Ik ben wel trots op de EK dat ze een eigen weg gaan en zich niet laten meeslepen. Liever de kiloknallers aanpakken!
Categorie: Daily life
Dagelijkse belevenissen
Black Dog
De laatste weken loopt een zacht grommende, bij tijden hinderlijk keffende, ‘black dog’ me enigszins voor de voeten. Ik heb er ooit een blog aan gewijd. De Black Dog. Zo noemde Churchill zijn terugkerende periodes van depressie. Niet dat ik mezelf met Churchill vergelijk, maar ik vind het een mooi beeld. ‘The black dog is upon me’, zei hij. Hij trok zich dan terug op zijn landgoed om muurtjes te metselen. Bezig zijn met zijn handen en lichamelijk inspannende werkzaamheden bleken heilzaam. De periodes gingen ook weer voorbij.
Iedereen is uniek, ook hierin. Iedereen heeft een eigen wijze om met vervelende stemmingen om te gaan. Wat werkt voor de een werkt nog niet altijd voor de ander. Was er maar een methode die bewezen heeft in alle gevallen, voor iedereen te werken! Beweging is trouwens inmiddels wel zo’n methode waarvan nu min of meer vaststaat dat die verschil te maakt. En ik merk het. Naar buiten gaan, lopen of fietsen heeft een gunstig effect.
En zo gaat een groot deel van de energie zitten in het beheersbaar houden van die stemming. Hele tegenstrijdige dingen spelen zich af van binnen. Wel gaan, niet gaan? Wel doen, niet doen? Wel naar buiten, niet naar buiten? Veel gepieker en getob over de gewoonste zaken van het leven. Het lijkt wel of alles een extra lading krijgt waar tegen je moet opboksen. Niet de fijnste dagen en weken om doorheen te gaan. Gelukkig komt er meestal weer een dag dat ik wakker word en denk: ik ben er weer. Zoals vanmorgen. Vandaag las ik op de blog van een Duitse vriend een mooi (vrij) citaat van Sören Kierkegaard:
“Kopf hoch! Gott kann machen, dass das Falsche zum noch Besseren wird, als das Richtige gewesen wäre.”
Beleggen
Beleggen is een onderwerp waar ik me zelden in verdiep. Ik heb geen middelen om te beleggen, in tegendeel, ik behoor bij de groep mensen die erg blij is dat er banken bestaan die krediet verlenen voor de grote aankopen. Maar ik behoor wel tot een andere groep die geld te beleggen heeft, nl. kerken Ik ga naar de kerk en daar wordt iedere zondag geld ingezameld voor allerlei doelen. Voor de kerk zelf, gewoon om de kosten te dekken van het salaris van de predikant, de verwarming van de kerkzaal, de electriciteit, de koffie die na de kerkdienst gratis geserveerd wordt en die in een cafeetje toch minstens €1,90-€ 2,00 kost. En nog veel meer van dat soort zaken.
Het geld dat wordt ingezameld voor andere, ‘grotere’ doelen wordt in onze kerken meestal heel gericht gebruikt. Maatschappelijke organisaties, zending enzovoort. Maar er is ook geld, zoals de giften voor het pensioenfonds voor dominees, dat ergens op een centraal punt verzameld wordt en ik neem aan belegd, of op een spaarrekening gezet.
Wij zijn maar een klein kerkgenootschap vergeleken met de PKN en zeker met de Rooms-Katholieke kerk. Daar gaat het over grote geldbedragen. Maar toch. Onlangs is er een onderzoek gedaan door de Vereniging van Beleggers voor Duurzame Ontwikkeling
VBDO is een vereniging die ‘multinationals en beleggers bewust maakt van hun bijdrage aan een duurzame kapitaalmarkt. Dit doet de vereniging door hen te wijzen op maatschappelijke verantwoordelijkheid.‘
Wapenhandel, pornografie, wie wil daar in beleggen? Maar Kees Gootjes van het VBDO wijst erop dat er op een meer positieve manier over nagedacht kan worden. Hoe kunnen kerken beleggen of sparen en bijdragen aan een meer duurzame samenleving? het blijkt om veel geld te gaan.
Duurzaamheid, zorg voor de aarde, we (s)preken er vaak mooi over maar wat doen we concreet?
Gedoe om geld
Overgenomen uit ‘Genoeg’, (Genoeg is hét tijdschrift over duurzaam leven, met minder spullen, meer kwaliteit, minder gedoe en meer tijd)
Ik heb het boek zelf niet gelezen maar de recensie door Marieke Henselman zelf is al heel leerzaam!
Auteur is Joke de Walle. Zij vroeg zich af waarom er zo vaak gedoe is tussen partners over geld. Zij studeerde sociologie en counseling psychology in de VS. Ze onderzocht armoede en heeft nu een counselingpraktijk gespecialiseerd in problemen rond geld, zingeving en lopbaan. Conflicten over geld zijn veel heftiger dan andere, ontdekte ze. Zij interviewde verschillende Amerikaanse stellen diepgaand, apart en samen, zo’n twee jaar geleden en recent. Uit de interviews blijkt steeds dat je afkomst en achtergrond een blijvend grote invloed hebben op je kijk op geldzaken. Interessant is dat de stellen zijn geïnterviewd vóór de kredietcrisis en recent, nu de economie er veel slechter voor staat. Een terugkerend patroon is dat eigenlijk alle stellen meningsverschillen hebben over geldzaken. Eerst voelen mensen zich tot elkaar aangetrokken dan ontstaan irritaties en proberen ze elkaar te veranderen (of er ontstaat een dominante en een ondergeschikte partij) Dan volgt vervreemding en óf een echtscheiding óf het erkennen van elkaars individualiteit. Als partners elkaars achtergrond begrijpen en reacties accepteren, ontstaat er werkelijke intimiteit. Niet veel van de geïnterviewden bereiken deze fase.
Dat is jammer. Maar wel heel begrijpelijk. Geldzaken liggen inderdaad zo gevoelig dat je soms maar beslist er niet meer over te praten: je krijgt er toch ruzie over.
Toch maar weer eens aan de orde stellen….:)Want die achtergrond en de reacties naar aanleiding daarvan, dat ken ik inmiddels uit andere conflicten en dat kan zo verhelderend zijn!
Gedoe om geld, Joke ter Walle, ISBN: 9789059722583, Eburon
Heerlijk gegete…
Heerlijk gegeten bij De Machinist in Rotterdam, restaurant met leuke ambiance super vriendelijke bediening. Ernaast een café/pub met optreden singer-songwriters voor een open mic. Een aanrader!
Vis van de dag was snoekbaardfilet, goed gebakken en met een smakelijke saus erbij. Garnituur was goed: Rode kool, witte bietjes met zilveruitjes en lekkere knapperige frietjes. Goed gals wij erbij, smullen. Desert heb ik kunnen weerstaan maar ik begreep dat de chocoladeterrine en de Dame Blanche (ja heel ouderwets!) voortreffelijk waren.
Extra goed: biologische producten!
Persimmons
Mensen, deze vrucht moet jullie een keer proberen: Kaki-fruit of Sharon-fruit. Onder deze naam vind je ze in de Nederlandse of Turks/Marokkaanse groetenwinkels. In het Engels gaan ze onder de naam ‘persimmon’. Ze zien er uit als oversized tomaten, oranje van kleur en ze kunnen hard zijn of zacht. In Nederland verkopen ze doorgaans de zachtere soort, die op zijn lekkerst is wanneer de buitenkant er bijna verrot uitziet.
Wij kochten laatst vier ‘persimmons’ bij onze T/M groenteboer. Enorm groot en zo heerlijk zoet! Ik voeg wat foto’s toe om te laten zien hoe je de vrucht eet.



Vroeger hadden wij in onze Koreaanse tijd een persimmon boom in de tuin van ons gehuurde huis. Onze kids plukten met veel plezier de vruchten uit de hoogste takken, vooral oudste dochter Jes was er goed in. De pret duurde maar een jaar, want wij hadden niet op de eigenares van ons huis gerekend. Op een slechte dag kwam ze in haar zwarte auto met chauffeur om de persimmons te plukken..Ai, dat was een miskleun. Ze heeft ons duidelijk te verstaan gegeven dat we niet alleen een zooitje van de tuin maakten maar ook nog haar eigendom claimden. Het speet ons zeer en de volgende jaren plukten we er maar af en toe eentje.
Aan een boom zo vol geladen….
Tante Fie van Katwijk en dankdag
Vandaag was ik in Rijsbergen, bij mijn oudste nog levende tante. Ze is 95, ernstig ziek geweest, maar wonder boven wonder herstellende en helder als wat. Ze was teleurgesteld, zei ze, dat ze wakker werd na de operatie, ze had zich er op verheugd naar God te gaan. Ze heeft een prachtig leven gehad, veel liefde ontvangen, maar 95 jaren vindt ze wel genoeg.
Nu het echter niet zo mocht zijn heeft ze zich, met een blijmoedigheid die haar eigen is, weer geschikt in het nog een poosje verder leven. ‘Wel moeilijk, want ik ben nu zo afhankelijk in alles’, vertelde ze vanmiddag. Waarna ze een lofzang uitsprak op de goede verzorging van het tehuis waar ze woont, de liefde van kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen en andere familie. ‘God heeft me zo rijk gezegend’, dat zinnetje herhaalde ze regelmatig en aan de vonk in haar ogen zag je dat het geen cliché was.
Opmerkelijk voor een vrouw die zelf geen kinderen kon krijgen. Dat is een groot gemis geweest waarover weinig werd gesproken. Maar als enige broer en schoonzus van mijn moeder kregen zij geen kinderen terwijl de andere broers en zussen in de familie grote gezinnen hadden van gemiddeld vier à vijf kinderen. Door op een gegeven moment (ze waren al wat ouder en mijn neef een tiener) een pleegzoon in huis te nemen is er voor mijn oom en tante ook een gezinsleven begonnen. Hij is als een zoon voor haar en mijn oom geworden. Door hem heeft ze nu ook klein- en achterkleinkinderen.
Wat me zo trof vanmiddag is haar open houding naar de mensen om haar heen. Altijd heeft ze naar anderen om gezien, ook in het verzorgingstehuis waar ze nu al 20 jaar woont. Een levenshouding waar ik van wil leren. ‘Ik heb zulke prachtige banden ontwikkeld in mijn leven’ zei ze af en toe, met blije ogen in dat mooie, oude gezicht . Ze is een levend bewijs van ‘wie goed doet, goed ontmoet’. Maar meer nog van wat overblijft van waarde wanneer je terug kijkt op een lang en druk leven: echte vreugde en dankbaarheid voor de immateriële ‘prachtige banden’ met al de mensen die God op je levenspad brengt.
Huize Temperament de Mediterrané en een vleugje Goudse
Mijn twee Woudenbergse kleinzoons wonen dan wel in een Veluws dorp, ze hebben nogal wat verschillende etnische genen in hun stevige lijfjes. Ik ben een Hollandse kaaskop, maar opa Kim, Amerikaan, heeft voor 50% Puerto Ricaanse genen. Dus is onze dochter, hun moeder, voor 25% Puerto Ricaans en, even goed rekenen, de kleinzoons 1/8e. Nu hebben de jongens ook een Griekse opa, en dus een half Griekse vader en bestaan dus voor 1/4e uit Griekse genen. Dus zeg maar 2/3e ‘kalme kaaskop’ en 1/3e ‘temperament de Mediterrané’….En dat telt qua emotie gelijk dubbel!
Daarom weet je van te voren nooit wie het wint: Kaaskop of Mediterrané. Zit je eerst lekker samen op de bank ontspannen een filmpje te kijken, no sweat, je maakt een onschuldig grapje, staat er opeens een jongetje met vlammend boze ogen aan de andere kant van de kamer: ‘nee oma, je moet me niet uitlachen!’ Oeps…
Ik loop met bijna vierjarige Kris naar school om broertje Niek (zes) op te halen. Kris wil zijn jas uit, ik wil het niet. ‘Dan ga ik weer terug’ roept hij verontwaardigd en rent richting zijn huis. Met mijn strengste stem roep ik dat hij terug moet komen (ik zie ‘m al onder een auto liggen). Stampvoetend, met gefronst voorhoofd, hoofd omlaag en pikdonkere ogen van boosheid komt hij onwillig weer mijn richting uit, en kondigt aan dat hij ‘heel boos is, oma!’
Gelukkig zijn het snel voorbijgaande bliksemschichten, maar negeren kun je ze niet. Dit is pure emotie, opwellend uit gekwetste of gefrustreerde zielen.
Grote kleinzoon Niek ervaart soms heftige emoties tijdens tekenen of piano oefenen. Dit getalenteerde mannetje wil alles kunnen voordat hij nauwelijks begonnen is. Al tekenend vliegen er bladzijden door de lucht, wordt het gummetje tot 1000 korrels gewreven en klinken er donkere, grommende geluiden in de kamer. De ware kunstenaar, bezig in het kwellende creatieve proces.

Gevoel voor humor hebben ze ook allebei. Niek kan helemaal dubbel liggen (met opa:)) om iets en Kris heeft zoveel plezier om Niek dat hij ook de slappe lach krijgt. Totdat één van beiden meent dat er iets niet in de haak is en het lachen omslaat in gehuil. Met gevoel voor drama gooit of de één, of de ander zich in een hoek op de grond of languit op de bank om het vermeende ondergane onrecht passend uit te beelden. En wee je gebeente als je in de lach schiet bij zoveel melodrama..
Ze zijn ook heel warm, uiterst sociaal en familiegericht. “Ik vind het zo leuk dat jullie er zijn, oma”, zegt Kris, iedere keer wanneer we oppassen. En zowel Niek als Kris vinden niets leuker dan wanneer alle ooms en tantes en oma’s en opa er zijn. Het liefst willen ze dan na een poosje een film kijken en gaan dan heel hard roepen dat iedereen stil moet zijn want zo kunnen ze echt niets HOREN.
Vrouw als ouderling of predikant? -4
Waar ben ik aan begonnen, dacht ik één dezer dagen. Een serie schrijven wekt verwachtingen. Ik word geacht na te denken, veel en diep na te denken en ook nog verslag te leggen van wat ik denk over dit gevoelige onderwerp. Dat heb ik immers zelf aangekondigd. Hardop denken over dit thema dat me al een tijdje bezighoudt.
Maar hoe meer ik denk hoe meer me de schrik om het hart slaat…Ik luister naar preken (3 en 10 juli 2011, die me getipt werden door bijv. goeie vriendin Janke) van ds. Ron Gleason maar voel me bij het luisteren bijna een slechte christen dat ik gevoelig ben voor vragen van deze tijd. Ik moet (ik geef even mijn gevoel weer zoals ik de preken beluisterde) als een overwinnaar in het leven staan, sterk in Christus en de invloed ontwaren van het verderfelijke feminisme dat zelfs onder ‘evangelicals’ zijn (haar?) slachtoffers maakt. De preken zijn solide en bijbels, met veel waardering voor vrouwelijk talent overigens, en Gods liefde voor man en vrouw als gelijkwaardige schepselen, maar de toon is nogal scherp en Ron zet zich sterk af tegen iedere vorm van vrouwelijk ambt als onbijbels, zodat ik me niet helemaal gehoord voel in mijn zoekende vraag of er in het NT wellicht een aanzet ligt tot een ontwikkeling waarin vrouwen een andere positie krijgen.
Te vergelijken bijvoorbeeld met de slavernij die in het Nieuwe Testament ook verondersteld wordt onderdeel te zijn van de cultuur, met teksten die slaven oproepen tot gehoorzaamheid aan meesters, maar die toch als arbeidsverhouding langzamerhand verdween. Lang werd slavernij ook door christenen verdedigd vanwege die teksten in het Nieuwe Testament. Toch kwam er geleidelijk aan een kentering, mede omdat de christelijke visie waarin alle mensen voor God gelijk zijn, slavernij onbestaanbaar maakte. Het hoorde niet bij de schepping zoals oorspronkelijk bedoelt door God. (slavernij in de Bijbel is trouwens niet hetzelfde als de mensonterende Afrikaanse slavenhandel)
Is die vergelijking met slavernij wel een legitieme? Daarover ben ik nu aan het denken en lezen. Slavernij is duidelijk een gevolg van de zondeval. Maar de verhouding tussen man en vrouw was er al in het paradijs. Daar refereert Paulus ook aan.
Ik herinner mijn lezers er nog maar eens aan dat ik geen theoloog ben en misschien wel hele naïeve vragen formuleer die al eeuwen geleden beantwoord zijn, maar toch. Ik vind het boeiend om op deze manier (hoewel af en toe wat griezelig) mijn zoektocht te verwoorden.
Ik ga nu Wayne Grudem lezen, een Amerikaanse theoloog die een uitgesproken positie inneemt en enorm veel studie heeft gedaan naar interpretaties van Bijbelteksten over dit onderwerp, en Van Houwelingen, een Nederlands theoloog.
Inderdaad, ik heb mezelf wel wat op de hals gehaald.
Ben ik die gewonde?
Het verhaal van de barmhartige Samaritaan is bekend. Althans voor wie opgroeiden met de Bijbel. Jezus vertelt aan zijn volgelingen een verhaal. Hij wil uitleggen dat iemands naaste zijn niet ‘je netjes aan alle regels houden en ondertussen je naaste voor pampus laten liggen’ betekent. Zoals de twee kerkmensen in het verhaal, die voorbij lopen aan de gewonde man die langs de kant van de weg lag te creperen na een overval, druk als ze waren wellicht op weg naar belangrijke kerkelijke vergaderingen.
De toepassing (zoals dat in de kerk heet: wat betekent het voor ons nu?) die ik ken is die van: hoe ben ik een goeie naaste? Waarna ik vervolgens me altijd schuldig voelde wanneer ik voorbij een dakloze of verslaafde liep zonder iets te doen. Terecht waarschijnlijk. Ik ben wel meer eten gaan geven aan deze mensen, maar echt structureel helpen? Nee, helaas. Ik mis daarvoor de ruggengraat van de Samaritaan. Een stinkende dakloze in een taxi hijsen, en hem naar een pension brengen, hem onder de douche zetten en voor twee dagen zijn verblijf daar betalen? Of zelfs het Leger des Heils. Ik beken dat ik daarvoor de moed en de energie mis.
De preek die ik op de Micha zondag hoorde van ds. Ruud de Boer had een toepassing die ik vast wel eerder had gehoord maar op dat moment me enorm raakte.Hij stelde de vraag: wie ben jij in dit verhaal? In wie herken je jezelf? Mijn gedachte gaat direct naar de Samaritaan. Die wil ik wel graag wezen. Zonder vorm van onderscheid de ellendigen van de wereld te hulp schieten en het goed voor ze maken. Maar ja, een onbereikbaar doel, als ik niet eens in mijn eigen straat de zwervers kan helpen.
Stel je voor, zei de Boer, dat jij die gewonde man bent? Dat jij daar hulpeloos ligt, machteloos om iets aan je situatie te doen, misschien voel je de dood naderen. En dan is er opeens iemand die zich over je heen buigt, medelijden met je heeft, je wat te drinken geeft, je pijnlijke wonden verzorgt met olie en je vervolgens niet achterlaat met een ‘nou, sterkte’, maar je meeneemt en je afzet bij een pension waar je weer helemaal op de been geholpen wordt op zijn kosten.
En opeens viel het kwartje en een last van mijn schouders. Ik bén die gewonde machteloze man. Ik moet mij steeds weer laten vinden en genezen door de barmhartige Samaritaan, die natuurlijk een voorbeeld voor de Messias is.
Jezus vertelt een verhaal over zichzelf. En over ons. En wat hij voor ons wil. Heling. Een nieuw leven, waarin we op Hem leunend iets van die liefde en zorg van de Samaritaan mogen doorgeven.
Dat voelt heel anders dan obligaat aan zwervers een broodje geven. Het brood en de wijn van het avondmaal daarna proefden heel bijzonder.
