Een hert met dorst

Psalm 42. Een kunstig lied van de Korachieten, tempeldichters in de tijd van het Oude Testament in Israël. Mannen die aangesteld waren door de priesters om liederen te maken voor de diensten in de kerk van die tijd. Dichters voor speciale gelegenheden. Zoals de Dichter des Vaderlands, zeg maar. Psalm 42 en 43 horen eigenlijk bij elkaar. Dat zie je aan het refrein dat drie keer terugkeert: Mijn ziel waarom ben je zo terneer geslagen? Hoop op God.

Zoals het gaat in een mensenleven, zat ik (‘de ziel’ van ps.42) vorige week in een wat dorre periode. Ik heb wel geleerd inmiddels dat ook mijn geloofsbeleving is als de zee met haar getijden, eb en vloed.  Ik schrik er dus niet meer zo van, maar het blijven periodes die ik lastig vind. Een soort lusteloosheid overkomt je, de dingen staan ver van je af en als ik niet beter wist zou ik denken dat ‘het’ weg is. Zo beschreven sommige van mijn geliefden vroeger wat hen overkwam: op een morgen werden ze wakker en ‘het’ was gewoon weg. Met ‘het’ werd dan hun geloof in God bedoeld.

Als jong kind van 11, 12 jaar (ik was de jongste van vijf en er zat tien jaar tussen de oudste en mij) schrok ik daar enorm van. Je kunt dus iets kostbaars denken te hebben, geloof in God, en dat kan zomaar als sneeuw voor de zon verdwijnen. Ik heb er weken pijn in mijn buik van gehad. Ik was namelijk een heel gelovig kind, al van jongs af aan. Maar ik was ook een heel angstig kind, deels door karakter, deels door omstandigheden.

De ergste schrik verdween, maar, naar me later bleek, ging ondergronds. Om het kort samen te vatten, ik heb jaren lang God in de hemel moeten houden, omdat ik zo bang was dat Hij er anders uit zou vallen. Zulke misvattingen leiden er toe dat je geen vragen durft stellen, geen twijfels mag voelen, want dat leidt onherroepelijk tot datgene waar je juist zo je best voor doet te voorkomen, het verlies van je geloof. En dat geloof was juist een bron van veiligheid. Een vicieuze cirkel die misschien wel herkenbaar is.

Na een weg met veel bochten en gevaarlijke verkeerssituaties, kwam ik op een punt dat ik kon zien dat geloven niet alleen voelen is, maar ook te maken heeft met argumenten en overtuigingen. Ik wilde graag geloven dus de argumenten dronk ik in als een dorstig hert. Na de vele evangelisch getinte boekjes die me frustreerden omdat er iets verondersteld werd dat ik niet (meer) had, namelijk een ervaring van Gods grootheid, veel blijdschap enzovoort, fleurde ik op van C.S Lewis, Philip Yancy, Tim Keller en anderen. Die namen hun uitgangspunt bij de ‘gewone’ mens, met zijn ups en downs, vragen en twijfels. Mensen met veel downs en een klein, wankelig geloof zoals ik.

Wat bij mij soms weg is, is inderdaad de ervaring.  Dat moet ik dan ‘uitzitten’. Als ik naar andere zaken kijk, is daar meestal ook wat matheid en vermoeidheid. Wat vroeger naar bed, opletten dat ik niet te veel inplan. Vaker mijn kleinkinderen zien, (altijd garantie op een stoot feelgood hormonen). En meer van dat soort zaken als remedie.

Maar een preek over psalm 42 leek me afgelopen zondag ook een goed idee. Want ik mis God dan wel, zoals ik een goede vriendin  mis. Ik besloot deze keer eens niet naar de kerk te gaan, en rustig op de bank naar een boodschap te luisteren van Tim Keller, begenadigd spreker uit New York.

Na een inleiding en een herkenbare beschrijving van hoe een mens zich voelt ten tijde van het dorsten naar God als dat dorstige hert, kwam hij met een aantal tips. Iedereen zal door dergelijke periodes heengaan. Geen twijfel mogelijk. Het hoort bij het christelijk geloof en het hoort bij het mens zijn. Wat moet je doen of niet doen? Op zijn eigen humoristische en genuanceerde wijze kwamen de suggesties. De allereerste: onttrek je niet aan je gemeenschap, aan het gezamenlijk dingen doen als bijbel lezen, bidden en samenkomen in de diensten.

Daar zat ik in mijn pyjamaatje op de bank in mijn allereenzaamste upje lekker naar een internet preek te luisteren. Hmm. OK. Misschien niet voor alle weken, maar zo af en toe wel heilzaam. Toch snap ik wel wat Keller bedoelt. Juist als je je dorrig voelt heb je de neiging je terug te trekken en dat is gewoon niet de oplossing.

Het komt altijd weer terug. Communicatie, delen, onderlinge gemeenschap, het kan net zo  helend en heilzaam zijn als een groot glas koud water wanneer je dorst hebt. Maar af en toe een stilte-ochtend mag er zijn.

Geloof en depressie?

(Omdat mijn vorige blog door technische problemen bij de provider onbereikbaar is, plaats ik hier wat van de posts over Geloof en Depressie die ik eerder publiceerde)

Ary Jan de Lely, psychiater bij Eleos, komt in 2006 door onderzoek tot een voorzichtige conclusie: er bestaat zoiets als een gereformeerde depressie. Hij bedoelt dan niet dat het gereformeerde geloof tot depressies leidt, maar dat de depressie door mensen met een (bevindelijk) gereformeerde achtergrond anders beleefd wordt.
Hij noemt een aantal symptomen die opvallen bij die laatste groep: afvallen, meer dan niet-kerkelijke mensen gewoon doorgaan met alles, met belangstelling voor anderen; teleurgesteld in zichzelf en schuldgevoelens.
Een beschrijving:

Een eenvoudig geklede, netjes verzorgde vrouw van 42 jaar, die er oud uitziet, slaapt slecht en is te moe om haar kinderen voldoende aandacht te geven. Hoewel ze haar huishouden nog ten volle runt voelt ze zich tekortschieten. Haar stemming beschrijft ze als gewoon, bij navraag blijkt ze nergens van te kunnen genieten, maar dat daar ook geen reden toe is. Wat ze wel moeilijk vindt en waar ze zich ook schuldig over voelt is dat het geloof haar bijna niets meer zegt. Hoewel ze het niet erg zou vinden niet meer wakker te worden (niemand heeft iets aan haar) zal ze zelf geen einde aan haar leven maken.

Ik reken mezelf niet tot de (bevindelijk) gereformeerde kerken die in het artikel genoemd worden. Toch herken ik veel van de beschrijving als ik terugdenk aan mijn periode van depressies. Het lange doorgaan, zonder dat iemand iets aan je merkt. Het wanhopig zoeken naar een geestelijke verklaring waarom God dit duistere gevoel in je leven toelaat. Vervolgens de vervlakking van je gevoel- en geloofsleven, maar nog steeds niet kunnen/willen inzien dat er sprake van ziekte is.  Daar houdt de parallel op, want ik geloof vanuit de Bijbel dat God ook plezier geschapen heeft. Hij genoot zelf intens van Zijn schepping  (Gen. 1).

Toch hielp (en helpt) het wel om mijn gebrek aan genieten en plezier te relativeren in het licht van het vele lijden wat in de Bijbel beschreven wordt, toen en nu. In die zin durf ik ook geen recht op genot te claimen bij God. Waarom ik wel en miljoenen anderen in de wereld niet?

Maar wat is het moeilijk om te weten wat genieten eigenlijk is. Wanneer geniet een mens eigenlijk? Wat is normaal? Daar heb je geen idee meer van tijdens een depressie. Ik weet dat ik op straat mensen gezellig zag staan praten en lachen en dan dacht: kijk, zij leven zonder donkere gevoelens, hoe doen ze dat? Maar ik kijk naar foto’s van mezelf uit die tijd en zie een lachende persoon en ik denk: ben ik dat? Ik weet vaak nog precies hoe het er van binnen uitzag, en toch, die lach, dat gewone hoofd. Voor de buitenwereld niets te zien.

Ik weet niet waar de ene mens met depressie de energie vandaan haalt om door te gaan en de ander niets anders kan dan in bed te blijven liggen. Voor mij betekende blijven liggen: overwonnen worden. Iets waar ik zo’n afschuw van had en wat me zo donker deed voelen dreef me juist het bed uit. Tegelijk was iedere stap uit dat bed een stap in een wereld waar de zwaartekracht dubbel sterk leek: alles trok naar beneden, elke handeling kostte extra inspanning, zelfs praten leek soms onmogelijk omdat de woorden zo’n lange weg moesten afleggen tussen  hersenen en mond, dat ik al moe was voordat ik de woorden kon uitspreken. Maar ik bleef hardnekkig vasthouden aan wat ik jaren als een kracht ervaren had: God kent mijn diepste wezen, mijn gedachtes, mijn tranen, mijn duisternis.

Ervoer ik dat als troost op dat moment? Nee. Het was meer een krachtmeting tussen wanhoop en hoop. Een titanengevecht, waar ik alleen door afleiding even aan ontkwam. God stond eerder zo centraal in mijn leven dat ik niet kon omgaan met wat er gebeurde tijdens de depressie. Er was een diepe teleurstelling in mezelf en in God. Wat had ik fout gedaan? Het leek alsof God zich terugtrok en mij als een klein kind achterliet in een guur en onherbergzaam oord.

Ik las in die tijd (midden jaren negentig) de Narnia sprookjes van C.S. Lewis voor aan onze jongste en heb daar veel troost van ondervonden. De barre tochten van de kinderen door het land Narnia, verlaten en dan weer gevonden door de Grote Leeuw Aslan, gaven net dat lichtje in de duisternis dat me weer (een uur) verder hielp. Zo vaak kwam het in die verhalen voor: alles leek in het tegendeel te verkeren, waar was Aslan nou met zijn beloftes? Het enige wat er vaak opzat voor de kinderen was vasthouden aan eerdere toezeggingen en volhouden, hoe angstig het soms ook werd. Dan was voor even de duisternis minder zwart, (Voyage of the Dawntreader)

Typische verschijnselen van depressie bij gereformeerden  zouden dus zijn: schuldgevoel, doorgaan met dagelijkse werk, anderen blijven helpen  enzovoort. Oh ja, afvallen wordt ook nog als een verschil genoemd tussen bevindelijke mensen met een depressie en niet-kerkelijken. Dat klopt in mijn geval voor ik medicijnen ging slikken.

Er worden geen verklaringen gegeven in het artikel, alleen constateringen. Ik kan me er wel iets bij voorstellen. Het schuldgevoel en de teleurstelling met jezelf komt bij gelovige mensen vaak voort uit het idee dat je faalt, juist als gelovige. Hier zit je dan, somber en zonder hoop terwijl je God kent en een bijbel hebt die alleen maar spreekt van blijdschap en hoop. Dat maakt het ingewikkeld en extra teleurstellend wanneer je daar niet meer op terug lijkt te kunnen vallen. Ten diepste is er de teleurstelling niet alleen met jezelf (wat ben ik een waardeloos vod) maar ook met God (waar blijft U nu met Uw beloftes en troost) Dat maakt de afgrond nog dieper.

Onder (bevindelijk) gereformeerden (daar reken ik mezelf een beetje toe) loop je niet zo snel te schreeuwen tegen God. God is heilig en Zijn wil is heilig en goed. Tegenspoed en teleurstelling zijn ook onderdeel van Zijn weg met jou. Daarin zit denk ik de oorzaak van het lange, taaie doorgaan, ondanks zware depressie. Wie z’n Bijbel kent weet dat alle gelovigen door zware tijden gegaan zijn, dat is niet zo bijzonder. Dus verman je jezelf. Dan maar een periode niet genieten, dan maar jezelf van het een naar het ander slepen.  God zal ooit je er de bedoeling van laten zien. Het is de befaamde woestijnreis waarover zoveel in de Bijbel staat.

Geloof en depressie

(Deze post heb ik jaren geleden geschreven. Het was er een van een serie. Omdat mijn oude blogs niet in de archieven van Parelpad.com staan wil ik ze hier af en toe herhalen. Omdat ze nog steeds actueel zijn!)

Er wordt nog zo weinig over geschreven, zei iemand me in een reactie op deze blog. ‘ Er blijft toch een taboe omheen hangen onder christenen.’  In de kerk heb je het ‘voor elkaar’.  Iedereen weet dat dat niet zo is en dat er veel verdriet en veel pijn is, maar hoe vaak hebben we het erover?  Hoe vaak delen we in geloof onze tranen?  Ik vind het zelf overigens ook moeilijk. Je moet een grens over, iets doorbreken.  En tranen zijn lastig want als ze eenmaal stromen hebben ze wel eens de neiging niet meer te willen stoppen.  Zeker als we gewend zijn ze in te slikken!  Nou daar sta je dan in de hal van de kerk, met je kopje koffie en je speculaasje….

Is praten over geloven en depressie niet zo moeilijk o.a. omdat we ook niet erg open praten over geloven en vrolijk zijn? Of geloven en  de hele winter verkouden zijn,  of geloven en  een dikke financiele tegenvaller hebben? Om maar een paar dwarsstraten te noemen…

Onder veel christenen in de buitenlanden (en vast en zeker ook in Nederland) waar ik ervaring mee heb, bestaat de gewoonte, tijdens een bijeenkomst of een Bijbelstudie, dat de deelnemers  vertellen over wat ze van God ervaren hebben in de laatste weken.  Dat mag van alles zijn. Ik kan je eerlijk vertellen dat ik me de eerste keer geen raad wist.  Ik kreeg het gevoel een soort examen te moeten afleggen….Maar alles went! Zeker goede gewoontes.
Vervolgens wordt dan met elkaar gebeden en gedankt, nav datgene wat naar voren werd gebracht.  Als dat het klimaat is durf je wellicht eerder je mooie jas uit te doen en je schamele kleren eronder te laten zien.

De persoon waarover ik het eerder had, zei me, dat ze aan de ene kant het betreurt dat er een taboe heerst, maar aan de andere kant durfde die persoon ook niet op de site te reageren en stuurde een email.   ‘Misschien moet ik proberen ook openlijk er voor uit te komen’, was de boodschap.

Nou, ik geloof dat zeker.  Laten we goed zijn voor elkaar zoals de Here Jezus goed was voor wie Hij tegenkwam en die Hem zocht en liefhad.  Goedheid en liefde zijn de geschenken die we met bakken vol krijgen als we erom vragen.  Om ze aan elkaar te geven.  Dat is het frappante.  Ik heb heel lang in de foute veronderstelling geleefd, dat wie geloofde eigenlijk geen andere mensen nodig had.  Hoe sterker je geloof, hoe minder je afhankelijk van anderen zou worden

Ik heb geleerd (met die harde Beeldhouwersbeitel) dat het zo niet werkt!  God zelf is Vader, Zoon en Geest en er is tussen hen oneindige liefde.   Ze kunnen niet zonder elkaar.  Wij zijn gemaakt  om op God te lijken.  Liefde, verbondenheid, steun, noem maar op, zijn wederkerig. Daar heb je andere mensen voor nodig. Als schepsel  lijk je het meest op God als je in diepe verbondenheid met andere schepselen leeft.
Daaruit blijkt ook het ziekelijke van depressies en andere emotionele stoornissen.  Heel vaak hakken ze juist daar erin: in de omgang met anderen.  Er is isolement, wantrouwen, verbittering, enz.  Een gelovige die daarmee worstelt (zo verging het mij tenminste…)denkt dan al gauw, ik zoek m’n heil wel bij God, daar krijg ik dan wel de liefde die ik nodig heb.

Ik heb moeten leren en leer nog steeds, Gods liefde komt tot mij door anderen.  Door hun zorg, hun vriendschap, hun soms hakkelende woorden, soms gewoon door de ruimte die mensen bieden om m’n verhaal te doen.

Geeft God dan niet direct Zijn goedheid en liefde?  Is Hij afhankelijk van mensen daarvoor?  Nee, dat zou ik nooit durven beweren!  Maar het blijkt me dat de creatuurlijke weg de normale weg is.  Voor Hem een omweg weliswaar, maar voor ons een hele heilzame, want het kweekt eenheid en gemeenschap.

Black Dog

De laatste weken loopt een zacht grommende, bij tijden hinderlijk keffende, ‘black dog’ me enigszins voor de voeten. Ik heb er ooit een blog aan gewijd. De Black Dog. Zo noemde Churchill zijn terugkerende periodes van depressie. Niet dat ik mezelf met Churchill vergelijk, maar ik vind het een mooi beeld. ‘The black dog is upon me’, zei hij. Hij trok zich dan terug op zijn landgoed om muurtjes te metselen. Bezig zijn met zijn handen en lichamelijk inspannende werkzaamheden bleken heilzaam. De periodes gingen ook weer voorbij.

Iedereen is uniek, ook hierin. Iedereen heeft een eigen wijze om met vervelende stemmingen om te gaan. Wat werkt voor de een werkt nog niet altijd voor de ander. Was er maar een methode die bewezen heeft in alle gevallen, voor iedereen te werken! Beweging is trouwens inmiddels wel zo’n methode waarvan nu min of meer vaststaat dat die verschil te maakt. En ik merk het. Naar buiten gaan, lopen of fietsen heeft een gunstig effect.

En zo gaat een groot deel van de energie zitten in het beheersbaar houden van die stemming. Hele tegenstrijdige dingen spelen zich af van binnen. Wel gaan, niet gaan? Wel doen, niet doen? Wel naar buiten, niet naar buiten? Veel gepieker en getob over de gewoonste zaken van het leven. Het lijkt wel of alles een extra lading krijgt waar tegen je moet opboksen. Niet de fijnste dagen en weken om doorheen te gaan. Gelukkig komt er meestal weer een dag dat ik wakker word en denk: ik ben er weer. Zoals vanmorgen. Vandaag las ik op de blog van een Duitse vriend  een mooi (vrij) citaat van Sören Kierkegaard:

  “Kopf hoch! Gott kann machen, dass das Falsche zum noch Besseren wird, als das Richtige gewesen wäre.”