Maarten ’t Hart

Dochter Jesseka schrijft een studie over o.a. Maarten ’t Hart. Er liggen dus op haar bureau altijd stapels boeken over en van Maarten. Toen ik laatst bij har logeerde en geen boek mee had pikte ik een van de romans op die er lagen, De Steile Helling. Geen ’t Hart kenner had ik nog nooit van die titel gehoord. Ik ben ook geen fan van hem omdat hij altijd zo badinerend doet over christen zijn en soms rechtstreeks God belachelijk maakt, om te scoren in literair Nederland. Hoewel dat lang niet meer zo populair is als eens.

Goed, toch gaan lezen en wil even zeggen dat ik het een meesterlijk geschreven boek vind. De sfeer, de beschrijving van het landschap in en rond Maassluis en het milieu van de arbeiders waarin de hoofdpersonen opgroeien onderaan de dijk, de lichte ironie, de humor, ik kan me niet herinneren eerder zo geboeid te zijn geweest door een roman van hem.

Het blijft tragisch dat kerklid zijn gelijk stond aan een bekrompen, begrensd leven waarin talent, kunst en schoonheid niet belangrijk waren en werden onderdrukt. Het tegenovergestelde zou toch waar moeten zijn. Veel mensen zijn op die wijze ernstig beschadigd geraakt en hebben afscheid van God genomen, terwijl het hier uiteindelijk om gedrag van mensen gaat.

Moet ik The Needle’s Eye uitlezen of niet?

Af en toe heb je van die boeken waar je geen klik mee krijgt. Ik heb me recent door een boek van Margaret Drabble heen geworsteld (The Needle’s Eye) en betrapte me op het laatst er op dat ik hele stukken oversloeg. Niet om het einde te weten te komen, zoals soms met een spannende detective, maar om mezelf nog meer gefilosofeer te besparen van de hoofdpersoon&co die niet anders leken te doen dan lange gedachtenspinsels te hebben waarin ze zichzelf onderzochten. Ik werd er zo moe van…Ik veerde helemaal op als er weer ’s een gesprek plaatsvond.

Het intrigeert me waarom je soms totaal niet in een verhaal kan komen terwijl de plot heel interessant lijkt. Ik hoef een hoofdpersoon niet perse aardig te vinden of eenzelfde opvatting over het leven te hebben om geboeid te raken. De plaats van handeling mag echt overal zijn, al is het in Enumatil,om maar wat te noemen. Alle onderwerpen vind ik interessant. Historisch, eigentijds, psychologisch enz. Ik hou van 19e eeuwse schrijvers, 21e eeuwse schrijvers, iedere cultuur is me welkom. Je kunt me niet snel afschrikken. En toch is er dan zo af en toe een boek wat me werkelijk totaal niet boeit.
…. " [W]hile addressing itself to a spiritual dilemma so profound that manyreaders…will not grasp it at all, [this novel] is at the same timeintensely humorous, readable, ‘unserious’ in its depiction of totalhuman beings…", las ik op internet in een recensie in de New York Times.  Nou, ik vond het niet geestig, onleesbaar en dat geestelijke dilemma is mij dus inderdaad ontgaan.
Aangezien Drabble een zeer gerenomeerde schrijfster is ligt het waarschijnlijk aan mij.Toch kan ik me niet aan de indruk onttrekken dat het allemaal wat pretentieus is. Ik zal de literatuurkenners in de familie er eens op bevragen.

De NS publieksprijs voor Japin’s ‘De Overgave’ is terecht. Ik vond het een zeer boeiende roman, met een knappe plot en onverwachte en verrassende ontwikkelingen. Ik smul van dit soort boeken over een combinatie van historische thema’s en andere culturen. Ook zijn andere roman ‘De zwarte met het witte hart’, over 2 Afrikaanse prinsjes die in de 19e eeuw door hun vader naar Nederland werden gestuurd en hun (tragische) wedervaren, vond ik erg mooi om te lezen. Sinds ik weet dat Japin met 2 mannen samenwoont heb ik wel iets meer moeite met hem, maar ja, hoe weeg je dat mee? Beethoven en Mozart waren ook geen voorbeelden voor de samenleving op ethisch gebied, zal ik maar zeggen en toch kan ik van hun muziek genieten.

I always get my sin

We hebben een tijdje terug een schitterend boekje gekregen met bovenstaande titel. Hoe sommige Nederlanders het Engels vermoorden. Het soort boek dat je even oppakt en vervolgens kijkt je gezelschap glazig toe hoe je over de grond rolt van het lachen, zonder helemaal te snappen waar het over gaat.

Voor de liefhebber hier wat citaten.

‘I am the first woman state secretary of the inside and I’m having my first period’

(In gesprek met een paardenfokker): ‘What do you do? I fuck horses. Pardon?  Yes, horses!’

‘I don’t want to shoot my herbs.’   (ik wil m’n kruit niet verschieten)

‘ Keep it in the wholes.’  (houdt het in de gaten)

‘You are an excellent undertaker.’   (u bent een uitstekend ondernemer)

‘I have bitten myself fast in the subject’.

‘May I thank your cock for the lovely dinner?’

En nog veel meer kromme zinnen.
Verzameld door Maarten Rijkens, uitgegeven door BZZToH, Den Haag.

Boven is het stil

Net een prachtig boek uit gelezen, debuutroman van Gerbrand Bakker. ‘Boven is het stil’. Ik vind om te beginnen zowel de titel als de omslag al heel mooi. Ik zoek boeken vaak in eerste instantie uit op gevoel. Omslag en titel bepalen in een winkel of ik een boek oppak of niet. Tenzij ik natuurlijk naar iets bepaalds op zoek ben.

Dit boek heb ik gekregen, maar zonder het gelezen te hebben had ik er al een bepaald gevoel bij. Nu na lezing klopt het gevoel. De leegte op de omslag en de stilte in het verhaal komen goed overeen.

Helmer, een boer van in de vijftig leeft al z’n hele leven op de boerderij van zijn vader. Zijn tweelingbroer Henk zou vader opvolgen als boer, maar komt om bij een tragisch ongeluk. Als vanzelfsprekend volgt Helmer, die eigenlijk studeerde in Amsterdam, Henk op. Vader verwacht het gewoon en er wordt niet over gesproken. De boerderij staat in het prachtige Noord-Holland met z’n eindeloze polders en bolle wolkenluchten. De natuur wordt knap en beeldend beschreven. Je ruikt de koeien, hoort de vogels, voelt de ezelvacht. Dat was de eerste eigen daad van Helmer. Twee ezels kopen. Moeder sterft, vader wordt bejaard en Helmer neemt een besluit. Vader gaat naar boven om te sterven en beneden wordt Helmers domein. Hij verft, behangt, koopt een nieuw bed en van de verkoop van drie schapen schaft hij een antieke kaart van Denemarken aan. Iemand uit de buurt is daarheen verhuisd om daar een boerenbedrijf te starten. Iedere avond voor het slapen gaan noemt hij een aantal plaatsnamen op. De verloofde van zijn gestorven broer neemt na lange jaren contact op en haar zoon uit een huwelijk met een andere man die ze Henk heeft genoemd, komt een tijdje bij Helmer wonen en werken. De buurvrouw met haar twee zoontjes speelt een rol in het verhaal en op een gegeven moment ontmoet hij de vroegere knecht van zijn vader. Allemaal hebben ze een eigen aandeel in Helmers ontwikkeling van ‘alleen maar de overgebleven helft van de tweeling’, geleefd door een bazige vader en zijn eigen passiviteit, naar een eigen persoon.  Heel ontroerend en subtiel beschrijft Bakker die groei.  Heel ingehouden  (in het engels mooie term: understated) maar tegelijkertijd is er een zekere  spanning die het hele boek aanhoudt.
Aanbevolen!

Nogmaals depressie en medicijnen
Wegens vertraging van de vlucht uit Londen waarmee onze kinderen terug kwamen vanmiddag uit de VS hebben we een aantal uren op Schiphol doorgebracht. Krantjes gekocht en zo toch redelijk aangenaam onze tijd doorgebracht. In Trouw een interview met de schrijfster van het boek ‘De depressie-epidemie’, Trudy Dehue. Zij is hoogleraar wetenschapstheorie en geschiedenis van de psychologie aan de Universiteit in Groningen. Volgens mij heb ik eerder gereageerd op een artikel in NRC over hetzelfde boek. Toen was het een kort door de bocht, samenvattend artikel van een journalist. Nu dus een interview met de schrijfster zelf.

Opnieuw vond ik dat het begrip ‘ depressie’ wel heel breed gehanteerd wordt. Vaak wordt als synoniem het woord ‘neerslachtigheid’ gebruikt. Of droefheid. Dehue vindt in het algemeen dat het overmatig gebruik van anti-depressiva enerzijds het onvermogen aantoont van de westerse mens om met negatieve gevoelens om te gaan en aan de andere kant als het toegeven aan de druk in de maatschappij om te presteren. “Met pillen kun je wel promoveren of carriere maken, en anders ben je een loser”.

In het interview verwijst ze naar Japan waar droefheid en neerslachtigheid juist als een vorm van wijsheid wordt gezien.

Juist die verwijzing geeft mij sterk het gevoel dat er echt een betere definitie van depressie moet komen als er zulke artikelen worden geschreven. Hier heb je te maken met een soort idealisering of romantisering van een verschrikkelijke ziekte die je leven echt tot een lijden kan maken. Ik zeg niet dat dit perse voor mij geldt, maar ik kan zo wel tien mensen noemen voor wie dit wel zo is. Daarom heb ik echt een uitgesproken hekel aan dit soort interviews. Ik heb het boek niet gelezen, dus misschien ligt het daarin allemaal meer genuanceerd. Maar hier is weer een artikel verschenen waarin mensen die het aangaat zich niet begrepen voelen en zelfs miskend.

Wie werkelijk weet wat een depressie is, vergelijkt het niet zo makkelijk met neerslachtigheid of droefheid. Depressie is desintegratie, angst, onrust, slapeloosheid, extreme vermoeidheid, verstikkende, verlammende onmacht om te doen of voelen wat je wilt. Een zwaar ziektegevoel, dat je leven tot stilstand lijkt te zetten.

De depressie waar het in het interview over gaat is  wat anders en kan daarom niet als maatstaf genomen worden voor alle vormen van..

In Korea waar evenals in Japan psychische problemen ook niet besproken worden en zg. niet bestaan, wordt alles gesomatiseerd, volgens een psychiater die we daar ooit spraken. Droefheid en neerslachtigheid mogen dan voor wijsheid worden verward (leuk citaat van Martin Bril uit Volkskrant vandaag: “Als ik iets in onze hond waardeer is het de intense droefheid waarmee ze de wereld in kan kijken. Misschien verwar ik het met wijsheid”.) de pillenindustrie draait daar nog heviger dan hier durf ik te beweren voor kwalen als maagpijn, hoge bloeddruk en andere stressgerelateerde kwalen. Ook kennen ze daar een begrip dat gelijk staat aan ‘algehele malaise’ (die geen griep is) waar vele duizenden ziektedagen mee worden verantwoord. Het ligt allemaal toch wat ingewikkelder daar in het Oosten.

En in het Westen trouwens ook.

Willem Jan Otten-Specht en zoon

De verteller in deze roman van Otten is een stuk schilders linnen. Eerst aan de rol, dan gespannen op een frame, gekocht door Felix Vincent, een kunstschilder, die in opdracht portretten schildert, naar het leven. Dit doek wil hij voor iets bijzonders gaan gebruiken, een Pieta.

Door de “ogen” van het eerst nog onbeschilderde doek leer je de kunstschilder kennen. Van een rijke man krijgt hij het verzoek, voor veel geld, een portret van zijn geadopteerde zoon te schilderen. Echter, van een foto, waarop deze ligt te slapen. Dit heeft de schilder nog nooit gedaan, maar Valary Specht, de opdrachtgever, wil dat zijn zoon op die manier tot leven wordt gewekt. De zoon is gestorven. Vincent neemt de opdracht aan Ook wel uit geldnood en worstelt om dit schilderij te maken. Het Doek zal er voor worden gebruikt. Ondertussen horen en zien we alles door de ogen van het doek. Het doek ziet de schilder als Schepper die aan ‘hem’ een  identiteit, een bestaan zal geven. ”Schepper! neuriede ik, schepper! Doe met mij wat je wil! Maak iemand van mij.” Zo wordt Specht en zoon een scheppingsverhaal, wat natuurlijk associaties met  de scheppingsgeschiedenis in de Bijbel oproept en met God zelf als Schepper. De intensieve betrokkenheid van de schepper van het schilderij op zijn maaksel geeft een ontroerende kijk op hoe God Zich met Zijn schepping verbonden moet voelen, vond ik. Origineel!

Er gebeurt van alles in het leven van de schilder. Er is erotiek en zelfs porno.
Er komen twijfels over wie die zoon van Specht nu eigenlijk is, wat ligt hij in dat bed eigenlijk te doen? Leeft hij, is hij dood? De “ontknoping” van die verhaallijn bleef voor mij wat onduidelijk.

Het is een heel toegankelijk geschreven boek. Met diepere lagen. Ik vind zelf de thematiek van leven en dood boeiend. Een Piëta is een treurende Maria met haar gestorven zoon Jezus liggend op haar schoot. Het verdriet om de gestorven zoon. Dat wordt heel tastbaar in het boek, maar op een subtiele manier. Dood tot leven wekken, wat levend leek blijkt dood, wat niets is krijgt van de schepper een bestaan, een gedaante. Wat dood leek blijkt levend.

Kortom een boek dat tot nadenken en napraten uitnodigt. Aanbevolen dus.

Engelenwoede

Prachtige titel, die meteen intrigeert. Het gaat in het boek met die titel om mensen. Mensen met engelengeduld dat op een gegeven moment op is. Wat dan ontstaat is engelenwoede. Die woede leidt tot verdere ontwikkelingen in de onderlinge verhoudingen.
Fascinerend voor mij is de plot van het boek: de ik-figuur is een predikant die geconfronteerd wordt met de frustratie van zijn vrouw. Zij is het, in haar ogen, verkrampte leven in de pastorie zat. Ze stelt hem voor een keus, of haar of een ander beroep en ze vertrekt. In een schriftje volgen we de worsteling van de predikant. Met haar bezwaren, met zijn eigen dilemma’s en met de eindeloze gebeurtenissen in  het bestaan van een dominee. Geboorte, ziekte, sterven, preken, vergaderingen, bijeenkomsten enz. Ondertussen doen de twee tieners die bij vader zijn gebleven, hun uiterste best het de beide ouders naar de zin te maken, ieder op eigen wijze. In de hoop dat het allemaal snel weer goed komt. Het is de engelenwoede die uiteindelijk maakt dat zaken in een stroomversnelling komen.

Mooi boek, dat me wel overtuigde. Er zit echt ontwikkeling in de personen. Wel wat snel, maar dat is toch geloofwaardig gemaakt. En subtiel.

Zelf getrouwd met een predikant herken ik veel van de gevoelens en situaties zoals beschreven in het boek. Vooral dat alles altijd maar doorgaat, wat ook je eigen persoonlijke situatie is. De telefoon kan maar zo gaan en hoppa, weg is manlief, letterlijk of figuurlijk. Tegelijk is ook mooi beschreven hoe de predikant, ondanks alles, heel sterk een roeping voelt naar de gemeente en die ook niet kan verloochenen. Niet hoogdravend maar je proeft goed zijn eigen worsteling daarin. Ook de sterke behoefte van de vrouw af en toe los te komen van de verstrengelde (persoonlijk/werk) situatie in de pastorie herken ik goed. Zij kiest ervoor stewardess te zijn. Een eigen leven voor de vrouw naast de gemeente maakt het mogelijk om juist het in de gemeente uit te houden. Zo kun je beiden tot je recht komen.

Engelenwoede-Verbaas, uitg. Boekencentrum, Mozaiek Zoetermeer (ISBN 9789023992431)

9/11, Beckman en HTM

Bah, ik heb mijn boek uit…Ik ga na ieder gelezen boek door een fase van ontwenningsverschijnselen. Ik zoek iets, het is er niet en ik denk: oh nee het was er eigenlijk niet, behalve in mijn verbeelding. Elk (nou ok, bijna elk) boek dat ik lees is even een extra werkelijkheid, met mensen en gebeurtenissen die deel uitmaken van mijn leven. De laatste drie boeken die ik las waren (toevallig!) alle drie verhalen geschreven vanuit het perspectief van een kind van rond de 10. Het laatste was echt geweldig goed geschreven. Auteur: Jonathan Saffran Foer; titel: extremely loud & extremely close. Er zijn twee verhaallijnen. Een is die van een jongetje dat besluit het slot te zoeken wat bij een sleutel past die hij vindt bij de spullen van z’n overleden vader. Die vader is omgekomen tijdens 9/11, de aanval op het World Trade Center in New York in 2001. De tweede verhaallijn is die van zijn grootmoeder. Hoe zij in New York terechtkomt vanuit het Duitsland na de 2e WO. Ze woonde in Dresden, dat werd plat gebombadeerd door de geallieerden. Heel aangrijpend en soms humoristisch verhaal. Over familie, liefde, gemis, en volharding.

Het tweede boek is van Donna Tart, Little Friend. Vond ik niet overtuigend en verveelde me een beetje. Ik heb nog een derde boek vanuit kinderperspectief gelezen maar ben nu even de titel kwijt.

Voor onze verjaardagen kregen we twee boeken van Willem Jan Otten. Van Jes, onze dochter. De gedichten zijn prachtig wat betreft taalgebruik, maar zeer cryptisch…Ik was net weer begonnen om voor het slapen gaan een gedicht te lezen en een bundel van Gerrit Achterberg naast mijn bed gelegd. Vond ik al vrij moeilijk. Maar Otten is nog cryptischer! Toch vind ik het een bijzondere ervaring, gedichten lezen. Soms is het maar 1 zinnetje wat net iets tot uitdrukking brengt waar je mee bezig bent. Ik vond in een boek een gedicht dat ik in 1989 had gescheurd uit een kalender. Ik had erop geschreven: zo ervaar ik het leven in Nederland (we waren na 8 rustige jaren in Korea net 1 jaar terug). Zo begint het gedicht:

September is nog niet voorbij
en reeds denk ik aan sneeuw
en aan de kilheid van november
We hebben nood aan tijd-
aan trage tijd vol nietsdoen
en verveling.

Vooral die laatste 3 zinnen vind ik prachtig. Trage tijd vol nietsdoen…Heerlijk.

Welaan..over nietsdoen gesproken. vorige week eindelijk weer met m’n vriendin Ank naar Amsterdam geweest voor een middagje cultuur. Tentoonstelling van werk van Max Beckman (overleden in 1950) + lezing. Interessant en boeiend. Niet opwekkend…Geen vrolijke baas, die Max. Kon wel prachtig schilderen en vooral zijn portretten vond ik heel mooi.

Verder vandaag eindelijk iets gedaan waar ik altijd stiekem op hoop dat een ander het ooit voor mij zal doen..In de vermaledijde trams in Den Haag moet je gepast betalen wanneer je een kaartje wil. Heb je geen munten dan kun je uitstappen en eerst ergens gaan wisselen. Is me een paar keer overkomen. Zo irritant! Vanmorgen stapte er iemand in die alleen maar 50 euro had en hem werd te verstaan gegeven dat hij kon uitstappen. Triomfantelijk haalde ik mijn 40 strippen kaart uit mijn tas en zei grootmoedig: hier neem maar wat strippen van me. Oh wat een genot met zulke simpele dingen als drie tramstrippen iemands leven te veraangenamen!

Ik heb alzheimer

Gelezen van Stella Braam: Ik heb Alzheimer, het verhaal van mijn vader. Nijgh en van Ditmar, 2005. Geschreven zoveel mogelijk vanuit de beleving van haar vader. Rene van Neer, oud-psycholoog, wil aanvankelijk zijn beginnende dementie ‘in kaart brengen’, het proces zien als een uitdaging, onderwerp van research. Hij raakt echter verdwaald in zijn eigen vergeetachtigheid. – Heb ik Alzheimer? Helemaal vergeten! –

Het verpleeghuis waar hij terecht komt ziet hij als gevangenis. Urenlang loopt hij rond op zoek naar de uitgang. Druppels met antipsychotica moeten hem rustiger maken. Zijn dochter die hem dagelijks bezoekt en volgt om haar verhaal te schrijven, is er niet blij mee: druppelnarcose noemt ze het.

Mijn moeder doet het juist beter op dezelfde combinatie van medicijnen. Ik vind het ook opvallend dat de schrijfster erg negatief is over de zorg. Praten over haar vader waar hij bij is, medicijnen slordig geven, en te snel, om haar vader maar rustig te krijgen, zodat ze er zelf minder last van hebben enz. Ik heb echt een heel andere, betere ervaring met de verzorgenden van mijn moeder. Zorgvuldig in de omgang, juist nooit over mensen praten waar ze zelf of andere bewoners bij zijn. Medicijnenlijstjes die goed worden bijgehouden. Niet dat er nooit iets fout gaat, maar als tegenwicht wil ik dit toch noemen. ‘Ik heb Alzheimer’ vind ik, ondanks het vele herkenbare, toch wat sensationeel. De auteur maakt, wat mij betreft, van een persoonlijke ervaring teveel een algemeen beeld.

Wat heb ik zin in de lente!

Over het weer mag ik niet klagen. Hier in mijn woonplaats Scheveningen schijnt over het algemeen de zon vaker dan in andere delen van Nederland. Blauwe luchten met stapelwolken boven de zee zijn in elk seizoen prachtig. Maar ik heb zo’n zin in warm weer. In bloemen in de tuin. In buiten zitten. In lekker even zwemmen en dan in de tuin een wijntje. In het ontspannen gevoel dat de warme zon op mijn huid me geeft. De wind is nog zo guur en koud als ik naar m’n werk fiets, ik ben het zat!

Gisteren in de kerk de startdienst van de Veertig Doelgerichte Dagen gehad. We begonnen met ontbijt, wat een groot succes bleek. Een heel warm begin van het samenzijn als gemeente. Ook voor de kinderen heel leuk!  Vijf zondagen zullen er themadiensten zijn, vijf weken komen mensen in groepen samen om het beroemde boek van Rick Warren te bespreken. Er is door de kerkenraad een soort klapper samengesteld met gereformeerde verdieping, wat geen slecht idee is, want Warren is bij tijden erg kort door de bocht. Wel nodig soms om gericht aan de gang te gaan met de vraag: Wie is God voor mij en voor mijn gemeente? Maar af en toe enige nuance kan geen kwaad. Ik heb het deel voor dag 1 gelezen en vond het stimulerend. Ook confronterend: het gaat niet om jou, maar om God. Ik pas in God’s kosmische plan. God past niet in mijn plannen. Dat zet de dingen weer in de juiste proporties.

Dit zijn wel wat aardige links:
http://www.vergadering.nu/leesmap20051126nd-warren.htm
http://www.saddlebackchurch.com/flash/default.htm