Het groene gras van de buurman

Aan de hits te zien is mijn laatste blog voelen met je lijf populair. 176 hits die dag, dus veel gelezen in ieder geval. Als iedere lezer 1 of  2 personen wat ruimte en aandacht schenkt om pijnlijke gevoelens te delen bereiken we met elkaar toch weer een paar honderd mensen!

Zo is er het effect van kleine dingen, die grote betekenis hebben in Gods ogen. En er is het verlangen naar Grootse Dingen, die betekenis hebben in mijn ogen en dat van de mensen om me heen. Ik noem dit vanwege een gesprek dat ik onlangs had over onze onhebbelijke en onuitroeibare neiging altijd meer of anders te willen dan we hebben. IJkpunt is wat anderen (lijken te) hebben. Succes. Resultaat. Carrière. Of misschien gewoon hetzelfde als ik, maar dan hoeft die ander zich er niet zo hard voor in te spannen. Groener gras dan het mijne. Het kan echt aan je vreten als je niet oppast.

Toen wij na negen jaar buitenland terugkwamen heb ik jaren moeten vechten tegen een gevoel van voortdurend achter te lopen. Iedereen (ja, ja iedereen….je lijdt namelijk aan tunnelvisie, ziet alleen wie je wilt zien) had een huis vol met mooie spullen en ik moest weer vanaf het begin beginnen, op een paar ‘ouwe meubels’ na…Geld om alles nieuw te kopen was er niet echt, dus deden we het maar met wat we zo hier en daar op de kop konden tikken. Tweedehands, doorgevertjes…Ik vond mezelf zielig..

Ik kan er nu om glimlachen. Maar ik weet me nog wel goed te herinneren hoe dat gevoel van ‘achterlopen’ erin hakte. Ik was jaloers en jaloezie is een soort gif dat door je aderen stroomt. En er werden geen enveloppen met geld door de brievenbus gestopt. Dat las ik dan in een boek van Edith Schaeffer. Als je het echt nodig hebt zorgt God wel dat je het krijgt. Blijkbaar had ik het niet echt nodig. Ook al ging de wasmachine stuk, ik moest gewoon een krediet bij de bank opnemen. Was ik bitter? Het scheelde niet veel. Het ging ook niet om het geld zo zeer, maar omdat ik me achtergesteld voelde. Beteken ik wel iets, als ik minder heb dan vrienden of familie? Het heeft te maken met status. Met schaamte. Met wat je denkt dat hoort. En ook met waar je vindt dat je recht op hebt.

En daar komt een rare aap uit de mouw. Want waar baseer je dat eigenlijk op? En dan blijk je een hele wereld aan verwachtingen en  vooronderstellingen met je mee te slepen. ‘Alle mensen van mijn leeftijd…’, ‘alle domineesvrouwen….’, ‘alle vrouwen met mijn opleiding..’ en zo kan ik er nog wel een paar opnoemen. Vergelijken doe je altijd met wie het beter, succesvoller en gezonder vergaat dan jij. Nooit met wie op een houtje bijt, chronisch ziek is, in een rolstoel zit, van de bijstand moet rondkomen of door wat voor omstandigheden ook, niet verder komt in het leven dan het minimale en met wie aan de zijlijn staat.

Hoe kom je van dat giftige vergelijken af? Hoe kan je leren blij te zijn met wat er is, wat je hebt, wat je bent, wat je doet? Nu, vanavond, vanmorgen, vandaag. Dat is een levenskunst die je blijkbaar een leven lang moet beoefenen. Ik zie het als humor van God dat mijn redelijk wanhopige gebeden verhoord zijn, niet met dikke enveloppes (hoewel ik dat toch wel leuk gevonden zou hebben) en een design interieur maar met een passie voor tweedehands en oud. Zo heb ik wel een eigen, unieke smaak kunnen ontwikkelen.

Bonhoeffer zei, terwijl hij eenzaam opgesloten zat in een Nazi-gevangenis, vrij vertaald: Als je voortdurend verlangt naar wat er niet is raak je verlamd, als je helemaal niets verlangt verdor je. Het gaat om verlangen naar datgene wat God binnen jouw mogelijkheden plaatst.

Binnen die begrenzingen kan levensvreugde ontstaan die niet puur afhankelijk is van externe factoren, al zullen die altijd hun invloed houden.

Dat kun je ook toepassen op te groot van jezelf denken of juist te klein. Je moet beginnen met wat er is. De realiteit. Met zelfkennis. En volgens het advies van Calvijn  heb je daar ook Godskennis voor nodig. Niemand die je zo goed kent als Hij. Gods unieke design, immers?

Veertigdagen (slot) – Je best doen?

Je best doen voor God. Het klinkt niet eens zo slecht. Ik doe ook mijn best op de tuin. Of mijn werk. Ik wil dingen graag goed doen. Een mooi resultaat zien. Ik had laatst eetgasten en zowel het voor-, hoofd en nagerecht was goed geslaagd. Meestal ben ik niet helemaal tevreden, ik ben namelijk óók een beetje lui én eigenwijs dus ik loop de kantjes er wat van af om tijd te besparen en ik varieer op het recept en de ingrediënten. Maar goed, dit keer echt mijn best gedaan en zie daar een lekkere maaltijd, met complimenten. Voelt goed.

Dus, mijn best doen voor God, is er iets mis mee? Iemand van wie ik hou, daar doe ik immers alles voor?

Dat is dus het gekke. Ik citeer uit een hele oude preek van Kohlbrugge, 1833 (!):
U wilt Gods woord lezen maar u pakt eerst de krant. U wilt hier of daar krachtig getuigen van de weg van het heil, maar de moed zakt u in de schoenen. Iemand wil aan God denken, maar er komt iets tussen en hij is met van alles bezig behalve met God. Of hij wil zich voor God vernederen en is daardoor juist hoogmoedig. Hij wil oppassen voor ijdelheid, maar de spiegel in zijn kamer roept hem toe: oh ijdel mens!

Ondanks de ouderwetse taal herkenbaar. Vooral die krant, quality-time! Ik heb eigenlijk altijd wel een interessanter boek, of iets wat ik eigenlijk nog even af moet maken (de was vouwen, een mailtje sturen) vóór ik aan Bijbel lezen toekom. Eigenaardig wanneer je bedenkt dat God toch heel belangrijk voor me is…

Nog meer mijn best doen dus? Ik investeer ook in mijn relatie met mijn echtgenoot, kinderen en vrienden door tijd te besteden in contact met elkaar. Communicatie is essentieel.

Daar ligt denk ik juist de moeite. Bijbellezen, bidden, het zijn toch in mijn ervaring vaak eenzame bezigheden. Niemand praat terug. Niemand stelt mij vragen. Het vereist soms veel geloof om in wat ik lees ook Gods stem voor mij te horen. Ik leer God wel kennen, wie en wat is Hij, maar voel ik me ook gekend dan?

Kohlbrugge zegt dat je best doen, ‘heiligingskrukken’  zijn die je weg moet gooien. Je best doen is volgens de wet leven. Het enige dat van ons gevraagd wordt is Jezus achterna gaan. Hij is het Woord zèlf immers en als ik de bijbel een tijdje niet lees betekent dat nog niet dat ik vervreemd van God. Ook ons tekortschieten heeft Jezus verzoend.

Hmmm. Dat is voor deze ‘doener’ wel een harde noot om te kraken. Ik ben in mijn geloof best activistisch. Dat heeft, denk ik, met vertrouwen te maken. Als ik niet in beweging kom, wie zal dan naar mij toe komen. Om die lacune te voorkomen ben ik het meest degene die het eerst in beweging kom. Want stel je voor…

Ik las in de psalm voor vandaag dit vers en ik snapte enigszins wat Kohlbrugge tracht te zeggen: He will cover you with his feathers, and under his wings you will find refuge (Hij bedekt je met zijn vleugels, onder zijn vleugels vind je toevlucht) (ps.91-4).

Dat vogeljong heeft immers nog helemaal zijn best niet gedaan? Het enige wat het doet is krijsen en vragen om voedsel. Geheel afhankelijk voor zijn leven van de moeder. Als de bijbel zo’n beeld geeft van God, en ik dat tot me door laat dringen, is het of er toch iemand terugpraat. Een vader/moeder die een arm om me heen legt en zegt: kom eens rustig zitten en vertel me hoe het gaat.

Dan voel en weet ik me gekend. En zo ontstaat er (soms) toch een verlangen naar Bijbellezen dat uitgaat boven plicht en moeten.

Ik heb nu heel erg de neiging om allerlei ‘maar, maar..’ argumenten te gaan noemen (we moeten toch volmaakt zijn , we moeten toch ons inspannen, we moeten ons toch enz.). Ik doe het niet. Even mijn dorst lessen en rusten  bij de genade! Het is tenslotte net Pasen geweest!

(deze blog is o.a. geïnspireerd door een artikel van prof. Barend Kamphuis hoogleraar aan de Theologische Universiteit in Kampen, in het weekblad De Reformatie)

Taalmaatje en de vrede van open kerken

Mijn Taalmaatje is verdrietig. Er wordt over haar geroddeld. En hoe kan ze zich ertegen verzetten? Tegen roddel is geen mens bestand. Met trieste ogen zit ze een beetje in elkaar gezakt in haar stoel. De kleine S., dochtertje van 5 maanden, zit vrolijk in haar wandelwagen en trekt de aandacht van mamma. Even trekt er een lach over haar gezicht. Zullen we naar buiten, vraag ik. Ik kan het probleem ook niet oplossen. Ik heb nog voorgesteld om naar de vervelende buurvrouw te gaan om haar te vragen wat er is. (ik, held in conflicthantering haha..voor een ander is het altijd makkelijker, immers?). Maar dat moest absoluut niet.

Buiten praten we nog wat verder. Ik probeer van de nood een deugd te maken en leg haar het Nederlandse spreekwoord ‘Zoals de waard is vertrouwt hij zijn gasten’ uit te leggen, maar dat is nog een brug te ver. Zij probeert mij uit te leggen waarom ze het aldoor heeft over iemands ogen eruit trekken. Dat blijkt weer een Roemeens spreekwoord te zijn. Zusterlijk leggen we ons neer bij de raadsels van onze talen. We gaan naar de kerk. N. wil graag dicht bij God zijn, dan wordt ze weer rustig.

In de kerk daalt de rust op haar neer. Het is er zo stil en vredig. De tranen komen, en dat geeft niet. Ze brandt een kaars, bidt en staat een poos stil bij het Christusbeeld.

Ik voel ook de frustratie uit me weg trekken. Ik kan dit niet voor haar oplossen. Ik ben maar haar taalmaatje. Ik kan het wel net als zij achter laten bij God en bidden dat de buurvrouw het haar niet moeilijker maakt dan ze het al heeft.

Waarom zijn de protestantse kerken toch altijd potdicht en de katholieke niet?

Veertigdagen – De kracht van persoonlijke brieven

Dietrich Bonhoeffer 1901-1945.

Achttien maanden (vanaf juli 1943) heeft hij gevangen gezeten in een Berlijnse gevangenis, op verdenking van betrokkenheid bij een samenzwering tegen Hitler en vanwege zijn verzet in preken en schrijven tegen de Nazi overheersing van de kerk. Bonhoeffer is theoloog en voorganger. De protestantse kerken worden gedwongen te fuseren en verandert in de jaren dertig steeds meer in een karikatuur. Het Oude Testament wordt losgelaten, het Nieuwe Testament gezuiverd van het ‘zwakke gepreek van rabbi Paulus, die het maar heeft over zonde en schuld en genade’. Nazi protestanten hebben het liever over kracht, overwinning en vitaliteit. De kerk is Duits, één, Germaans.

Mensen als Karl Barth, Martin Niemöller en Bonhoeffer sluiten zich aan bij de ondergrondse Bekennende Kirche, die zich bewust uitspreekt tegen wat ze als onbijbels en dwaalleer ziet in de zg. ‘Duitse Kerk’: de kerk is van  de gekruisigde Jezus Christus. Bonhoeffer sluit zich ook aan bij het actieve verzet, dat in de loop van de oorlog meerdere malen poogt Hitler om het leven te brengen.

Barth wordt als Zwitsers staatsburger het land uitgezet, Martin Niemöller wordt in ’37 gevangen genomen en meerdere leidende figuren eindigen in kampen en gevangenissen. Ook Bonhoeffer in 1943. Vanuit zijn cel schrijft en ontvangt hij 18 maanden lang brieven naar en van vrienden, ouders en zijn verloofde Maria. Over zijn leven van dag tot dag in opsluiting. Wat het met hem doet; over praktische zaken (haal je mijn was op? Breng je dit of dat boek mee voor me? Dank je wel voor het eten, de bloemen, de schone pyjama) en diepe gedachten over geloof, theologie en de bijbel.

Ontroerend zoals hij diep verlangend schrijft over de mooie zomerdagen die hij weer hoopt mee te mogen maken in het zomerhuis van zijn ouders, over zijn gemis aan menselijk contact, zijn geestelijke strijd om niet toe te geven aan ontmoediging en bitterheid. Soms humoristisch, soms verwarrend, vooral de theologische gedachtespinsels, die ik vaak moeilijk te volgen vind. Maar altijd weer boeiend. Daar zit die man, anderhalf jaar lang, iedere dag opnieuw vullend met lezen, schrijven en studeren. Wat een discipline! Wat een geduld ook. Inspirerend.

En dan na al die maanden hoop, het einde. Er wordt nieuw bewijs gevonden tegen hem. 17 januari schrijft hij nog een brief aan zijn ouders, de laatste brief. Hij weet dan zelf nog niet wat er staat te gebeuren. Hij is overgebracht naar een Gestapo-gevangenis met veel minder privileges. Op 9 april wordt hij uiteindelijk, samen met vele  anderen, in concentratiekamp Flossenbürg (in Bavaria, tegen de Tsjechische grens aan), opgehangen, 44 jaar oud. Krap 2 weken voor de bevrijding door de Amerikanen.

De feiten wist ik zo ongeveer, maar die krijgen een andere meer persoonlijke lading, nu ik al die brieven gelezen heb. Tragisch. Maar wat droeg Bonhoeffer die gevangenschap waardig en met Geestkracht. Tot het einde ongebroken (niet onaangevochten!) omdat hij onvoorwaardelijk vertrouwt op Gods leiding in zijn leven.

In een van de brieven aan Maria zijn verloofde schrijft hij (ik heb een engelse vertaling gelezen): “Stifter once said ‘Pain is a holy angel, who shows treasures to men which otherwise remain forever hidden; through him men have become greater than through all joys of the world.’ It must be so and I tell this to myself in my present condition over and over again – the pain of longing —must be there and we shall not and need not talk it away. But it needs to be overcome every time, and thus there is an even holier angel than the one of pain, that is the one of joy in God (21 nov. 1943)

Aanbevolen.

Veertigdagen (6) – Johannes de Doper

Bent u het echt?

Ik was een late vrucht van liefde
van hoogbejaarde ouders
een enig kind –
mijn levensdoel: de God die zij
vereerden voor het wonder –
dat was ik.

Ik leefde in het stof van de woestijn om
me te wijden aan wat ik worden zou,
een soort heraut  –
Ik gaf niet veel om kleding en om wat ik at,
wat honing, heilzaam, zoet en hier en daar
een sprinkhaan

Toen  leek de tijd gekomen,
het gonsde van geruchten –
de mensen leken overspoeld
door een vloed van spijt en schuld.
Ik moest ze dopen en vergeven
in de naam van hem die komen zou
en al onder ons bleek rond te lopen

Toen zag ik Hem, mijn neef, mijn leven.
Ik was zo blij hem eindelijk te zien
tussen die massa mensen.
Ik had zo lang gewacht
en nu stond hij hier,
pal voor mijn neus en
moest ik hem dopen!

Lachwekkend, waar moest hij, dat lam
dan voor vergeven worden?
Ik deed maar wat hij zei, hij zou het wel weten –
en de hemel lachte,
vrede, vrede

Nu ging het dan beginnen
al die lange jaren van bezetting en vernedering
voorbij, de vrijheid gloorde voor ons volk-
Zie hier de lang verwachte Koning!

Maar na een jaar of zo knaagde
de twijfel, ik merkte niets
van overwinning –
wat deed hij nu behalve praten?

Ik zit in de gevangenis, alleen,
ik heb Herodes op zijn kop gegeven.
Maar het duurt vast niet lang
ik reken op de daadkracht van
mijn neef, Israëls nieuwe Koning –

Nu hoor ik net dat prinses Salomé,
de dochter van Herodes,
mijn hoofd eist op een blaadje

Ik snap er niets meer van, waar is nu Jezus,
Hij  kwam ons toch bevrijden?
Nu  zit ik hier van God en mens verlaten
in een donkere cel te wachten op mijn dood –

ik hoor de beulen komen

veertigdagen en notities bij het vasten (4)

En toen was ik toch weer aan de koffie en de wijn. Why? Ik leg het nog wel eens uit. Maar de les voor me is: vraag niet teveel en tegelijk van je zelf. Als er op ander vlak ook nog dingen spelen die extra energie en ‘geefkracht’ vragen is het goed om mezelf even wat ruimte te gunnen. Gaat dat makkelijk? Neen, het. Ik ben zoals dat heet een ‘zwaartillert’. Ik denk erg normatief en moet zéker niet doorgaan voor slap of zwak.

Maar ja, ‘ik ben ook maar een mens’,  moet ik dan tegen mezelf zeggen, heb ik geleerd. En dat voelt best goed. Beetje flauw ook wel, hoor. Want wat blijft er over van discipline, offerbereidheid, mee-lijden met de rest van de wereld als ik na 10 dagen al weer aan de koffie zit? Nou? Ok, ik geef het toe. De geest is gewillig, maar mijn vlees is zwak…..

Het is niet anders. Des te meer bewondering heb ik voor Jezus Christus. Gelukkig hield Hij wél vol.

Vandaag weer even de zee gezien. Oh, wat bloeit mijn hart open als ik die watervlakte zie! De geur, het geluid van de golven, de verre horizon. Het blijft mijn meest geliefde landschap van de schepping! En dan staat er in Openbaring dat ‘de zee er niet meer zal zijn’ op de nieuwe aarde….Zou dat echt waar zijn?

Oh en de lente was weer voelbaar! En bijna zichtbaar in de zachte waas van de boompjes in de verte aan de andere kant van het weiland voor ons huis. Zichtbaar voor mijn ogen maar helaas niet vast te leggen met de lens van mijn compact..

Veertigdagen – notities bij het vasten (3) en driemaal taart

Polykarpus van Smyrna

Het is zaterdag. Van de veertigdagentijd in aanloop op Pasen zijn er 10 dagen voorbij, gerekend vanaf Aswoensdag, vorige week de 22e februari. Om me meer bewust voor te bereiden op Pasen, het feest van de Opstanding van Jezus Christus, laat ik in deze periode een aantal dingen na (een soort vasten). Zaken die ik lekker of leuk vind. Niet om mezelf te kwellen op masochistische wijze, maar meer als oefening. Hoe belangrijk zijn ze eigenlijk? En kan ik me, door het missen van sommige dingen waaraan ik gewend ben, me meer open stellen voor geestelijke         dingen? Sta ik meer open voor God en alles wat Hij belooft? Dat is van oudsher één van de doelen van het vasten geweest. Contemplatief en gericht op verdieping en verrijking van het geloof. Het hoorde niet om de ascese op zích te gaan.

Ik vind het heel boeiend om te lezen over geloofstradities in de vroege kerk. De gelovigen van toen stonden relatief dichtbij de gelovigen uit het Nieuwe Testament. Sommigen hadden nog rechtstreeks apostelen of leerlingen van apostelen gekend. (voor de geïnteresseerden bijv. Polycarpus, Ignatius). Jezus van Nazareth, de man, de mens, komt dan ontzettend dichtbij. Er zijn al brieven van einde 1e eeuw, van schrijvers die dus zeker persoonlijke kennis moeten hebben gehad van mensen uit de kringen rondom Jezus. Fascinerend. Het doet me realiseren hoe ik als kind dat opgroeide in een christelijk gezin en de kerk lange tijd in twee werelden leefde. Die van de kerk en het geloof. En de ‘gewone’ wereld. Lange tijd heb ik niet beseft dat Jezus een historische figuur was. Je geloofde gewoon in Hem. Punt.

Pas later begonnen die twee werelden langzaam te integreren tot één wereld. Met een zelfde geschiedenis. Van Abraham, Alexander de Grote, de Batavieren, Jezus van Nazareth, de Romeinen, Napoleon enzovoort. Excuus voor deze gebrekkige rondgang door de wereldgeschiedenis.

Maar goed, veertigdagentijd en vasten. Het gaat wat met vallen opstaan. Door niet meer te tv zappen houd ik uren tijd over om me te verdiepen in het Betere Boek. De eerlijkheid gebied te zeggen dat ik wel snel zit te dutten boven dat boek. Geestelijk verdiepende literatuur is voor de hersenen toch meer aanpoten dan, zeg maar, DWDD.

Ik ontzeg mezelf op eet- en drink vlak bepaalde geneugten en (op de koffie na!, ik word zo flauw van thee) went dat allemaal vrij snel. Door het culinaire te combineren met extra tijd voor lezen en bezinnen ontstaat er inderdaad een meer bewuste levensstijl die wel prettig is. En dat is een openbaring want je begint met het idee, dit gaat heel vervelend worden enzovoort, maar nu ervaar ik in feite zegen.

Ik zeg erbij dat ik inmiddels al 4 verjaardagen en feestjes achter de rug heb waar ik me niet geheel onthouden heb van een en ander. Maar het bewust zijn blijft wel.

Ik lees (als ik niet dut..)Tim Keller, Generous Justice en Letters from prison van Bonhoeffer, beide boeiend!

Starters en stoppers

Als je eerlijk bent over jezelf, kom je pijnlijke dingen tegen, las ik ergens vorige week. Dat klopt. Een van de dingen die ik duidelijk en eerlijk, hoewel pijnlijk, over mezelf weet is dat ik enthousiast met dingen start, maar even zo makkelijk weer er mee op kan houden. Het eerste enthousiasme bekoelt, de discipline ontbreekt en dan is het weer voorbij…

Zo ben ik mijn leven aan veel dingen begonnen: korfbal (nou ja, dat ik daar mee stopte snapt echtgenoot direct), blokfluit (de stress van huiswerk brak me op mijn zesde al op), Duits, Spaans, Koreaans en nog wat andere zaken. Ik steek er natuurlijk altijd wat van op, dat is het voordeel van met veel dingen beginnen. Ik kan nog steeds het Wilhelmus spelen op de blokfluit en niet al te moeilijke melodieën om ergens de wijs van te leren. Ik lees Duits, ben helaas mijn Spaans vergeten, en Koreaans spreek ik ook nog een beetje, ook al heb ik dan geen graad behaald.

Hoe ik hierop kom is vanwege het feit dat ik een tijd terug op deze blog aankondigde een verslag te willen starten van een studie naar wat er in de Bijbel staat over de rol van vrouwen in de kerk. Het plan bedenken was leuk. Maar om er een structureel overzicht van die zoektocht te schrijven blijkt toch wel doorzettingsvermogen te eisen. Het lastige is, dat ik moeite heb om te focussen. Als ik ergens start heb ik de neiging allerlei zijwegen te gaan bewandelen.

Ik vind geschiedenis leuk, maar als ik iets over een gebeurtenis in de 19e eeuw wil lezen eindig ik meestal ergens in de prehistorie. Het ene feit leidt tot het andere. En voor ik het weet ben ik zo duizenden jaren terug in de tijd. Waar was ik nu eigenlijk naar op zoek?

Zo gaat het nu ook met mijn zoektocht naar wat de bijbel zegt over ‘vrouw en kerk’. Iedere vraag heeft een voorvraag, en elke voorvraag leidt weer tot een andere. (Maar misschien zijn het ook allemaal smoesjes om schrijven uit te stellen….)

Nu las ik ook in de krant over een onderzoek van Benjamin de Boer van de Erasmus Universiteit dat er 2 type mensen zijn. Starters en stoppers. De één stópt makkelijker (met roken, rommel maken, FaceBooken enzovoort) en anderen starten makkelijker. Dus niet, ik stop met eten, maar ik begin met bewegen. Niet, ik stop met roken maar, ik begin met 2x per week een dag roken over te slaan. Zoiets.

Ik ben een echte starter, dat mag blijken uit het voorgaande. Ik heb nu bedacht dat ik ga beginnen met af en toe ene verslagje te schrijven van wat ik lees in verband met het onderwerp, vrouw en kerk. Kleine stapjes en toch met het doel bezig zijn…

Ik leer veel van wat ik lees!

Voor dag en dauw…

bron:Bijbelseplaatsen.nl

Het is tien over half twaalf en ik heb er al bijna een halve dag opzitten! Ik ben lid van een kerk die voor haar samenkomsten een gebouw huurt van een andere kerk. Aangezien die om 10 uur begint zijn wij genoodzaakt om half negen te starten. Juist ja, half negen. Dat is vroeg, erg vroeg. Ik stond om tien over acht buiten in het halfdonker te wachten op mijn lift. Mijn echtgenoot die in de Randstad zou gaan preken was nog thuis. Hij ging later de deur uit dan ik, die in 10 minuten in de kerk kan zijn, met de auto.

Nou ja, genoeg geklaagd. Ben je een keer wakker en buiten dan is het verder allemaal niet meer zo moeilijk. We hebben een heerlijk jonge dominee die frisse preken houdt en mooie liederen laat zingen. Hij heeft bij mijn jongste dochter in de klas gezeten, dus aanvankelijk een baby in mijn ogen, maar daar ben ik nu overheen.
Het moeilijkste moment is meestal bijna aan het einde van de preek, die overigens meestal kort maar krachtig is. Dan krijg ik een slaapaanval. Mijn ogen gaan tranen, en willen eigenlijk alleen maar dicht. Gelukkig is er dan weer een lied aan het eind om helder te worden.
Kern van de boodschap: Jezus kwam het goede nieuws van God brengen. Wat me opviel in Marcus 1, waarover de preek ging, was dat twee van de apostelen die later het goede nieuws gaan door vertellen, al leerlingen van Johannes de Doper waren en met Jezus mee naar huis waren gegaan om Hem beter te leren kennen. Het waren vissers, maar vissers die al geraakt waren door de nieuwe beweging van Johannes die bij de Jordaan mensen opriep tot bekering en doopte. Ze hadden zich blijkbaar aangesloten bij die groepering die niet erg populair was bij de kerk van toen. Net zo min als Jezus later.

Toen Jezus later zijn leerlingen uitkoos kenden ze Hem al langer. Als je Marcus leest lijkt het of Hij willekeurige vreemdelingen uitkiest, maar uit Johannes 1 blijkt dat ze al een hele dag persoonlijk met Jezus gesproken hadden. En dan wordt het een kwestie van mond op mond reclame. Andreas haalt zijn broer Simon Petrus erbij, Filippus kwam uit dezelfde plaats, dus kende waarschijnlijk de broers. Hij haalt Nathaniël erbij. Maar dan blijkt dat Jezus hem al lang kende.
Fascinerend, zulke details.

C.S. Lewis-Hound of heaven

C.S.Lewis

Ik ben weer eens begonnen in een C.S. Lewis boek. Eigenlijk een dagboekje met korte stukjes uit verschillende publicaties van de Engelse professor in Engelse literatuur in Oxford (1898-1963). Deze man heeft zijn beroemdheid o.a. te danken aan zijn diepzinnige boeken over het christelijk geloof. Aanvankelijk overtuigd atheïst werd hij (tot zijn eigen verbazing) steeds meer in de richting van het christelijk geloof getrokken in zijn zoektocht naar ‘waarheid’. God ‘achtervolgde hem als the Hound of heaven’, hij moest zich wel gewonnen geven. Niet door overweldigende emoties, of een bekeringservaring maar in feite door onderzoek en redenatie. De verklaring die het christelijk geloof geeft voor het leven en het universum zoals hij het ervoer en waarnam was de meest aannemelijke voor hem, zou je kunnen zeggen, op een gegeven moment. Lewis las en zocht antwoorden in (Griekse) filosofie, maar vond die niet consequent. Uiteindelijk geeft hij zich over en knielt voor God om zijn geloof te belijden en om vergeving te vragen. Hij noemt zichzelf ‘waarschijnlijk de meest onwillige bekeerling, schoppend en schreeuwend werd hij over de streep getrokken’, in zijn eigen woorden. Als je decennia als atheïst door het leven bent gegaan is het een hele vervreemdende ervaring op een dag wakker te worden als christen. Hij zei er zelf nog dit over: a young man who wishes to remain a sound atheist cannot be too careful of his reading.

C.S. Lewis is een hele knappe man, wiens logica en intelligente argumenten ik niet altijd helemaal kan vatten. Maar van wat ik kan begrijpen word ik meestal heel blij. Omdat hij met zoveel humor aantoont waarom het christelijk geloof gewoon het meest past bij deze wereld en de mensen die erop wonen en de problemen en vragen die hen bezighouden. Hij is wars van vage, of puur emotionele argumenten. Het gaat in de eerste plaats er om of iets ‘waar’ is. Daar is hij heel duidelijk over. Hij heeft geen boodschap aan slechte associaties met de kerk, slechte herinneringen aan je vader, het gaat erom of wat het christelijk geloof als leer verkondigt waarheid is. Ik realiseer me dat het begrip ‘waarheid’ door veel mensen als veel te stellig wordt gezien, maar ik kan het niet helpen dat het mij aanspreekt. Heeft Jezus geleefd ‘ja’ of ‘nee’? Was wat hij claimde God én mens te zijn, waar of niet waar? ´Christianity, if false, is of no importance, and if true, of infinite importance. The only thing it cannot be is moderately important.´

Lijkt de wereld om je heen een fijn afgesteld mechanisme waarin toch de wreedheid en gruwel bestaan van aardbevingen en natuurrampen? Lijken de mensen om je heen tot alle goeds in staat en maken ze er toch een potje van? Ben je zelf altijd van goeie wil en snauw je toch weer je partner af? Ben je van de overlevingstheorie en zie je toch steeds onverklaarbare daden van liefde die niets met nut of noodzaak te maken hebben? Dat zouden wel eens aanwijzingen kunnen zijn dat de dingen niet zijn wat ze lijken. Oosterse religies geven geen antwoord op het probleem van het bestaan van lijden en kwaad terwijl iedereen toch naar het goede lijkt te verlangen. Niet meer verlangen, dan houdt het lijden vanzelf op te bestaan. Niet meer gehecht zijn aan iets of iemand. Maar past dat bij mensen van vlees en bloed? De Islam loop een eind met het christendom op, maar komt uiteindelijk ook met een soort zelfverlossing. Goede daden moeten de doorslag geven.

Het bijzondere van het christelijk geloof is dat het als enige religie een uitleg geeft voor zowel het kwade als het goede. En ook voor de paradox van mensen die het goede willen en toch het kwade doen. En niet alleen een uitleg, maar ook een uitweg biedt die niet van menselijke inspanning (goede daden in de weegschaal) afhangt. Wat Luther herontdekte in de 15e eeuw door de bijbel te lezen: van buitenaf komt er vergeving en nieuw leven naar je toe, door Jezus Christus. De Godmens.

C.S. Lewis is het lezen waard. Net als je denkt nu snap ik er niets meer van kan hij in een prachtig simpele metafoor weer duidelijk maken waar het over gaat.

.