijpers, oma, heb je die?’  Na het ontbreken van ijzerdraad denkt hij zeker dat ik helemaal geen basisdingen in huis heb.

Ik geef hem een stel knijpers. Met grote concentratie worden die vervolgens bevestigd aan de bagagedrager. Het resultaat is stevig en betrouwbaar. Supertrots en als een speer rijdt hij de wind tegemoet om de kleurige molentjes aan het snorren te krijgen.

We brengen twee dagen samen door en ik sta steeds weer versteld van zijn ingenieuziteit en fantasie. Hij leeft deels in onze wereld en deels in zijn eigen wereld die bestaat uit een combinatie van Starwars, Politie, Brandweerman Sam, Dino’s, Draken en alle planeten en sterren in de ruimte. We lopen ergens en plotseling wijst hij een plekje aan: Oh, dit herken ik, daar ben ik geland met mijn raket! Ik moet even meeschakelen. Niet zo thuis zijnde in de ruimte kan hij me van alles leren, maar wat nu echt waar is en wat uit zijn rijke verbeelding komt is moeilijk te onderscheiden. Het is dus zoeken naar de juiste toon. Wow!, dat is altijd een goed begin..

Het ultieme moment van de logeerpartij is wanneer hij naar bed gaat. Het ritueel van douchen, tandenpoetsen, en in bed nog even op de Ipad (wordt hij slaperig van). Maar zonder uitzondering komt de roep om liedjes. Ik draai het repertoire af dat ik voor mijn eigen kinderen zong (en die mijn moeder voor mij zong, de Nederlandse). Mijn vinger moet over zijn neus en voorhoofd wrijven en dan zie ik de ogen langzaam dichtgaan. Na de tweede ronde ‘Er schommelt een wiegje in het bloeiende hout‘, ‘I’ve been working on the railroad’, ‘Row, row, row your boat’, ‘Drie kleine kleutertjes’,  Roodborstje, Op de grote stille heide , sluiten ook mijn vermoeide ogen.

Het was weer een volle, rijke en vermoeiende dag.

Dagen om nooit te vergeten

‘Ik kan echt niet meer slapen, hoor…’
Het is pikdonker buiten, voor mijn gevoel nog middenin de nacht, en er staat een vierjarige kleinzoon aan ons bed.
‘Kom maar even bij ons liggen dan’, mompel ik.
Hij springt op het bed en kruipt tussen ons in. Het warme kleuterlijfje kruipt dicht tegen me aan.  Wie weet, niets zeggen, ogen dicht, misschien valt hij nog even in slaap. Het is stil. Maar eigenlijk ben ik stiekum toch wel benieuwd hoe laat het is. Misschien is het wel half acht en moet ik er gewoon uit met hem.
Ik pak mijn telefoon en kijk op het schermpje. Mijn eerste vermoeden blijkt waar. Het is vroeg. Niet meer middenin de nacht, maar, even pijnlijk: zes uur…
Ik doe mijn ogen weer dicht.
‘Oma’, hoor ik opeens luid en duidelijk naast me, ‘nu kan ik echt helemaal niet meer slapen, hoor!’
‘Hoezo dan?’
‘Nou, ik heb pappa en mamma en Nathan op je telefoon gezien..!’
Ik probeer het nog even, maar het mannetje wordt onrustig en begint het geluid van vliegtuigen te imiteren, dus ik besluit echtgenoot nog wat slaap te gunnen en ga naar beneden.

De dag verloopt goed. Noah speelt veel zelf, met het duplo Legovliegtuig dat zijn geld dubbel en dwars waard is geweest. Voor de oudste kleinzoon tweedehands aangeschaft, is het nu al 10 jaar in gebruik. Hij tekent ook enthousiast, hoewel ik vaak even iets moet ontwerpen.
‘Oma, teken jij even een onderzeeboot? Nee, niet zo, maar zó! Neée-eeh, zó-oo..!’
‘Doe jij het dan zelf!’
‘Nee, dat kan ik niet, oma, jij moet me helpen.’
Goed, ik doe mijn best mijn tekentalent te ontwikkelen. Legertrucks met badges (Badges?? Wat voor badges? Gewoon, een badge, oma! ok dan…), ambulances enzovoort.

2015-11-14 15.26.32

Het Indianenpak dat oudste dochter aan me uitleende is een doorslaand succes. We bekijken boeken over Indianen. Opa leert hem indianengeluiden, doet een indianendans en rijdt paard.  Als we naar buiten gaan, kan ik hem alleen overtuigen een jas aan te doen, mits die open mag blijven: ‘anders zien ze niet dat ik een indiaan ben.’ Als we vrijdag op de markt lopen om een patatje te halen, vraagt iemand hem waar zijn hoofdtooi is. Wat dat dan wel is? Ja, iets met veren en zo.

Thuis is het enige wat ik kan vinden een soort Hawaii-krans en daar steken we een vogelveer in. Voorlopig is Noah weer tevreden.

Tijdelijke hoofdtooi
Tijdelijke hoofdtooi

 

Echte hoofdtooi, later...
Echte hoofdtooi, later…

Ook zaterdag gaan we een frisse neus halen. Het regent al bijna de hele dag, maar het is even droog. We lopen naar de winkel. Met zijn kaplaarzen aan (én het indianenpak) stapt hij goed door. We komen langs een speeltuin, niet geheel toevallig, waar we even pauzeren. Er is een houten loopbrug waar hij een paar maanden geleden nog bang voor was, maar waar hij nu zonder aarzelen over heen loopt. We doen de boodschappen, kopen uiteraard iets lekkers en als we thuis komen kijken we de aankomst van Sinterklaas. Noah heeft weinig interesse. Al gauw pakt hij zijn tablet en kijkt eigen filmpjes. Zijn ogen gaan langzaam dicht. Even een dut. Voor hem en ook voor mij.

Geen spectaculaire dagen. Maar wel dagen die ik koester en meedraag in mijn herinneringen.

The boys

KRIS6

Als ik mijn blogs van de laatste tijd doorkijk is het of de drie kleinzoons (the boys, zoals echtgenoot en ik ze noemen) er niet meer zijn. Ik heb weinig over ze geschreven. Toen ik erover nadacht waarom, realiseerde ik me dat je makkelijker schrijft over peuters en kleuters dan over grote schooljongens uit groep 3 en 5 (de Woudenberg boys). Ze kunnen tenslotte nu zelf uitstekend lezen en zijn zich maar al te goed bewust van het sociale mediagebeuren.

‘Niet op Facebook zetten, oma’, zegt mijn kleinzoon van 6 die me af en toe toestaat een plaatje te schieten. Dat doe ik dus (bijna) niet meer. Tenzij mijn trotse oma-hart op barsten staat…dan doe ik het stiekem toch, maar alléén als het geen foto’s zijn waarvoor ze zich zouden schamen. De oudste van 8 (bijna 9) heeft een hekel aan foto’s maken dus daar komt het dilemma zelden voor. 

De jongste kleinzoon van 3, (de Utrecht boy) is zeer moeilijk op de foto te krijgen door zijn bewegelijkheid. Fotogeniek is hij wel! Ik wil echter voorkómen dat de drie jongens later zich deze oma herinneren als de oma die altijd foto’s aan het maken was. ‘Oh ja, dat was die oma die de hele tijd riep: ‘joehoe, kijk ’s hierheen!’ En dan moest je stil zitten…verschrikkelijk! Wat een vervelend mens was dat.’

Ik vind het nog steeds fascinerend om te zien hoe persoonlijkheid van kinderen al vanaf de eerste weken 1186981_10201725724285752_522162900_naanwezig is. Ik vond dat al zo opvallend bij mijn eigen kinderen, maar je zit er dan bijna te dicht op om er veel mee bezig te zijn. Iets wat je iedere dag meemaakt valt minder op dan wanneer je het af en toe ziet. Competitief zijn, fantasie hebben, huiselijk zijn, handig zijn, of juist onhandig zijn, interesses, leergierigheid, gevoeligheid, creativiteit, muzikaliteit, allemaal eigenschappen die in beginsel aanwezig zijn en met de jaren zich nadrukkelijker ontwikkelen.

Kort gezegd vermoed ik dat onze oudste kleinzoon acrobaat wordt of Kung Fu meester. Niek KungfuMaar misschien ook wel iets in de richting van survival, of boswachter. Hij is altijd hutten aan het bouwen, pijl-en-bogen aan het maken, en heeft een complete gereedschapskist! Dus het kan ook iets worden als ontwerper, huizenbouwer of kunstenaar. Dat laatste zit er ook nog in.

Zijn broer is anders. Ik ontkom er niet aan met hem urenlang spelletjes te doen, die hij volgens zijn eigen spelregels speelt. Hoewel, nu hij wat ouder wordt begint de redelijkheid ook toe te nemen. De opmerking: ‘Wij doen het altijd zo’ (m.a.w zo wil ík het spelen), valt minder vaak. Zoals de eerste keer dat we samen scrabbelden en hij zijn eigen woorden maakte zonder aan te sluiten. ‘Dat doen wij nooit, oma’, luidde toen gedecideerd de verklaring. Ik denk dat hij directeur wordt van een spelletjesfabriek waar hij de regels bedenkt van nieuwe spelletjes. Of kok. Want hij is gek op lekker eten. ‘Dit is zó lekker, mamma, heerlijk!’, kan hij letterlijk verzuchten terwijl hij bijna zijn ogen sluit. Of filosoof, want hij denkt ook graag na en komt dan met conclusies: als A zo is en B zo, dan kan C natuurlijk niet zo zijn. ‘Dus’, zegt hij dan, terwijl hij zijn handen met de palm omhoog vooruit steekt. Logisch toch?

IMAG0724Scrabble, UNO, Legospelletjes (die ik werkelijk háát), sjoelen, Mens-erger-je-niet, Triominos, schaken, dammen, ik heb met mijn eigen kinderen nog nooit zoveel spelletjes gespeeld als nu. Vreemd, hoe je tegen je eigen kinderen makkelijker zei dat je ergens geen zin in had. Nu maakt het me niet uit wat we doen, het is gewoon zo leuk om die jongens mee te maken en hun reacties te zien en horen.

De jongste van het stel leeft al sinds hij liep en met praten begon (zo rond de 10 maanden), in een fantasiewereld waarin hij afwisselend politie-, brandweer- of ambulanceman is, met de bijbehorende petten, gebaren en geluiden. Je moet goed opletten, want voor je het weet word je als boef, vanuit de gevangenis, het ziekenhuis in gebonjourd, alwaar je ernstig onderzocht word met de ‘blote-buik-bekijker’ ( ik denk een stethoscoop). En hup, je bed weer uitgejaagd omdat er brand is uitgebroken, tu-hu-tu-hu! 

Alle drie de jongens zijn gek op films. Ze hebben geluk want dat zijn opa en oma ook. We kijken graag mee, behalve wanneer het de tiende Sam de Brandweerman is of de twaalfde keer dat we Karate Kid gaan kijken. Maar aangezien er dan even tijd is om het verstand op nul te zetten, zeggen we toch altijd enthousiast: ja, laten we een film kijken!

Last but not least: samen lezen, bedtijd ritueel voor de grote jongens en héél-de-dag-door ritueel voor de jongste. We hebben al wat afgelezen en gekeken in de steeds mooier wordende kinderboeken. Vroeger was ik bij het voorlezen ’s avonds soms zo moe dat ik al lezende van mijn eigen stem in slaap viel en door de kinderen wakker gepord. Dat gebeurt me nu niet meer.noah3

Verhaaltje opa?

Dat is echt het leukste aan kleinkinderen: de lusten….

 

PS De foto’s zijn aan een strenge keuring mijnerzijds onderworpen en ik ben ervan overtuigd dat geen van de jongens bezwaar zal hebben tegen deze foto’s!

Voorjaarsvakantie en wabbelende tongen

oma en opa voer, broodje kroket..

Kleinzoon Kris logeert 2 nachtjes bij oma en opa. Altijd genieten. Kris is een echte prater en vertelt de mooiste verhalen. Over Kaj de roofvogel, over de eenzame toverstok. Eerst vertelde mamma verhalen en opa soms, maar nu heeft Kris zelf het heft in handen genomen. Ik ga jou 3 verhalen vertellen, oma, zei hij na vanochtend bij me in bed gekropen te zijn. Gelukkig pas om 8.30 uur. Hij had als een roosje geslapen.

Het verhaal ontvouwt zich met een ware spanningsboog en een duidelijk einde. Er was eens……en toen….en toen…en nu is het uit. Met zijn handen beschrijft hij expressief de gebeurtenissen. Je ziet het allemaal voor je, de roofvogel die maar verder, verder, verder vliegt, omhoog, omhoog, omhoog….met begeleidende armgebaren.

Gegeten, gespeeld, aankleden, koffie, sap en ontbijtkoek, lego-en, rondglijden op de houten vloer, oma tot wanhoop drijvend door alles wat meeglijdt en schuift. Zoals de stoelen en de kleden en de kussens en tafels en stoelen en, en..nou ja. Er is nog maar één tak van een plant gebroken, valt reuze mee. Ik deed alleen maar zó, met zijn armen doet hij voor hoe je takken in een boom naar beneden duwt…

Op dit moment bieden Ernie en Bert luisterplezier. Heel ouderwets, alleen audio, op een CD. Kris zit lekker stil in een stoel te luisteren, met grote ogen vol aandacht voor het gekke duo.

Kris luistert Sesamstraat CD

De mooiste vondst vond ik vanmorgen deze. Zoals hij altijd met zijn handen aan het friemelen is zat hij tijdens het kletsen aan tafel met mijn boek te hannesen. Harde kaft. Open, dicht, open, dicht..Hé, zei Kris, het lijkt wel een mond! En een tóng (de bladzijde die met de kaft omhoog kwam). ‘Een mond met honderd tongen die wabbelen…’

Is er een betere omschrijving voor een boek te vinden?