Tante Fie – klein in memoriam

IMG_5948Mijn deftige tante Fie, die het eeuwige leven leek te hebben, is maandag gestorven. Ze werd 97 jaar. Zachtjes is ze naar de hemel gegleden, naar haar geliefde Heer. Ze verlangde al jaren om te gaan. Niet om dood te gaan in de zin van levensmoe, maar wel om eindelijk het leven te beginnen waar ze als gelovige al haar hele leven naar toe leefde: Haar Heer zien en ontmoeten. Zijn op de plek waar alles goed komt. Waar we zullen kennen zoals we zelf gekend zijn.

Tante Fie had een sterk geloof in God. Ze sprak erover met wie ze ook maar tegenkwam. Gewenst of ongewenst, niemand kon haar de mond snoeren, daarvoor was ze te ‘onaantastbaar’. Het geloof en de kracht die ze putte uit haar vertrouwen in God maakte ook dat ze de stormen in haar leven kon ondergaan zonder te om te vallen. Kinderloosheid was een groot verdriet. De scherpe kritiek op haar man die ‘voor zichzelf’ een gemeente begon. Not done in die tijd, en misschien ook wel niet zo wijs. Maar toch gezegend in het leven van vele mensen in die streek. Daar ging het ook om. Maar de kritiek was niet makkelijk te verdragen. Pleegkinderen kwamen en gingen en soms liep het helemaal mis, ondanks zorg en toewijding. Misschien wel door de kinderloosheid, waardoor ze een bepaalde feeling miste met hoe je omgaat met oudere kinderen. Een pleegkind bleef en bezorgde haar kleinkinderen en zelfs achterkleinkinderen. Toch nageslacht.

Ik weet van vroeger nog hoe beledigd ik me voelde zo rond mijn tiende, als ik naar de keuken gedirigeerd werd ‘want daar stond voor de kinderen limonade’. Ik was een kind en ik dronk nog limonade, maar waarom ik naar de keuken moest? Ja, nu snap ik het, als je geen kinderen hebt probeer je een zekere rust te behouden want je kunt niet tegen alle lawaai die kinderen veroorzaken. Ik heb nu alle begrip en zou soms mijn kleinkinderen ook ergens naar een veraf kamertje willen sturen voor de appelsap. Maar als je kind bent wil je nergens heen gestuurd. (Of er moet wel iets heel leuks tegenover staan).

Tante Fie praatte deftig. Of dat aangeleerd was of dat ze dit van huis uit meegekregen had? Ze kwam uit Vlaardingen. En was van een ‘betere’ komaf volgens mijn moeder. Streng opgevoed. Je altijd nuttig maken, niet lezen doordeweeks, dat was tijdverspilling. Breien, haken, verstellen, dat waren zaken die je deed wanneer je even ‘niks’ te doen had. Ze bleef een zeer energieke vrouw. Altijd in de weer om mensen te bezoeken. Zieken, armen en nooddruftigen, binnen en buiten de gemeente. Een heuse diacones, in de bijbelse betekenis van het woord.

Haar echtgenoot, mijn moeders broer, kwam uit een ander soort nest. Mijn moeder hield nooit op te vertellen dat haar vader zo’n lezer was. Hij las voor aan tafel, nam boeken mee van de markt of de dubbeltjesbibliotheek en bracht zijn liefde voor lezen vooral over op mijn moeder en haar broer. Zowel tante Fie als mijn moeder adoreerden de broer/echtgenoot. Heel hun leven zijn ze met elkaar opgetrokken, natuurlijk ook met mijn vader erbij, die eveneens veel van zijn zwager hield maar zich ook wel eens aan hem ergerde. Mijn vader was zo’n totaal ander mens! Ze deelden de liefde voor lekker eten en een borreltje, hadden beiden gevoel voor humor en konden samen gieren van de lach! Maar mijn vader was een zakenman in hart en nieren en kon niet altijd overweg met de geestelijke benadering van het leven van mijn oom. Mijn vader kon dan een gezicht trekken van: ja,ja, klets jij maar verder, maar er moeten ook mensen blijven die zich echt nuttig moeten maken..

Zaterdag gaan we haar begraven. Op de kaart staat een tekst uit Johannes 11:25:

Ik ben de opstanding en het leven; wie in Mij  gelooft zal leven ook al is hij gestorven.

Deftige tante Fie, geniet van uw nieuwe leven!

Kwetsbare christenen in Pakistan en elders

Aangrijpend bericht op Persecution.org over een zelfmoordaanval op een christelijke kerk in Peshawar in Pakistan.

Nog een bericht over een zwangere vrouw in Sudan, gearresteerd en gevangen gezet vanwege haar geloof en nu ter dood veroordeeld.zwang.vrouw

Bidden is wat we kunnen doen. Open Doors biedt ook de mogelijkheid tot het sturen van kaarten. Een kaartje in moeilijke omstandigheden kan zoveel betekenen!

Een aanvulling, correctie op het nieuws over de Centraal Afrikaanse Republiek. In het nieuws wordt vaak gezegd dat christenen en moslims elkaar bestrijden. Dat is een verkeerde voorstelling van zaken. In de CAR is een meerderheid moslim. Wie geen moslim is wordt christen genoemd, maar dit is meer een politiek/etnische aanduiding. Kerken veroordelen het geweld categorisch.

Laatste nieuws over Asia Bibi, moeder van vijf kinderen die al ruim vier in de gevangenis wacht op de doodstraf omdat ze de profeet belasterd zou hebben in een ruzie met buurvrouwen: haar proces staat nu op de agenda voor 27 mei.

Wanneer ik me een uurtje verdiept heb in al deze verhalen gaat Bevrijding nog meer spreken. Machteloosheid over het vreselijke lot van zoveel mensen, medegelovigen, slaat ook toe. Maar dan weer de zekerheid: vrijheid is een geschenk, die ik gebruiken mag voor anderen.

En opmerkelijk blijft, waar de kerk het meest vervolgd wordt daar groeit ze. Waar de grootste vrijheid heerst daar sterft ze. Om over na te denken de rest van de dag.

Geloven binnen en buiten verband – een strenge SCP

Streng gelovig, dat zijn jongeren die tegenwoordig nog naar de kerk gaan. Het NOS nieuws kan er geen ander woord voor bedenken. Het roept een beeld op van jonge mensen die afzien van wat het leven smaak geeft, zich afkeren van de ‘normale’ wereld en ‘ongezond’ bezig zijn met religie. Het woord ‘fanatiek’ om ze te typeren is ook gevallen, niet bepaald positief bedoeld lijkt me. 

‘Ze geloven in de hemel en een hel’, zei de onderzoeker van het SCP met een enigszins ongelovig lachje op de lippen (of verbeeldde ik me dat) en als klap op de vuurpijl van onmogelijkheden: ‘ze geloven in een duivel’. 

Ik voel me aangesproken omdat ik weliswaar geen jongere ben maar wel in dezelfde feiten geloof. Ja, ik geloof in een leven dat niet ophoudt bij de dood, in het wonder van de opstanding van Jezus uit de dood als een van de ‘leerstellingen’ niet van de kerk, maar vanuit de Bijbel waarin ooggetuigen vertellen wat ze meemaakten, zagen, hoorden en aanraakten. 

En ja, ik geloof in een hemel, een plaats in een dimensie voor mij nu niet zichtbaar, waar gestorven gelovigen dichtbij God mogen leven tot de hemel op aarde zal neerdalen en de dood er niet meer zijn zal. Waar we zo dichtbij God mogen leven dat Hij alle leegte in ons zal vullen en we volledig tot ons doel zullen komen. Mysterie? Ja. Snap ik hoe het kan? Nee. Maar ik snap al niet hoe een computer werkt, laat staan hoe een cel zich deelt of een schram in mijn huid ‘vanzelf’ geneest. Ik vertrouw erop dat God zal doen wat Hij belooft omdat Hij dat al duizenden jaren doet.

En ja, ik geloof in de hel. De plaats waar gestorvenen die blijven ontkennen dat er een God is, groter dan hen. Die het recht heeft om over alle mensen te oordelen, Die in Jezus Zelf op aarde kwam om dat oordeel te ondergaan en het zo weer goed te maken tussen Hem en de mensen die dat geloven. Dat er een oordeel zal zijn troost me omdat ik zo weet dat alle grote schurken niet bij hun dood alsnog de dans ontspringen en ongestraft blijven voor hun gruweldaden. Er is een kwaad dat mensen overstijgt, Dat in dienst staat van een kwaad dat groter is dan één mens verzinnen kan, lijkt het. De misere van deze wereld, veroorzaakt door geweldenaars, moet die ongestraft blijven? Is het zo vreemd om te geloven in een duivel die het kwade in ons opjaagt, misbruikt, vergroot, intensiveert? Zoals er Liefde is die groter is dan mensen kunnen verzinnen of geven. Waarvan de bron dieper, hoger. verder ligt dan onszelf.

Ja ik geloof in een persoonlijke God, in een persoonlijke duivel en in engelen. Waarom niet? Waarom is dat streng gelovig? Het is het geloof van alle tijden en alle plaatsen sinds duizenden jaren.

Nederland is zo’n klein landje in een grote wereld met 2 miljard christenen. Van die 2 miljard is waarschijnlijk grofweg 30% orthodox of bijbelgelovig(dat woord lijkt me beter!). Verder zijn er 1,5 miljard moslims die het geloof in een persoonlijke God, een persoonlijke duivel, en een leven na de dood met christenen delen. Als we wat betreft leven na de dood en een duidelijk besef van goed en kwaad dat consequenties heeft  voor het leven van de gelovige nu en straks, ook de hindoe gelovigen en boeddhisten meerekenen hoeveel mensen blijven er dan nog over? Een citaat uit de inleiding van het rapport (van Pippa Norris en Ronald Inglehart): ‘the world as a whole now has more people with traditional religious views than ever before – and they constitute a growing proportion of the world’s population.’

Hoeveel mensen zijn er eigenlijk die menen dat er  buiten hun eigen hersenpan niets of  niemand bestaat aan wie ze verantwoording moeten afleggen, en die anderen die dat wel geloven streng, fanatiek en fundamentalistisch noemen? Het is uiteindelijk een kleine groep. En toch is hun oordeel zo absoluut. 

Een beetje fanatiek vind ik dat. 

Overgevoelige zintuigen

Het eerste wat me opviel, of beter gezegd, wat óp me viel, was de rookwalm. Dit huis was doordrenkt van zware shagrook. Tijdens mijn bezoekje werd er gelukkig niet gerookt, maar eigenlijk
maakte dat geen verschil. Later toen ik naar huis fietste rook ik mezelf. Achter mij zweefden slierten rookgeur in de wind. Nou ja, als dat het ergste was?

In mijn drang de zwakken in de samenleving te helpen word ik erg gehinderd door een afwijking in mijn zintuigen. Ik kan niet tegen stank en viezigheid. Ik zag ooit Majoor Bosshardt op televisie Herman Brood in bad doen, op zijn verzoek. Hij wilde haar misschien wel choqueren, maar daar had ze in de verste verte geen last van. ‘Ach, meneer Brood, u moest eens weten hoeveel vuile mannen ik al in bad heb gedaan, ik sta van een paar blote mannenbillen meer of minder echt niet meer te kijken’.

Ik stelde me dat voor: daklozen die binnenkomen bij het Leger des Heils, die misschien al maanden geen douche hebben gezien, laat staan eronder hebben gestaan, die dan gewassen moeten worden. Heeft een van jullie wel eens een dakloze in de metro in Amsterdam of zo geroken? Geen pretje om naast te zitten. Ik zou graag die liefde willen hebben, die Jezus ongetwijfeld ook had. Die bezetene in het land van de Gerasenen, die Hij aanraakte en heelde( Marcus 5), zou door ons waarschijnlijk niet zonder handschoenen en een mondkapje benaderd zijn.

Als ik nu geen neus had zou het makkelijker zijn. Zonder zicht zou ook helpen, want bij het zien van slijm en snot ga ik kokhalzen… Zucht.
Nou ja, dan maar verstokte rokers af en toe een handje helpen. En misschien, als het echte werk op mijn pad komt, krijg ik van Jezus kracht om (onzichtbaar) mijn neus dicht te knijpen en mijn ogen op een kiertje te houden. En, net als Hij, alleen maar ontferming uit te stralen.

Want het gaat om de Liefde.

Het graf jubelt – Esta Steyn

hetgrafjubeltHet graf jubelt – Kroniek van pijn en genezing na de dood van     een kind
139 pagina’s
Esta Steyn (vertaald uit het Afrikaans)
Uitgeverij Vuurbaak – Plateau
ISBN 978 90 5804 090 9

Als geschenk voor een bijdrage aan een bijbels dagboekje voor volgend jaar, kreeg echtgenoot dit boekje toegezonden. Ik bladerde het wat door om te zien waar het precies over ging, en dit met enige scepsis moet ik eerlijk zeggen. ‘Het graf jubelt’. Ik vond dat een nogal triomfantelijk klinkende titel, als ik in de ondertitel lees waar het over gaat: de dood van een kind. Maar de achterkant van het boekje zegt dat het ook gaat over de worsteling met God van de auteur. ‘Ze schreeuwt en klaagt en is boos op haar God’.

Ik ben gaan lezen en werd geraakt door het tragische verhaal van de dood van niet één, maar twee van de drie zoons van Esta Steyn! Beiden kwamen door een ongeluk om het leven. De eerste zoon verongelukt bij een motorongeluk. Jaren later verdrinkt een tweede zoon tijdens het surfen. Onvoorstelbaar verdrietig. Wat een leed.

De schrijfster verwoordt goed hoe intens haar verdriet is als moeder. Hoe ze schuld ervaart. Had ze niet iets moeten doen, iets moeten laten. Waarom kon zij als moeder haar zoons niet behoeden voor een te vroege dood? Dat is toch je enige roeping als moeder, je kind beschermen tegen de kwade machten van ziekte en dood. Ze beseft dat haar krachten daarin beperkt zijn. En vraagt waarom God haar kinderen dan niet behoedde voor de dood.

De pijn en machteloosheid zijn zeer invoelbaar beschreven. Ik heb de dikke pil Tonio (over de dood van zijn zoon door A.F.Th. van der Heijden) gelezen met mededogen en een idee van hoe het geweest moest zijn, maar er bleef een zekere afstand. Deze moeder schrijft zodat je het lijfelijk ervaart: “Die avond en die hele nacht dacht ze: hij is koud en alleen. Hij heeft niets bij zich. Alleen zijn groene pyjama en zijn pantoffels” (bldz.35). Je zoon achterlaten in dat koude gat in de grond…je wilt hem een deken brengen…Ja dan knijpt bij mij van binnen ook alles samen. Misschien beleeft een moeder dit meer fysiek dan een vader?

Het vertrouwen dat God er is en haar niet alleen laat is, ondanks veel worsteling en twijfel, sterk. De auteur beschrijft een periode van minstens 10 jaar en daar zit tegelijk de zwakte van het boek. Het evenwicht wat iemand eventueel weer terugvindt na zeer traumatische gebeurtenissen zijn moeilijk geloofwaardig samen te vatten in een verhaal van pakweg 130 bladzijdes. Het gaat, voor mijn gevoel, te snel en kan al gauw een gevoel van weerstand oproepen. Zeker wanneer je zelf een kind aan de dood verloren hebt (ikzelf niet) kan het lezen van het boekje ontmoedigen wanneer je nog middenin die strijd met God zit. Aan de andere kant, wie werkelijk met God eruit wil komen kan troost ervaren. Er is licht aan het einde van de tunnel. Deze vrouw getuigt daarvan.

Tonio

Tonio Een requiemroman
A.F.Th. van der Heijden
Uitgeverij Bezige Bij
ISBN 9789023479857

Hij stond al een tijd op mijn lijstje ‘te lezen boeken’, de roman Tonio van A.F.Th. van der Heijden, Requiemroman voor zijn verongelukte zoon. Een relaas van de ontreddering van een vader na het sterven van zijn enige zoon, 21 jaar,  ten gevolge van een auto ongeluk.

Het is een aangrijpend verslag, hartverscheurend om te lezen. De ouders van Tonio zijn volkomen verslagen en kapot na zijn overlijden. Er is geen troost. Dat hij zomaar, op het verkeerde moment, op de verkeerde plaats was, is een voor de schrijver kwellende gedachte. Waarom reed hij juist die route, middenin de nacht? Waarom ging hij alleen naar huis en niet mee met vrienden? Als hij een minuut vroeger of later was vertrokken had hij net die ene auto gemist. De schrijver raakt geobsedeerd door die gedachtes. Steeds maakt hij constructies waarbij Tonio seconden wint of verliest aan tijd om maar niet precies op het moment van de aanrijding ter plekke te zijn. Hij wil de pijn helemaal doormaken en begint aan een exacte reconstructie van de laatste dagen van Tonio’s leven. Wat vond er precies plaats die nacht? Zo leest het boek soms als thriller/detective, soms als dagboek, soms voelde ik me bijna voyeur wanneer hij intieme huiskamerscene’s  beschrijft waarin hij en zijn vrouw, avond aan avond, de alcohol hun pijn laat verdoven. 

Knap verweeft de schrijver, door de beschrijving van zijn zoektocht en zijn pijn heen, de geschiedenis van Tonio vanaf zijn geboorte tot het moment van overlijden op zijn 21e. De vreugde en vooral ook de zingeving die de auteur ervaart door de geboorte van zijn zoon is tastbaar. Nu Tonio er niet meer is valt ook de zin van het bestaan voor hem weg. Hij ervoer eigenwaarde door het voortbrengen van een mooi mens, maar die mens ligt nu in een graf te verteren. De enige manier om hem in leven te houden is zichzelf te dwingen de pijn ten volle te beleven. Alleen voor zijn vrouw wil hij nog verder. Om samen zo Tonio voor de vergetelheid te behoeden. Verder is er geen hoop, geen troost, geen perspectief. Het leven is een ruïne die nooit meer herbouwd kan worden.

Van der Heijden probeert tot het uiterste te gaan in het verwoorden van de leegte en de pijn die hij ervaart. Hij schrijft regelmatig ook over de schuld die hij voelt: ‘Ik kon mijn verlangen naar een kind nooit los zien van de heilige gelofte, de dure eed om dat kind, als het er eenmaal was, tot het uiterste te beschermen, desnoods met mijn eigen leven. Het kind is er gekomen, ik heb het zo beschermd mogelijk laten opgroeien, en dan, nog maar net onder mijn handen uit, sneuvelt het alsnog in de boze buitenwereld. Ik kan mijn falen wegredeneren zo veel ik wil (Tonio was volwassen, woonde zelfstandig, droeg de verantwoordelijkheid voor zijn eigen veiligheid), maar dat verlost me nog niet van de schaamte om mijn eigen tekortschieten.

Ik heb het boek achter elkaar uitgelezen. Het boeit en slokt je op. De troosteloosheid raakte me. Je enige kind verliezen. Het is intens verdrietig. Vorig jaar maakte ik van dichtbij het overlijden van een pasgeboren baby mee. De verslagenheid die er dan heerst is zo diep en pijnlijk.

Op bijbelkring vorige week spraken we onder andere over de tekst in Hebreeën 2: 17 en 18, dat Jezus ons in alles kan bijstaan omdat hij mens werd zoals wij. Ik noemde het boek Tonio en de ervaring van een vader en moeder die hun (enige) kind verliezen. Kan Jezus dat meevoelen? Niet getrouwd en zonder kinderen? Toen vielen plotseling een heel aantal teksten uit het Oude Testament op hun plek. Teksten over God de Vader die diep treurt over Zijn kind Israël, zijn enige kind. Die Abraham verhoedt zijn kind te doden omdat Hij het Zelf gaat doen. Zijn enige Zoon offeren.

Dat thema is het grote Thema in de Bijbel. De Zoon die door de Vader opgeofferd wordt. De Vader die zijn enige Zoon ziet lijden en sterven. Niet ten gevolge van een ongeluk, maar uit vrije keuze. Want zo had God ons lief, dat Hij zijn enige Zoon gaf, zodat wie in Hem gelooft voor altijd bij God mag leven, één van de kernteksten van het Johannes evangelie.

Ik bedoel hiermee niet het lijden te bagatelliseren. Dat doet de bijbel ook niet. Er wordt wat af gehuild en geklaagd in de bijbel! Daar kunnen we nog wat van leren. Maar we klagen en huilen niet in een leeg universum dat het worst zal wezen hoeveel tranen ik pleng op het graf van mijn gestorven kind. We mogen huilen en rouwen bij een God die weet wat sterven is, wat lijden is, wat rouwen is. Het gebed van David in psalm 56: bewaar mijn tranen in een fles, staan mijn klachten niet in Uw boek? geeft aan hoe zorgvuldig God met ons verdriet omgaat, met de belofte van troost.

Ik wens A.F. Th. van der Heijden en zijn vrouw die Troost toe. De troost van de Almachtige die niet loslaat wat Zijn hand ooit begon, de schepping van die mooie man: Tonio.

Een herfstige volkstuin en het kerkhof

Het was me nog niet eerder zo opgevallen. De volkstuintjes in onze buurt (IJsselveld Noord) liggen pal naast de begraafplaats De Hoge Akker aan de Noord IJsseldijk. Prachtig plekje tussen de weilanden, boerderijen en de Hollandse IJssel. Ik loop vaak een rondje langs de dijk, links richting de IJssel en dan langs het water weer met een bocht terug naar de dijk. Aan mijn rechterhand zie ik dan de moestuinen en vervolgens de begraafplaats.

volkstuinen IJsselstein november 2013 volkstuinen Ijsselstein

Een week of wat terug, op één van die prachtige herfstdagen, wilde ik wat foto’s maken van de volkstuinen. In de herfst vind ik de tuinen haast nog mooier dan in de lente of zomer. Er groeit niet zoveel meer. Wat boerenkool, van het donkerste groen, een lapje grond met prei, een rijtje spruitenplanten.  Grillige, leeggeplukte bramentakken, een late rode dahlia, kleurige kalebassen die nog langs de grond kruipen. En veel grond met overgebleven resten van planten en takken van zomerbegroeiing. Het lijkt kaal en knoestig, maar als tuinier zie ik al wat het straks  weer worden gaat. Her en der ligt al zaad te wachten in de grond. Die grond moet eerst hard en koud worden. De winter  moet er overheen voordat er groene sprietjes verschijnen.

Al dwalend zag ik het hek tussen de tuinen en de begraafplaats open. Normaal kun je niet doorlopen, maar men was bezig met onderhoud. En zo liep ik van die kale, zonovergoten volkstuinen naar de groene, beschutte begraafplaats. Prachtig onderhouden, met mooie, grote bomen, veel gras en heesters in herfstkleur. Geschiedenis boeit me  en ik liep dus een rondje over het kerkhof. Veel oude graven zijn er niet. Maar het is altijd indrukwekkend om te zien hoe mensen over hun geliefden spreken in steen. Helemaal de kindergrafjes. Wat een liefde spreekt er uit de tekst op zo’n grafsteen voor kinderen die soms maar een dag geleefd hebben. Knuffels, hartjes, speelgoed, uit alles blijkt het pijnlijke gemis.

kerkhof De Hoge Akker, Ijsselstein

Het is geen nieuwe gedachte maar wat trof me het die dag weer: De overeenkomst tussen de kale, herfstknoestige volkstuinen en het groene, maar dode kerkhof. Op beide plekken moet er eerst gezaaid en ‘gestorven’ worden voor er weer nieuw leven kan komen. De kou moet er over, de droogte, de sneeuw en alles moet als het ware verdwijnen. En dan komt de lente weer. Met verrassend nieuw leven.

Op veel van de grafstenen kwam die hoop tot uiting : wie in Christus sterven zullen leven!

Het raadsel mens – toch weer de zee

IMAG1307

Op een gegeven moment in je leven bereik je een plateau. De hevige stormen van de puberteit en adolescentie zijn achter de rug, de kinderen zijn geboren, de hormonen komen tot rust. En vóór je ligt het effen pad van de middelbare leeftijd. Niets geen grote gebeurtenissen meer, het leven is in principe af en nu ga je ervan genieten. Hoop je althans, want diep in je hart is er wel de angst dat het rond die tijd erg saai aan het worden is. Niets meer om naar uit te kijken immers? Oh wacht, kleinkinderen, ze zeggen dat dat erg leuk is. Maar dat moet je natuurlijk maar afwachten. 

Zo ongeveer was het beeld dat ik had van het verloop van mijn leven toen ik, wat zal ik zeggen, een twintiger was? Ik weet het niet precies, want ik wist ook niet dat ik er zo over dacht. Dat zijn vaak verborgen ideeën die je je pas realiseert wanneer het leven anders loopt. Dan denk je opeens: hè? Dit klopt niet! Hoezo niet,  vraagt men dan. Nou, omdat…, en dan komt het hoge woord eruit. Dan blijkt opeens dat je allemaal uitgewerkte beelden met je meedraagt die je op de een of andere manier in je onderbewuste hebt lopen bedenken. Ergens onderweg meegekregen.

Vreemde gewaarwording is dat, vind ik. Want de hevige stormen van puberteit en adolescentie blijken, in mijn leven tenminste, helemaal niet halt te houden voor het grenspaaltje van een bepaalde leeftijd. En het hevige gevoel van tekort gedaan te worden, dat je als kind doet uitbarsten in luid gekrijs, is er af en toe gewoon nog steeds! Even sterk, maar je krijst het niet meer uit natuurlijk. En stampvoeten heb je ook verleerd. Het zou best lekker zijn, zeg, af en toe!

En dan die vlakke, effen weg van de middelbare leeftijd. Laat me niet lachen. In mijn beleving schiet ik van de ene hobbel naar het volgende gapende gat en net als ik op adem kom zit er weer een scheur in de weg waar ik omheen moet laveren.  Middelbaar klinkt zo rustig, zo evenwichtig, zo gemiddeld. En dat voel ik mij zelden. Ik begin nu te hopen dat de meeste middelbaren verborgen onrust kennen. We lijden misschien allemaal wel een beetje onder het verplichte imago van bereikte rust en wijsheid.

Het raadsel mens. Daar komt het op neer. Leven zoals je denkt dat het hoort kan voor veel narigheid zorgen. Ik weet dat uit ervaring. Er is een verschil tussen leven vanuit een overtuiging en dan handelen volgens die overtuiging of  leven vanuit wat je denkt dat anderen vinden dat juist is. Iedereen heeft wel ervaring met de spanning tussen die twee. Meestal hoef je daar niet zo bij na te denken,maar als je vast loopt moet je wel.

En het gekke is dat ik meende dat je tegen de tijd dat je middelbaar was op dat gebied geen vragen meer zou hebben. Dan zou alles klip en klaar en duidelijk zijn. Op alle levensvragen antwoord en met de onbeantwoorde heb je vrede. Zo werkt het dus niet voor mij. Wat dat betreft zie ik eerder een spiraal of een kringloop dan een weg voor me. Vragen of gebeurtenissen die allang aan de orde zijn geweest duiken weer op. Soms ploep, onverwacht, in alle hevigheid. Gebeurtenissen die moeizaam of verdrietig zijn onderga je met ‘gemak’. En de meest triviale tegenslagen ( de koffie is op, je gooit een glas wijn om) brengen soms een vloedgolf aan emotie teweeg.

Inmiddels zullen mijn lezers wel denken dat ik een emotioneel zwaar geteisterd mens ben. Dat ben ik ook tot op zekere hoogte. Al die emoties en gedachten die ik meesleep houden in ieder geval dit blog in stand. Elk nadeel heeft zijn voordeel. Maar één ding heb ik inmiddels wel geleerd en dat is dan toch echt de vrucht van het ouder worden: Alles gaat weer voorbij. Als je 20 bent kun je dat nog niet denken. Weet jij veel? Maar als je zoals ik de middelbare leeftijd hebt bereikt (kijk ik leer het al!) heb je ondervonden dat ook in het leven er getijden zijn. En zolang de Here Jezus niet terug komt, het eb en vloed blijft. En dat je tijdens de gevaarlijk sterke stromingen wordt vastgehouden door Hem en dat je bij warm weer heerlijk mag spartelen in de golven (ik blijf een watermens)

Maar voor wie kleinkinderen heeft of ze kan lenen van nichten en neven: de vreugde die zij geven maakt eb bijna tot vloed!

Vrouw als ouderling of predikant 6

Een jaar of zo geleden begon ik met het verslag leggen van een onderzoekje. Wat zijn nu de bijbelse gronden voor de uitsluiting van vrouwen als ouderling, diaken en predikant in mijn kerk (Gereformeerde Kerk vrijg.)Ik was er nog niet aan begonnen of de boeken en rapporten begonnen me om de oren te vliegen. Myriam Klinker, Almatine Leene en nu dan het rapport van de werkgroep van de GKv zelf, geschreven als advies aan de synode van 2014.

Ik moet bekennen dat ik daardoor wat minder hard van stapel liep. Ik wilde een serie blogs schrijven, maar als er over je onderwerp opeens zoveel nieuws in druk verschijnt ben je aan de ene kant verplicht daar grondig studie van te maken. Nu schrijf ik geen dissertatie, scriptie en zelfs geen boek, dus ik mag aan de andere kant gewoon lekker, zonder verward te zijn door enige kennis, verkondigen wat ik wil. Daar is een blog uitstekend geschikt voor! Maar ja, dat is toch mijn eer te na. Ik zat dus nog met mijn neus in de dikke dogmatiek van Wayne Grudem en had eerlijk gezegd moeite mezelf daartoe enige discipline op te leggen. Er kwamen ook zoveel leuke boeken op ander gebied voorbij. Altijd mijn zwakke plek geweest: focussen.

Nu was een van de laatste opmerkingen van één van onze dochters voor ze een periode naar het buitenland vertrok: hé mam ga je nog verder met die serie over vrouwen in de kerk? Een paar vriendinnen vroegen er naar, die vonden ze boeiend om te lezen. Dat prikkelde. En nu is er dan sinds een week het rapport van onze eigen theologische studiebollen. Dat in principe de weg vrij maakt voor vrouwen in onze kerken in alle posities. Enigszins verbazend, zo’n drastische ommekeer, maar dat hoeft op zich niet verkeerd te zijn. In de politiek wordt dat altijd mooi omschreven met ‘voortschrijdend inzicht’. Dan kun je rustig van rechts naar links en andersom switchen. Met goeie argumenten kun je van ieder inzicht terug komen.

In mijn eigen lezen was ik in feite blijven hangen in het hoofdstuk in Grudem’s Systematic Theology over de Drie-eenheid. Het lijkt dor en dogmatisch maar als je erover gaat lezen heel mooi en indrukwekkend.  Hoe ik bij de Drie-eenheid uitkwam? Ik heb nog een afwijking die in het verlengde (of misschien wel aan de basis?) ligt van slecht kunnen focussen.Ik begin ergens over een willekeurig onderwerp te lezen en ga dan terug naar ‘wat eraan vooraf ging’. Met geschiedenis begin ik bij een gebeurtenis in de 18e eeuw of zo en voor ik het weet zit ik in de 7e eeuw AD of de 1e eeuw BC. Dat schiet niet op, hoewel het erg boeiend is.

Zo begon ik te lezen over wie is de man/vrouw en wat is hun betekenis in de bijbel en eindigde bij: wie is God? Want dat we op Hem lijken en in Zijn beeld geschapen zijn is een duidelijke boodschap in de bijbel. Almatine Leene heeft het in haar proefschrift ook over de Drie-eenheid als van betekenis voor het begrijpen van de verhouding man/vrouw. Gelijkwaardig, allebei geschapen volgens de blauwdruk van God zelf. Voor haar volgt daar uit dat er geen onderscheid meer is in de verschillende ‘bedieningen’ in de gemeente. Ik citeer uit een recensie, want het proefschrift zelf heb ik (nog) niet gelezen.

Voorlopig even nog dit: Ik zou willen dat er een heel andere vraag geformuleerd zou worden. Niet: mag de vrouw zus of zo, maar hoe kunnen mannen en vrouwen hun talenten gebruiken in verschillende ambten,taken, bedieningen, noem het zoals je wilt. Is er een eindverantwoordelijke? Iemand of een aantal personen die voor God verantwoording zullen afleggen  over een specifieke gemeente? Het bijbelse patroon vanaf de schepping lijkt te wijzen naar de man. Om redenen die voor mij tot nu toe alleen bij God bekend zijn. In ieder geval niet vanwege mindere betekenis van de vrouw, lagere waarde of wat dan ook in die categorie. Zoals er binnen de Drie-eenheid geen sprake is van minder of meer, maar eerder van schikking en taakverdeling.

Dat in de gereformeerde kerkelijke traditie te weinig oog is geweest voor de wezenlijke bijdrage van vrouwen in de kerk, niet alleen in het vrijwillige dienen, maar ook met een werkelijk geestelijk mandaat is te betreuren, vind ik. Maar de stap naar alle nu bestaande ambten openen voor man en vrouw gaat mij te ver. Ergens moeten we de ‘koppositie’ die de man in de Bijbel heeft (de term komt uit het rapport van deputaten M/V), verdisconteren in hoe we aankijken tegen de positie van vrouwelijke ambten.

Ik ben geen theoloog, ik heb zeker niet alles gelezen op dit gebied, maar kom eigenlijk tot een voorlopig, zoekend standpunt op grond van mijn eigen bijbel lezen. Als ik mijn zeer boeiende roman uitheb (Het land van herkomst van E. du Perron) ga ik me weer eens verdiepen in één van de M/V boeken! Dan kan ik vervolgens daarover weer bloggen.