Droom en compassie

64-compassie.jpg (441×214)

Een droom

Opeens was ze er weer. Niet al 25 jaar dood, maar weer springlevend. In mijn droom. Zoals ze was: 45 jaar, ouder dan ik, mijn grote zus. Dromen halen rare trucjes met je uit. Ik was weer jong, jongere zus, jongste zusje. Dat ben ik ook in werkelijkheid (jongste van vijf) maar de gevoelens die daar nu bijhoren zijn anders dan vroeger. In de droom was het er weer. Het onmachtige ‘zij weten alles beter’ gevoel. Maar minder wrang en meer doordrongen van wat ik als kind niet wist, namelijk dat mijn grote zus, met haar grote, scherpe mond zo kwetsbaar was. Wat me als kind beangstigde, omdat ik vaak geen weerwoord had, was in de droom meer een gevoel van acceptatie en compassie. Gevoelens die niet passen bij een kind. Dit was de magische werkelijkheid van de droomwereld, waarin alle ervaringen zich mengen en vervlechten.

Mijn moeder

Loes, mijn oudste zus is gestorven door zelfdoding. Ik heb daar eerder op dit blog al over geschreven. Een zeer traumatische gebeurtenis voor de familie. Met name natuurlijk voor mijn moeder. Die zich slecht kon uiten en alleen kon huilen als ‘er niemand bij is’. Toen we haar het vreselijke bericht kwamen vertellen kon ze niets anders dan zeggen: Wat ben ik blij dat Pa dit niet meer mee hoeft te maken. Ze vroeg ons ook om maar weg te gaan. Alleen kon ze het beter verwerken.
Naarmate ik ouder word en mijn eigen kinderen allang volwassen zijn(en zelfs al kleinkinderen heb die naar de middelbare school gaan)  dringt de tragiek van de gebeurtenis steeds meer tot me door. Loes haar eigen leven, maar zeker ook wat het voor mijn moeder betekend moet hebben. Zowel mijn vader als mijn moeder hebben veel voor hun dochter gedaan, veel met haar opgetrokken. Op hun eigen, soms onhandige manier (ouders eigen!), intens van haar gehouden. En dan haar zo te moeten verliezen is met recht smartelijk, om een ouderwets maar prachtig woord te gebruiken.
Omdat mijn moeder niet kon praten over haar verdriet, verdween Loes tot op zekere hoogte uit de gesprekken en het familiebewustzijn. Ik verviel zelfs in een zekere kribbigheid wanneer mijn moeder bij een verjaardag soms met een somber gezegd zoiets zei als, ‘maar er mist er wel een…’ ‘Maar wíj zijn er toch allemaal!’,  dacht ik dan, als een egoïstisch, verwend kind dat alle aandacht voor zichzelf wil. Dat bevreemdde me dan zelf ook wel, dat je zelfs als volwassen vrouw zo bleef streven voor die unieke aandacht van je moeder.

Obsessieve aandacht

Mijn moeder sprak ook zelden over mijn vader, wat ik haar enigszins kwalijk nam. Waarom miste ze hem niet méér? Ik begrijp dat nu beter. De band met je kinderen is fysiek, die bloedband en als die voortijdig afgesneden wordt blijft dat trekken en pijn doen. Zeker als de band zo wreed verscheurd wordt als bij een zelfdoding. Ik had zelf ook kinderen, maar ze waren jong. Dat maakte het toch anders wat betreft inleving.
Toen mijn moeder dementeerde kwam al het verborgen verdriet eruit in een obsessieve aandacht voor alles wat met mijn gestorven zus te maken had. Foto’s van haar waarvan ze vertelde hoe ze die iedere avond voor het slapen gaan streelde, haar naam fluisterde en dan moest huilen. Oude schoolrapporten, diploma’s, ieder papiertje van vroeger, inclusief de inentingsboekjes, lagen in een kistje onder haar stoel en werden bij ieder bezoek van een van ons tevoorschijn gehaald. ‘Kijk eens wat ik gevonden heb?’, kondigde ze dan aan. Ik heb daar eerder over geschreven. Ik haatte dat kistje.

In mijn droom  is mijn zus vrolijk aanwezig. Het verdriet voorbij lijkt het, terwijl ik haar scherpe tong verdraag omdat die een zachte, zeer gevoelige binnenkant beschermen moet. De smart en de somberheid van mijn moeder zou ik graag eens in een droom willen tegenkomen met meer zachtheid, begrip en compassie, zoals ik die nu voel. Vergeef me Mam, voor alle kribbigheid en ongeduld.

De oude stad – ode aan hen voor wie het verleden vervaagt

De oude stad

We dwalen door de straten
van de oude stad
met overal de schatten van
een rijk verleden

Ik weet de naam niet meer
maar dat maakt nu niets uit
want ik zie links en rechts
honderd dingen die ik ken

Die gevel daar, die kerk,
die torenspits en kijk,
dat wapen daar met leeuw en kroon
en hier een muur met bloementegels
uit lang vervlogen tijd –
was het de jaren dertig?

Ik ben verrukt, in deze vreemde
oude stad, waar ik de naam
niet meer van weet
en heg noch steg.
Ik ben weer even thuis

ziekenhuis of dormicon?

Even een snelle update over de gezondheidssituatie van mijn moeder. Maandagochtend landden we op Schiphol, om 8 uur ’s ochtends, na een snelle vlucht uit Boston. Wind mee. dus binnen 6 uur in Nederland!

Niet lang nadat we thuis gekomen waren belde Ed, mijn broer. Hij was gebeld door de verpleeghuisarts over mijn moeder, haar gezondheid was de laatste weken sterk verslechterd. Ze was ernstig uitgedroogd vanwege veel te hoge suikers (boven de 20) en het leek erop dat ze het niet meer ging trekken. Ze was verward, at slecht, dronk te weinig etc. Wat wilde de familie. Een opname leek onvermijdelijk om haar insuline weer goed in te stellen en verder had ze andere symptomen die op Parkinson leken. Ook dat zou onderzocht moeten worden. Wilden wij nog een ziekenhuisopname? Zo niet, dan moesten we er mee rekenen dat moeders niet langer dan twee weken te leven had. De arts stelde voor om in het laatste geval te starten met Dormicon, een sedatiemiddel. Niet een bespoediging van het einde, maar een manier om haar in een soort slaaptoestand te brengen, zodat ze niet bewust zou lijden.
Bàm, ik ben met een klap weer terug in de werkelijkheid van alledag, die minder zonnig is dan de tien vrolijke dagen in de VS.

Wat te doen. Eerst maar overleggen als familie. Ziekenhuis was al direct voor ons alle vier geen optie. Al het spuiten en prikken en porren wilden we moeders niet meer aandoen. Een fragiel mens van 89 jaar, met adertjes zo dun als zijden draadjes,  overgevoelige spieren en botten, die willen we niet meer onderwerpen aan naalden en infusen en wat dies meer zij. Als het lichaam niet meer wil, dan mag ze gaan voor ons.

Maar gelijk aan de Dormicon? Dat was wel weer erg drastisch! Wat was er eigenlijk aan de hand? Heeft ze niet weer gewoon een blaasontsteking, opperde een van ons. De chronische kwaal die haar in toenemende mate ernstig ziek maakt. Zo zelfs dat omstanders denken dat ze stervende is en alle levenslust kwijt is. Dat í­s ook zo, maar een antibiotica kuur doet letterlijk wonderen. Na twee dagen eet en drinkt ze weer  en is de doodsblik in haar ogen verdwenen.

Dit brachten we in het gesprek met de arts vervolgens naar voren. Die was niet overtuigd. In zijn blik schemerde door dat hij meende te maken te hebben met kinderen van een hoogbejaarde vrouw die hun moeder niet los willen laten. Anti-biotica had geen zin, want ze kon niet meer slikken, dan moesten ze spuiten dat was pijnlijk, dat wilden we haar niet aandoen enz. enz. Ook de uitdroging konden we daar niet mee bestrijden. Echt, leek hij te zeggen, als medicus ben ik van oordeel het is óf opname, óf sterven. Ziekenhuiskwelling of de zachte omhelzing van de Dormicon.

Alle drie hadden we er geen goed gevoel bij. Vrijwel alle symptomen, die ook door de verzorgster van mijn moeder werden genoemd ter ondersteuning van de diagnose van de arts, herkenden wij als symptomen van een blaasontsteking. Maar ja, wie is hier de medicus??

Toch besloten om de uiteindelijke beslissing uit te stellen tot de volgende dag. Dat was de uiterlijke termijn, anders zou, aldus de arts, ook een opname weinig zin meer hebben.

Die nacht heb ik slecht geslapen en niet alleen vanwege de jetlag. Wat was juist? Als familie voelden we er sterk voor om toch de antibioticakuur te proberen. Maar zou Ma dan meer lijden? Zou de Dormicon niet beter zijn? Ze had al zoveel verdriet daar in dat huis, was al zo somber. Haar enige afleiding was eigenlijk het eten wat ze met smaak deed en nu was dat er ook niet meer. Moesten we haar dan toch nog kwellen met zo’n kuurtje? Ik heb wat afgewoeld en gebeden! Uiteindelijk heb ik het in mijn gebed zo verwoord: Wilt U alstublieft die beslissing ons uit handen nemen, Heer. Een moeder moet, als het zover is, ‘gewoon’ ziek worden en overlijden. Ik wil daar geen beslissingen in hoeven nemen…

De volgende dag weer naar Schiedam. Hoe zou ik haar aantreffen?? Wie schetst mijn verbazing wanneer ik haar op haar eigen plek, aan het hoofd van de tafel (wel in een rolstoel nu) aantref. Haar haar vers gepermanent, netjes in de kleren, schort voor, in afwachting van de maaltijd. Ze eet haar bord leeg, drinkt een beker met karnemelk.  Pilletje met water gaat ook naar binnen.  Over welke vrouw had die arts het gisteren eigenlijk?? Mijn moeder?

Ik geef onze beslissing door aan de verzorging om toch een anti-biotica kuur te starten. Ik krijg de mededeling dat de arts me zo nog spreken wil.
Als ik hem zie zit hij met een enigzins ongelovig gezicht naar een papier met bloeduitslagen te kijken. Tja, het is een raadsel maar moeder is niet zo uitgedroogd als hij dacht. En ja, er is een infectie,  wellicht (!) een blaasontsteking….En de gemiddelde suikerwaarden vallen in feite mee…Hij kon zich niet voorstellen dat Ma dezelfde vrouw was vandaag als de vrouw die hij 2 dagen daarvoor had gezien.

Mijn eerste gedachte was: God heeft de beslissing  ons uit handen genomen.  Mijn ABC  mag stoppen bij simpele letters als de A en B van antibiotica en blaasontsteking. Ik hoef de D van dormicon en dood nog niet te oefenen!

Mijn tweede gedachte was, heeft die man niet al te snel alarm geslagen? Werkt hij soms automatisch een scenario af, wat hij ongetwijfeld iedere dag moet doen met hoogbejaarde demente ouderen?  Heeft hij te snel conclusies getrokken op grond van  observatie zonder te wachten op uitslagen van bloed?
Maar, secundair als ik ben en confrontatie-mijdend, dacht ik die laatste gedachtes pas op de terugweg in de auto…

Hoe het verder loopt is afwachten. Mijn moeders lichaam is broos en versleten. De suikers zijn nog te hoog en wie weet wat er nog meer allemaal mis is.

Iets anders wat ik in de nacht van dinsdag op woensdag gedaan heb is psalm 84 gelezen, mijn moeders favoriete psalm die ze op haar begrafenis gezongen wil hebben.  In de oude berijming: Want God de Heer zo goed en mild, is ’t allen tijd een Zon en Schild, Hij zal genade en eer bewijzen. Hij zal ons ’t goede niet in nood onthouden, zelfs niet in de dood.

In dat geloof heeft ze altijd geleefd en zo zal ze ook mogen sterven. Op Gods tijd, gelukkig!

Eindelijk lente

Wat was het warm vandaag..!! ik liep bijna al te klagen dat het te plotseling te warm was! Ik vind het altijd zo lastig omschakelen van winterkleding naar, ja wat? Zomerkleding is te koel nog en ik voel me dan ook vreselijk bloot en wit. Tussenbeide-kleding moet ik elk jaar weer ter plekke bedenken. T-shirt met vestje, 2 t-shirts, t-shirt met jasje enz. Laat ik nu veel moeite hebben leuke t-shirts te vinden…Ik ben geen 20 meer en heb ook geen maatje 38 meer (helaas) en niets is onthullender dan een t-shirt…de extra winterkilo’s nestelen zich bij mij het liefst aan de voorkant rond maag en buik. Meedogenloos zichtbaar bij lichte, frivole zomer-shirtjes. Ach ja, het went wel weer. En wie weet lukt het om er de komende maanden wat kilootjes af te krijgen.

Met moeders een eindje wezen kuieren in de rolstoel. Helaas bleken de banden superzacht, waar ik pas achter kwam toen we goed en wel buiten waren. We zijn het bruggetje over gestoken bij de St.Liduinastraat, van de Nieuwe Haven naar de Westvest (in Schiedam) en zo waar zei ze onmiddelijk: dit is het Kippenbruggetje. (zie mijn blog van 14 maart: Roots in Schiedam) De Nederlands Gereformeerde kerk waar we langs liepen herkende ze niet. Bij de naam ds. Vonk, jarenlang de geliefde predikant van mijn ouders, gaf ze wel blijk van herinnering. Terwijl we wandelden viel me ook op dat ze wat helderder werd. In het huis tijdens de koffie was ze huilerig en angstig en kwam niet uit haar woorden. Buiten ging het beter. Of ik wel gegeten had, of het niet te zwaar duwen was. Even was ze er weer. Je bent lief, zei ze opeens en dat ontroerde me.

Terug in Schiedam

Voor mijn moeder is de cirkel weer rond. Na 41 jaar is ze terug op haar geboortegrond. In Huize Frankeland in de St. Liduinastraat. Dinsdag ben ik met echtgenoot Kim al wat spullen wezen brengen, zodat de kamer niet helemaal kaal zou zijn vandaag. Vanmorgen bleef moeders maar zeggen: ‘kijk nou, dat is precies hetzelfde als wat ik heb!’ Als ik dan zei dat het haar eigen spullen waren keek ze me verbaasd aan: ‘wat doen die dan hier?’ Het huis vond ze prachtig, het uitzicht op de tuin vanuit haar kamer ook. Als uitje was het zeer geslaagd, maar op een bepaald moment was het genoeg: ‘gaan we nu naar huis?’ Ik: ‘U woont hier nu, dit is uw kamer en u gaat hier ook slapen.’ Dat was een moeilijke boodschap. Haar gezicht betrok en er kwam een bange uitdrukking in haar ogen. Op de huiskamer heeft ze vervolgens lekker gegeten, maar toen Jacques en ik na het eten nog even gingen kijken zei ze onmiddelijk: ‘ik dacht dat jullie me vergeten waren.’ Ik vond het heel moeilijk om toen weg te gaan en haar achter te laten.

Maar, het huis is uitstekend! Werkelijk top. Schoon, fris, sfeervol, en het maakt een heel professionele indruk. Alles is in huis: dokter, tandarts, pedicure, fysio, ergo, een zwembad, een restaurant, een winkel, het kan niet op. Er zijn verschillende clubs: klassieke muziek club, groenclub, breiclub, leesclub. Alles op het niveau van de deelnemers met als voornaamste doel: interesses te prikkelen en vertrouwde hobbies vast te houden.

Wie er zelf wil wonen: schrijf je vast in, want de wachtlijst is lang!

Moeder gaat verhuizen

Van de week kwam dan eindelijk het lang verwachte en enigzins gevreesde telefoontje: er is een kamer voor uw moeder vrijgekomen in het verpleeghuis Frankenland, gesloten afdeling, in Schiedam. Eind maart kan ze er terecht.

Ik heb gemengde gevoelens. Natuurlijk is het goed dat ze een goeie plek krijgt. Met meer professionele verzorging. Ze krijgt een eigen kamer, met eigen sanitair (!) en het huis is prachtig gerenoveerd met tuinen, een restaurant en winkeltjes. Kan niet beter. Ook is het gunstig dat moeder in haar eigen geboorte-omgeving terugkomt. Ze is een geboren en getogen Schiedammer, en dat is zeker nu met de Alzheimer erg belangrijk.

En toch. De Linde in Dordrecht is klein en intiem en uitgesproken christelijk. Ze woont er al 4 jaar en is er thuis. Vooral dat laatste is zo essentieel. Een thuis maak je niet door moderne, profssionele voorzieningen, maar door ergens vertrouwd te zijn. En dat zal niet zo zijn. Frankenland is vreemd en nieuw. Ze kent er niemand. Rationeel weet ik dat het allemaal wel komen zal. Maar m’n gevoel is bang voor het moment dat ik moet zeggen: ‘mam ik ga naar huis’ en ik haar moet achterlaten.

We hebben het maar gewoon gezegd: Ma je gaat verhuizen naar Schiedam. Dan woon je dichter bij Ed in de buurt en andere familie, zoals een zus en schoonzus die daar ook wonen. Ze nam het kalm op en zei zelfs dat ze er wel zin in had. In hoeverre het echt doordringt is moeilijk te zeggen…

weer een beetje tijd voor bloggen

December moet wel de drukste maand aller tijden geweest zijn voor me. Ik heb geloof ik meer dan 800 km gereden in de driehoek Den Haag-Utrecht-Amersfoort-Dordrecht. Nu vind ik autorijden niet heel erg, ware het niet dat ik er zo slaperig van wordt. Het viel me echter alleszins mee. Heb veel radio geluisterd wat altijd erg leerzaam is. Er wordt veel leuks gemaakt op de radio en het gaat dieper dan TV. Een uur lang documentaires uit allerlei landen in de wereld, wetenschapsprogramma’s met nieuwe ontdekkingen en feiten, interviews met mij onbekende mensen die toch veel zinnigs te zeggen hebben. Wat dat betreft dus winst, want thuis luister ik weinig.

Met moeder gaat het redelijk goed. Haar gezondheid is weer prima, beter dan het was in elk geval. Ze eet met smaak en lijkt ook minder neerslachtig. Alleen is haar gebit te groot geworden en dat is heel vervelend, want ik moet toch met haar naar de tandarts voor een nieuwe….Heel gedoe natuurlijk. Ik vraag me af of er speciale tandartsen voor demente mensen zijn? ’t Vraagt wel een bijzondere vorm van communiceren namelijk. Mijn moeder zegt overal ‘ja’ op, bijvoorbeeld. Vandaag was ze wel heel helder. Waar Kim was, vroeg ze en toen onverwacht m’n neef langskwam zei ze: dat is lang geleden! ik kreeg helemaal kippevel!

Op m’n werk is het druk en hectisch. De gemeenteraadsverkiezingen werpen hun schaduw vooruit, ook qua werkzaamheden. Van de fractie wordt veel verwacht in het uitvoeren van plannen die er zijn mbt de campagne en voor mij is alles de eerste keer. Ik heb dus regelmatig last van het ‘ hier ben ik te dom voor’ virus. Ik zou erg graag een gestroomlijnd secretariaat willen hebben maar ik ben bang dat dat er niet in zit…gestroomlijnd past niet in mijn profiel ben ik bang..

Verpleegtehuis (alleen voor gevorderden)

Goed, het was zover, mijn moeder moest op de wachtlijst van een verpleegtehuis. Na grondige research (geen pluim voor de beveiliging van verpleegtehuizen overigens: mijn broer kon overal zonder moeite op de gesloten afdeling komen, door met een stalen gezicht  langs de receptie te lopen, het trappenhuis in…) –

OK, na vergelijkend onderzoek een tehuis gekozen: In Schiedam, een viersterrenhotel onder de tehuizen. Direct gebeld met het tehuis in Den Haag waar Ma al ingeschreven stond, om haar van die lijst af te halen en het verzoek: stuur haar indicatiestelling terug naar plaats van herkomst, Dordrecht. Hoofd administratie verzorgingstehuis in Dordrecht gebeld: stuur indicatiestelling opnieuw door naar zorgkantoor Dordrecht, zorgkantoor Dordrecht gebeld: het wordt een tehuis in Schiedam. Stuur indicatie door naar zorgkantoor Schiedam. Leve de bureaucratie, waarom makkelijk doen, als het moeilijk kan?

Na 5 weken ff checken, blijkt niemand in zowel het tehuis in Schiedam of het zorgkantoor aldaar te weten wie Ma is. Dordt: ja hoor die gegevens zijn verstuurd. Schiedam: niet aangekomen. 4 dagen lang heen en weer bellen: Dordt: verstuurd. Schiedam: niet aangekomen.

Hoe zo niet aangekomen?? Als ik iets met de computer verstuur is het er in 1 uur !!! Wat zijn dit voor geheime codes??
Het wordt me haarfijn uitgelegd, maar ik snap er nog steeds geen hout van. Ben inmiddels lichtelijk wanhopig. Iedere keer wordt me verzekerd dat er contact zal zijn, en telkens blijkt dat dat niet gebeurt. Na nog 3 dagen bellen, nu door m’n broer, krijgen we eindelijk het verlossende telefoontje: ja hoor, Ma staat officieel op de lijst. Fijn.

Mijn vraag is: Hoe gaat het met mensen die niet bellen? Die niet de weg weten te vinden naar de instanties? Waar komen die terecht?? Waarom is het nog steeds zo dat alleen als je je mond durft opendoen er iets gebeurt? Ik weet wel, overal gebeuren er fouten, daar gaat het niet om. Het is meer de algehele indruk dat er zo passief gereageerd wordt, zo weinig initiatief genomen om snel en adequaat iets op te lossen….Zeker voor mensen als mijn moeder, die zelf niets meer kunnen.

Het gaat overigens redelijk goed met haar, naar omstandigheden. Ze is een stuk rustiger en de dementie is zodanig dat ze ook niet meer zoveel last heeft van dwanghandelingen of gedachtes. Ze is vrij suf (medicijnen?) en spreekt heel moeilijk. Maar is altijd blij ons te zien en herkent ons nog steeds heel goed. Dat verbaast me echt. Ik tref haar slapend aan, ze kijkt me verdwaasd aan en ik stel me in op een moeizaam contact en dan zegt ze ineens: Waar is Kim?? Dan val ik van m’n stoel zowat!

dagje op verpleeghuistocht

Ik word nog ’s een expert! Dinsdag met Thea, mijn zus, in drie verpeegtehuizen geweest, op zoek naar de beste voor Ma. Eentje legaal, met rondleiding, twee illegaal, met eigen rondgang. Vooral de laatste twee waren, voor een gezagsgetrouw iemand als ik, spannend! Temeer omdat je op een gesloten psycho-geriatrische afdeling niet zo maar binnenkomt. En als je mee naar binnen bent geslopen kom je er zonder code ook niet meer van af!! Ik had alsmaar het gevoel dat ze me daar zouden houden als ze zouden ontdekken dat we stiekem binnen waren gekomen…Ik liep braaf achter Thea aan, die wat dapperder is uitgevallen dan ik .

Er is nogal wat verschil in sfeer, inrichting en benadering in verpleeghuisland. Mijn broer is ondertussen ook in minstens 8 geweest en die onderschrijft het. Dat verbaast me eigenlijk. Een van de huizen, Bieslandhof in Delft, zag er geweldig leuk uit, Mooie aankleding, ruim opgezet, sfeervol, goed doordacht met een modewinkel, een kapsalon, een cadeauwinkeltje, een restaurant en een grote ruimte waarin zelfs (muziek)uitvoeringen gegeven kunnen worden.

Dan kom je in een huis in Scheveningen, de Eshoeve, waar de sfeer totaal anders is. Niet per se slechter, maar duidelijk wat rommeliger, minder smaakvol (in mijn ogen). Ik vraag me dus af, zijn verpleegtehuizen nu in feite kleine bedrijfjes, waarvan de een het domweg beter doet omdat de directeur slimmer is, of hoe zit het? Overal is tot nu toe ook de begeleiding van de PG-bewoners anders. In ieder geval wordt het ons anders voorgesteld. Helemaal geprogrammeerd, alles in kaart gebracht. Bij een ander vaag en onduidelijk, weer een ander geeft toe dat de wil er is, maar de beroepskrachten en vrijwilligers ontbreken om een hele dag rond te krijgen.

Zo moet je dus een lijst met voors en tegens gaan opstellen. Ik vind dat raar. Dit zijn allemaal AWBZ-instellingen. Ze moeten allemaal aan bepaalde normen voldoen volgens het ministerie van Volksgezondheid en de inspectie. Hoe kunnen de verschillen dan toch zo groot zijn? Wie het weet mag het me uitleggen.

Volkskrant en nog een ander persbericht

Mijn stuk over de huiskamer in het verzorgingstehuis van m’n moeder, die te vroeg dicht gaat door bezuinigingen, stond op het Forum van de Volkskrant afgelopen dinsdag 7 juni. Iets ingekort maar redelijk prominent en duidelijk zichtbaar.
Niet dat het veel nut heeft. Broer Ed schreef al dat het tij gewoon tegen zit: commercialisering is alles wat de klok slaat. Ik ga ook weer twijfelen soms: hoort m’n moeder niet bij mij thuis te wonen? Ik kan haar alles bieden waar ik om vraag in het artikeltje: aandacht, gezelschap, een veilige omgeving, liefde. Waarom kan het dan toch niet?
Eerlijk gezegd, omdat ik geen verpleegstersbloed heb…Ik vind het vreselijk moeilijk m’n eigen moeder naar het toilet te helpen, bijv. En haar zwaarmoedigheid zou me denk ik ook benauwen. Ergens zou er een tussenoplossing moeten zijn. Want het gezelschap van leeftijdsgenoten in zo’n tehuis is natuurlijk fijn en de activiteiten, die op mensen als mijn moeder zijn gericht, zijn prima. Overdag gaat het gewoon ook wel goed. Het is vooral wanneer ik hoor dat ze onrustig is of verward en het niet goed gaat, dat ik haar weg wil halen uit het tehuis.

Op m’n werk lekker bezig geweest. Lay-out verzorgd voor een initiatiefvoorstel van fractievertegenwoordiger Hetty over beelden in de stad Den Haag, meer toelichting bij zowel abstracte als historische beelden. De abstracte beelden hebben vaak geen titel en missen dan toch zeggingskracht voor gewone mensen zoals jij en ik. Bij de historische beelden staat vaak niet vermeld wie de goede man of vrouw is of welke rol ze gespeeld hebben. Dat is natuurlijk jammer.
Hetty heeft, met als basis de uitkomsten van een landelijk onderzoek van de ChristenUnie, een leuk voorstel geschreven. Gisteren is het ingediend bij het college. Ik mocht voor het eerst ook een persbericht verzorgen. Heb er nog niets van terug gezien dus misschien is dat dan ook wel de laatste keer.