Dankbaar III – Schoonheid, geweld en rouw

Vandaag mijn derde dankbaarheidsstukje. Genomineerd door Willemien Wierenga Bremmer op Facebook.

Maar dankbaar voor wat? Schrijven over dankbaarheid op een dag dat bekend wordt dat er een vliegtuig in het  luchtruim boven Oekraine is neergeschoten met bijna 300 mensen aan boord, waaronder 173 Nederlanders. Niemand overleefde de aanslag, (bedoeld of onbedoeld).

In Gaza wordt zwaar gevochten en sterven mensen, in Syrie gaat de strijd maar door. In Nigeria worden meisjes ontvoerd en meerdere malen per dag verkracht. ik voel me bijna schuldig om nu over onbenullige dingen te schrijven waar ik dankbaar voor ben.

Dankbaar dat God de zee en het strand geschapen heeft, zonsondergangen boven de weilanden rondom mijn woonplaats, de geuren van het pas gemaaide gras dat straks als hooi gaat dienen, de mini-padjes in mijn tuin, die altijd net wegspringen als ik wat onkruid trek, de libellen die verzot zijn op onze vlinderstruik.

Dankbaar ben ik voor schoonheid. In de natuur, in kunst en in het alledaagse leven. De felle kleuren van kranen en boten die afsteken tegen de blauwe wolkenlucht in de havens van Rotterdam of Scheveningen, de blauwgroene roestkleur van verweerde materialen, het lijnenspel van machines en fabrieken op een industrieterrein. Overal vind je schoonheid, als je goed kijkt.

Ik zie de rokende puinhopen van het ontplofte vliegtuig in Oekraine. Ik luister naar het nieuws, ik hoor de verslagen. Wat is er gebeurd? Waarom? Wie zaten er allemaal in dat vliegtuig? Met een Marokkaanse jongen praat ik over Gaza. De haat tegen het beleid van Israel is groot, ook in Europa onder moslims. De haat van pro Russische separatisten in Oekraine tegen de regering in Kiev is groot. De haat van de ene moslim groepering in Syrie tegen de andere is groot. De haat van Boko Haram tegen de regering Nigeria is groot. En geweld is het antwoord. Steeds meer geweld. Waar gaat dit heen, nu Nederlanders en andere Europese inwoners betrokken raken bij deze conflicten?

Vandaag kies ik ervoor me te concentreren op dankbaarheid als tegenwicht tegen angst. Dankbaar zijn is niet hetzelfde als voelen. Soms is het ervoor kiezen en jezelf toespreken.  Zo ben ik dankbaar voor de belofte van Jezus dat Zijn Koninkrijk aan het komen is.  Dat daar vrede en gerechtigheid heersen. Dat wie rouwen daar worden getroost en haat overwonnen wordt door  liefde.

En daarom toch ruimte om dankbaar te zijn voor schoonheid! Een voorproef van hoe het worden zal! Geweld en haat hebben niet het laatste woord.

 

 

Dankbaar II – Potjes en dekseltjes

In het kader van mijn nominatie om drie dankbaarheids-stukjes te schrijven het volgende:

Gelukkig, zou ik zeggen, hebben alle potjes, doosjes en dozen in mijn huis een deksel. Om de een of andere reden ben ik gek op alles wat een dekseltje heeft. Potjes van aardewerk, porselein. Zachtgroene celadon doosjes, verzameld in Zuid Korea. Suikerpotjes en roomkannetjes uit de jaren ’50 en ’60, een tijd waarin de serviezen vaak zo’n elegante of juist robuuste vorm hadden. houten dozen en doosjes. De naaidoos nog door mijn opa gemaakt. Zo kom je er in de Kringloop winkels nog veel tegen. Of dozen geweven van riet, van papier maché, karton, handgemaakt, uniek of één uit velen. Sieradendozen, leren dozen, het maakt niet uit. Het deksel intrigeert. Het liefst heb ik dan een deksel met een knopje bovenop. Vooral suikerpotjes hebben de meest sierlijke knoppen. Waarom ik zo weg ben van dozen en potjes? Ik weet het niet. Ik kan me niet herinneren dat er een tijd was dat ik er niet verzot op was. Daarom heb ik er ook zoveel denk ik.

potjes en deksels4potjes en deksels5

potjes en deksels2Dankbaar ben ik dat die dus allemaal een deksel hebben. Want, hoe ik ook mijn best doe om dozen leeg te laten, er is altijd wel iets te vinden onder dat deksel. Munten vanuit de hele wereld bijvoorbeeld, zijn ideaal om weg te stoppen in doosjes met deksels. Wat doe je immers met munten uit India, Sri Lanka, Nepal of Japan die in het hele huis liggen te verkommeren op bureaus, vensterbanken en rommelplekken? Weggooien is ondenkbaar, maar wat moet je ermee?  In een doosje doen, met deksel erop. Opgeruimd staat netjes.

potjes en deksels3

Er zijn tijden dat er een opruimwoede zich van mij meester maakt en ik alle dozen, doosjes en potjes en manden léég wil hebben. Ik weet niet eens wat er in zit, dus kan het net zo goed weggegooid, toch? Ik begin met In ieder geval te sorteren. Niet én munten, én enkele oorbellen (die ik niet weg wil gooien), én schroefjes (die ik nog wel eens nodig kan hebben), én batterijen (waarvan ik nooit weet of ze nu oud of nieuw zijn), én naalden en veiligheidsspelden, én oude sleutels (die ik ook niet weg durf gooien, want ik weet niet uit welk huis ze komen) én eurocenten en dubbeltjes. En de verdwaalde punaises. Ik begin welgemoed. Overal stapeltjes soortgelijke rommel. Heel soms kom ik nog iets tegen wat ik allang kwijt was. De andere helft van de oorbellen bijvoorbeeld. Maar waar was nu ook weer die ene? Dat bevestigt me dan weer in mijn ‘gooi nooit iets weg, want je weet maar nooit’ overtuiging.

Na een uur of zo slaat de moeheid toe. En lonken de deksels. ‘Zet mij toch gewoon weer op mijn potje,mandje, doosje’ fluisteren ze me dan toe, ‘alles was zo netjes, voordat je ons opende..En je hebt toch geen last van onze inhoud? Wat maakt het uit dat er rommel in ons zit. Wij hebben er geen last van hoor….’ het duurt niet lang of ik stop de gesorteerde rommel (dat wél) weer terug in hun huisjes. Ik kan geen knopen doorhakken (oh ja die kom ik ook altijd tegen, overal, knopen). Wil eigenlijk helemaal niet zoveel tijd doorbrengen met onbenullige dingen als de rommeltjes in mijn doosjes.

Zeer dankbaar plaats ik de deksels er weer op. Je moet ook niet teveel overhoop willen halen. En zo weet ik dat ik altijd wel ergens knopen, naalden, punaises, munten, oorbellen enzovoort heb. Maar in welk doosje zag ik dat nu laatst?

potjes en deksels