Cultuurbewust of slijmbal

Was Ruttte nou een vreselijke slijmbal of was hij (politiek standpunt daar gelaten!) een slimme gebruiker van culturele normen?  Taal is cultuur, en cultuur is taal.

Ik las de verslagen in het nieuws over de ontmoeting van Rutte en Trump en over het befaamde bericht op X, waarin Rutte Trump alle eer geeft.

Mijn Nederlandse reactie was, ‘wanstaltig geslijm’. Ik moet er niets van hebben, zelfs al zou ik het eens zijn met de politieke strekking. Die laat ik nu even voor wat het is. Het gaat me vooral om de culturele impact van taalgebruik. Mijn Nederlandse kant houdt niet van ‘smeren’. Nou ja,  soms een beetje dan. Als het niet anders kan, om iemand niet te kwetsen.

Even na het lezen van het nieuws en mijn instinctieve reactie van afkeer, moest ik zelf een berichtje schrijven. In het Nederlands, aan een Koreaanse. Ze had me een bosje bloemen gebracht. Ik zocht naar de juiste woorden in het Nederlands. Het was even zoeken. We spreken op dit moment drie talen, door elkaar heen. Engels, Koreaans en Nederlands. De laatste taal met professoren en hun echtgenotes die recent nog in Nederland woonden en studeerden. Hun Nederlands is opmerkelijk goed.

Nu mijn berichtje dus. Verder dan ‘Dank je wel voor de bloemen, erg lief van je’, kwam ik niet. Onze taal is niet erg bloemrijk (pun intended). We hebben de woorden wel, maar we zijn er erg zuinig mee. We willen niet overdreven overkomen. Doe maar gewoon. En daar zijn we trots op.

Maar, stel, ik zou dezelfde boodschap in het Engels moeten schrijven. Rechtstreeks vertaald uit het Nederlands krijg je dan ‘thank you for the flowers, very kind of you’. Taalkundig correct. En genoeg toch voor een minibosje rozen? Maar komt die boodschap dan ook aan? Het klinkt in de Amerikaanse cultuur koel en afstandelijk. Op z’n minst moet je er ‘Thank you so much for the flowers!’ van maken. ‘So very thoughtful and kind of you’.

Minibosje oranje rozen als welkom

Nederlanders vinden dat wellicht overdreven. Onze cultuur is meer understated, bescheiden en direct. Maar toch niet beter daarom?

Nu nog de Koreaanse vertaling. Ik schrijf tegenwoordig eenvoudige berichtjes, maar ben nog niet zover dat ik alle beleefdheidsvormen in acht kan nemen. Wel weet ik dat de taal wemelt van de uitdrukkingen om waardering te tonen, die het Nederlands en ook het Engels ver voorbij streven. Bij het komen en gaan buigen we wel drie keer om de ander een vredig heengaan te wensen terwijl de anderen dan weer terugbuigen en ons een vredig thuisblijven wensen. Da’s even wat anders dan ons ‘Doei!’. Gastheer en -vrouw lopen niet alleen mee naar de voordeur, maar een stuk mee naar buiten, soms tot aan de auto aan toe. Soms wat vermoeiend, want daar begint het groeten opnieuw.

Dit vertel ik om aan te geven dat de Koreaanse cultuur zo mogelijk nog meer uitblinkt in lofprijzingen en waardering dan de Amerikaanse.

Okay, nu terug naar Rutte. Toen ik worstelde om ‘Thank you so much’ in een Nederlandse versie te vertalen en niet verder kwam dan ‘hartelijk bedankt’, kreeg ik opeens meer begrip voor Rutte. Hij koos voor een benadering van Trump die past in de Amerikaanse cultuur. (En natuurlijk bij de cultuur van een behaagzieke president). Het gebruik van superlatieven is in de VS volkomen normaal. Woorden als ‘Fantastic, wonderful, fabulous, great, super, awesome’, behoren tot de dagelijkse woordenschat en betekenen niet per definitie ‘geslijm’.

“You are flying into another big success in The Hague this evening. It was not easy but we’ve got them all signed onto 5 percent!” 
“Donald, you have driven us to a really, really important moment for America and Europe, and the world. You will achieve something NO American president in decades could get done,” Rutte wrote. “Europe is going to pay in a BIG way, as they should, and it will be your win. Safe travels and see you at His Majesty’s dinner!”
Rutte to Trump on X

Was Rutte een slijmbal? Een goeie diplomaat? Was hij onwaarachtig? In Nederlandse ogen wel, krijg ik de indruk. Maar ik denk dat je dan teveel onze Nederlandse taalcultuur als maatstaf neemt. Ik geef toe, de  Amerikaanse pers noemt Rutte ook ‘fawning’, maar dat is ingegeven door het feit dat ze een (begrijpelijke) hekel hebben aan Trump. Rutte wil een doel bereiken en gebruikt het beste gereedschap wat er is in dit geval. Lovende taal en nog een schepje erboven op, omdat hij weet dat Trump er gevoelig voor is.

Foto Financial Times

Hij heeft zich verdiept in hoe te communiceren met een Amerikaan, en vervolgens als die Amerikaan Trump is.

En dat deed Rutte goed, eerlijk is eerlijk. Of je het nu met zijn standpunt eens bent of niet.

Nogmaals, het gaat me vooral om het gebruik van taal als communicatie middel om het beste effect te bereiken. Niet of Rutte terecht als doel heeft om Europa tot de tanden toe te bewapenen. Persoonlijk geloof ik dat een deel van de 5% gebruikt moet worden voor diplomatieke- en vredesinitiatieven. De-escalatie in plaats van aanval op (potentiële) aanval. Dat wordt een andere blog.

Een hert met dorst

Psalm 42. Een kunstig lied van de Korachieten, tempeldichters in de tijd van het Oude Testament in Israël. Mannen die aangesteld waren door de priesters om liederen te maken voor de diensten in de kerk van die tijd. Dichters voor speciale gelegenheden. Zoals de Dichter des Vaderlands, zeg maar. Psalm 42 en 43 horen eigenlijk bij elkaar. Dat zie je aan het refrein dat drie keer terugkeert: Mijn ziel waarom ben je zo terneer geslagen? Hoop op God.

Zoals het gaat in een mensenleven, zat ik (‘de ziel’ van ps.42) vorige week in een wat dorre periode. Ik heb wel geleerd inmiddels dat ook mijn geloofsbeleving is als de zee met haar getijden, eb en vloed.  Ik schrik er dus niet meer zo van, maar het blijven periodes die ik lastig vind. Een soort lusteloosheid overkomt je, de dingen staan ver van je af en als ik niet beter wist zou ik denken dat ‘het’ weg is. Zo beschreven sommige van mijn geliefden vroeger wat hen overkwam: op een morgen werden ze wakker en ‘het’ was gewoon weg. Met ‘het’ werd dan hun geloof in God bedoeld.

Als jong kind van 11, 12 jaar (ik was de jongste van vijf en er zat tien jaar tussen de oudste en mij) schrok ik daar enorm van. Je kunt dus iets kostbaars denken te hebben, geloof in God, en dat kan zomaar als sneeuw voor de zon verdwijnen. Ik heb er weken pijn in mijn buik van gehad. Ik was namelijk een heel gelovig kind, al van jongs af aan. Maar ik was ook een heel angstig kind, deels door karakter, deels door omstandigheden.

De ergste schrik verdween, maar, naar me later bleek, ging ondergronds. Om het kort samen te vatten, ik heb jaren lang God in de hemel moeten houden, omdat ik zo bang was dat Hij er anders uit zou vallen. Zulke misvattingen leiden er toe dat je geen vragen durft stellen, geen twijfels mag voelen, want dat leidt onherroepelijk tot datgene waar je juist zo je best voor doet te voorkomen, het verlies van je geloof. En dat geloof was juist een bron van veiligheid. Een vicieuze cirkel die misschien wel herkenbaar is.

Na een weg met veel bochten en gevaarlijke verkeerssituaties, kwam ik op een punt dat ik kon zien dat geloven niet alleen voelen is, maar ook te maken heeft met argumenten en overtuigingen. Ik wilde graag geloven dus de argumenten dronk ik in als een dorstig hert. Na de vele evangelisch getinte boekjes die me frustreerden omdat er iets verondersteld werd dat ik niet (meer) had, namelijk een ervaring van Gods grootheid, veel blijdschap enzovoort, fleurde ik op van C.S Lewis, Philip Yancy, Tim Keller en anderen. Die namen hun uitgangspunt bij de ‘gewone’ mens, met zijn ups en downs, vragen en twijfels. Mensen met veel downs en een klein, wankelig geloof zoals ik.

Wat bij mij soms weg is, is inderdaad de ervaring.  Dat moet ik dan ‘uitzitten’. Als ik naar andere zaken kijk, is daar meestal ook wat matheid en vermoeidheid. Wat vroeger naar bed, opletten dat ik niet te veel inplan. Vaker mijn kleinkinderen zien, (altijd garantie op een stoot feelgood hormonen). En meer van dat soort zaken als remedie.

Maar een preek over psalm 42 leek me afgelopen zondag ook een goed idee. Want ik mis God dan wel, zoals ik een goede vriendin  mis. Ik besloot deze keer eens niet naar de kerk te gaan, en rustig op de bank naar een boodschap te luisteren van Tim Keller, begenadigd spreker uit New York.

Na een inleiding en een herkenbare beschrijving van hoe een mens zich voelt ten tijde van het dorsten naar God als dat dorstige hert, kwam hij met een aantal tips. Iedereen zal door dergelijke periodes heengaan. Geen twijfel mogelijk. Het hoort bij het christelijk geloof en het hoort bij het mens zijn. Wat moet je doen of niet doen? Op zijn eigen humoristische en genuanceerde wijze kwamen de suggesties. De allereerste: onttrek je niet aan je gemeenschap, aan het gezamenlijk dingen doen als bijbel lezen, bidden en samenkomen in de diensten.

Daar zat ik in mijn pyjamaatje op de bank in mijn allereenzaamste upje lekker naar een internet preek te luisteren. Hmm. OK. Misschien niet voor alle weken, maar zo af en toe wel heilzaam. Toch snap ik wel wat Keller bedoelt. Juist als je je dorrig voelt heb je de neiging je terug te trekken en dat is gewoon niet de oplossing.

Het komt altijd weer terug. Communicatie, delen, onderlinge gemeenschap, het kan net zo  helend en heilzaam zijn als een groot glas koud water wanneer je dorst hebt. Maar af en toe een stilte-ochtend mag er zijn.

A thousand years of good prayers

..is what it takes before one has a good marriage

Een film van regisseur Wayne Wang, Amerikaans-Chinese filmmaker. In China door zijn vader vernoemd naar de beroemde western-acteur John Wayne.

Ik zag deze film gisteravond op tv en heb er van genoten. Wang maakt prachtige films met veel straatbeelden die aan schilderijen van Edward Hopper doen denken. Leeg, verlaten en enigszins dreigend, maar ook weer van een schoonheid dat ze niet somber zijn. Ze benadrukken, in ieder geval in deze film, de eenzaamheid van de hoofdpersoon, Mr. Shi, de man die uit China is overgekomen na de dood van zijn vrouw om een tijdje bij zijn dochter in te trekken die net gescheiden is en het moeilijk heeft.

Deze man spreekt nauwelijks Engels en behelpt zich met een klein woordenboekje om de dagelijkse dingen te doen wat resulteert in hilarische taferelen, maar niet ten koste van de hoofdpersoon. Die blijft rustig in zijn naïeve pogingen zich verstaanbaar te maken.

Het is een film over elkaar moeilijk verstaan, en ondanks dat, toch tot communicatie kunnen komen. Als je doorzet. De gesprekken die de Chinese man voert in het park met een even eenzame dame uit Iran die alleen Farsi spreekt op een paar woorden Engels na, kenmerken zich door de basale begrippen die gebezigd worden als ‘my daughter, lonely’ en ‘Communist, no bad’ of ‘America, good’ of ‘you, take this, nice!’ maar die toch een diepe band blijken te scheppen tussen deze man en vrouw.

De vader en dochter komen uiteindelijk ook tot een betere verstandhouding nadat een groot  familiegeheim is opgehelderd.

Prachtige film, goed geacteerd. Subtiel, traag en weinig actie, daar staan Chinese en Aziatische films van dit genre om bekend. Fijnzinnig en een lust voor de ogen.

Ancho Libero Va Bene – film

Gezien op TV, Ancho Libero Va Bene, een Italiaanse film uit 2006. Regisseur: Kim Rosi Stuart, die zelf ook de rol van de vader speelt. Het verhaal speelt zich af in Rome. Een één-ouder gezin, vader Renato, tienerdochter Viola, zoon Tommi van elf, woont op de bovenste etage van een karakteristiek appartementen complex uit het begin van de 20e eeuw. De architectuur van het gebouw speelt een rol in de fotografie van de film. Prachtige opnames van het rondlopende trappenhuis met daar middenin de antieke lift. Vele keren zie je de hoofdpersoon, het jongentje, daarin op en neer lopen. Of hij trekt zich terug bovenop het dak via een luik in de zoldering, of hij is op weg naar een (rijk) vriendje op de 1e verdieping.

Dat ideale gezin vormt een contrast met zijn eigen thuissituatie. Zijn moeder is er niet, is er vandoor gegaan. Zijn vader trekt het maar nauwelijks en door zijn drift- en woedeaanvallen zijn de kinderen vaak onzeker en verdrietig, hoewel ze tegelijk gek zijn op de vader. En dat is wederzijds. Het is dus af en toe ook gezellig.  De moeder duikt opeens op en wordt, na veel moeite en beloftes van haar kant, weer geaccepteerd. Maar het wantrouwen is niet overwonnen. Waarom ging ze weg? Zal ze nu wel blijven? Uit de manier waarop over haar gesproken wordt krijg je geen betrouwbare indruk van haar.

Het jongetje trekt naar het vriendje en zijn ouders op de 1e verdieping. Daar wordt hij gewaardeerd en mag hij kind zijn op een gezonde manier. Zijn eigen ouders weten geen raad met hun kinderen. Ze behandelen ze of als kleuters of als gelijkwaardige volwassenen. Met gekromde tenen zie je de vader al zijn ellende uitstorten over het hoofd van Tommi. Renato voelt zich verraden door zijn zoontje. Hij gooit hem in z’n woede zelfs een keer het huis uit. Als de moeder opnieuw spoorloos verdwijnt raakt de vader het spoor bijster. Toch kiest Tommi uiteindelijk om bij zijn vader te zijn. Alsof hij de ouder is, vraagt hij zijn vader na een crisis of ‘het wel gaat met ‘m’. Dit breekt door de woede van de vader, die begrijpt dat dit elfjarige kind niet voor hem kan zorgen, maar dat hij er moet zijn voor hem.

Meesterlijk geacteerd door de jonge Tommi (Alessandro Morace). De trieste gezinsproblematiek van dit éénouder gezin is heel overtuigend verfilmd. Heel herkenbaar is de universele spanning vertolkt tussen ouders en kinderen wanneer je als ouder te hoge verwachtingen hebt en je kind daarin wil sturen en je je vervolgens verraden voelt wanneer het kind iets heel anders wil. En het dilemma van het kind dat de ouder niet wil teleurstellen, maar tegelijk zich verstikt kan voelen in de dromen van die ouder.

Kijken!