Missen als een ronde vorm

Eind oktober bezocht ik mijn  moeders graf. Vervolgens ging ik ’s middags naar een tentoonstelling in het Stedelijk Museum in Schiedam. Een expositie met de titel ‘Missen als ronde vorm’. Over verlies, rouw en gemis. Maar ook ‘over houvast en doorleven’. Heel toepasselijk dus.

De tentoonstelling laat een selectie zien van werken van ruim dertig (inter)nationale kunstenaars. Hanne Hagenaars publiceerde een boek met de titel ‘Missen als een ronde vorm, de kunst van het doorleven’, waaruit de kunstenaars gekozen zijn.

Ik vond de kunstwerken fascinerend. Op geheel verschillende wijze geven ze uiting aan een ervaring van verlies, gemis of rouw. Soms in de vorm van herinneringen, die een blijvende band vormen met de verloren geliefde (‘missen als de achterkant van liefde’) Foto’s, geborduurd met bloemen of sterachtige lichtbanen. (Werk van Berend Strik). Zijn moeder vertrok toen hij tien jaar oud was. Op de oude foto’s zoekt de kunstenaar ‘naar iets moois, waar je alsnog van kunt houden’.

Berend Strik

Of het speelse ‘Oma dingetjes’: Allerlei attributen uit het huis van oma Lola, aan lange draden verbonden aan het plafond. In constante beweging, zwevend als een mobiel. Knopen uit de knopendoos, regenkapjes (zo typerend voor mijn moeders generatie, ter bescherming van het ‘permanent’, de nepkrullen in hun kapsel), kam en borstel, het haltafeltje, stopgaren. Het geeft aan al die onbetekenende voorwerpen een hele warme lading. En een sterke ‘Oh ja’ beleving! Mijn moeder droeg ook  altijd een opgevouwen regenkapje in haar handtas. Je wist maar nooit of het zou gaan regenen..! En dat zou je kapsel bederven!
De kunstenaar Doina Kraal brengt een hommage aan haar geliefde oma.

Oma dingetjes (Diona Kraal)

Er waren ook werken die diep verdriet uitdrukten. De hartverscheurende pijn om de dood van een kind. Ik bewonder de talenten van vrouwen die daar uiting aan kunnen geven in een taal die ook anderen kunnen begrijpen en er eigen pijn door kunnen beleven. De beeldtaal is uiting van pijn, maar in het uiten en delen ervan biedt die tegelijk levenskracht. Doorleef kracht.

Marike Hoekstra Trauerarbeit

Opvallend vond ik wat Hanne Hagenaars in haar boek zegt over de rol van spiritualiteit bij verlies en rouw. Ik citeer wat de website van het Stedelijk in Schiedam erover schrijft:

Tijdens het schrijven ontdekte ze dat het gemis van een geliefde makkelijker te dragen kan zijn als je voelt dat je onderdeel bent van een groter geheel, als je in méér gelooft dan ‘niets’ – bijvoorbeeld in een leven na de dood, een ziel, een God of een maatschappelijk ideaal om voor te vechten –. Spiritualiteit spon zich als een extra laag door het boek heen.

Het woord ‘Trauerarbeit’ sprak me aan. Het was de titel van een kunstwerk van Marike Hoekstra die haar vierjarige zoontje verloor. Rouw, verlies, gemis blijft bij je. Door de tijd neemt het andere vormen aan. Deze kunstenaars vonden vormen om expressie te geven aan dat rouwwerk. Aan een verdriet om verlies wat vaak zo onzegbaar is. 

Er is nog veel meer te zien. Ook werk van kunstenaars uit andere culturen die weer op eigen wijze uitdrukking geven aan verlies. Vaak doortrokken van spiritualiteit, die troost en uitzicht biedt in rituelen.

Een expositie die bij tijden aangrijpend is, maar ook wil laten zien dat door uiting te geven aan de ervaringen van verdriet en gemis er nieuwe levenskracht kan ontstaan. 

Herfst in Schiedam

Gisteren eindelijk een bezoek aan het graf van mijn moeder kunnen brengen, in Schiedam. Niet speciaal die dag uitgekozen, maar een mooiere dag in de herfst hadden we niet kunnen treffen. De zon scheen als was het zomer. De lucht knalde blauw en er was nauwelijks wind. 

Begraafplaats

Mijn moeder ligt dus begraven in Schiedam. Haar geboortestad, al heeft ze er niet haar hele leven gewoond. In de zestiger jaren, ik was toen tien of elf, verhuisden we naar het oosten van het land, vanwege het werk van mijn vader. Binnen een aantal jaren werd hij echter alweer ontslagen, overtollig geworden bij een fusie tussen het bedrijf waar hij in dienst was, met een ander bedrijf uit de randstad. Mijn vader was midden vijftig toen dat gebeurde. In mijn ogen toen stokoud. Pas bij het ouder worden ga je begrijpen wat een drama het voor hem was. Ik heb er eerder over geschreven.

Mijn vader en moeder verhuisden later terug naar Rotterdam en hebben daar, op een flat in Alexanderpolder, nog mooie jaren gehad. Mijn vader miste aanvankelijk wel de tuin en de schuur.  

Maar ze ondernamen samen nog twee keer een reis naar Korea, waar we toen woonden. Hij had echter een kwetsbare gezondheid overgehouden aan de vele stress en zorgen die het ontslag hem hadden bezorgd. Hij overleed net na zijn 72e verjaardag, aan longkanker. We begroeven hem in Schiedam. Zes jaar later stierf mijn oudste zus Loes een zelfgekozen  dood. Ook haar begroeven we op dezelfde begraafplaats.

Waar we niet voldoende bij stil stonden toen, is dat in Nederland de graven redelijk snel worden ‘geruimd’, zoals dat in verhullend taalgebruik wordt genoemd. 

Toen mijn moeder stierf hebben we daarom als familie een graf gekocht. Het voelde niet goed dat er geen graf, geen concrete plek was om bij tijden onze geliefden te gedenken. Ik was opgevoed met de gedachte dat dat ook helemaal niet nodig was. De persoon die daar begraven lag, is er niet meer, letterlijk tot stof vergaan. Dus wat heb je nog te zoeken bij een graf? Mijn moeders vader wilde zelfs  geen naam op zijn grafsteen. Niet nodig, vond hij dat. ‘Wachtend op de opstanding der doden’, meer niet.

Blijkbaar hebben we tegenwoordig meer behoefte aan rituelen. Niet dat je de doden terug wilt halen. Maar wel gedenken. Wat hebben we van hen ontvangen. Wat betekenden ze in ons leven. God plaatste hen niet toevallig in jouw leven. Je blijft verbonden met ze. Of je band nu sterk was of niet. En bij een graf kun je daar soms extra bij stilstaan. Een bloem neerleggen. Een kaars branden. Het zijn beperkte pogingen om vorm te geven aan de herinnering.

Anyway. Op de steen op mijn moeders graf staan ook de namen van mijn vader en van mijn zus Loes. 

Een plek van gedachtenis voor alle drie. Ik had een witte cyclaam gekocht, een van mijn moeders lievelingsplanten. Die ze vroeger eeuwigdurend altijd weer aan het bloeien kreeg. En ik las een gedeelte van een gedicht van Jacqueline van der Waals voor, een van mijn moeders geliefde dichteressen. Ze was als jong meisje lid van een declamatieclub. Gedichten uit je hoofd leren en zo mooi mogelijk opzeggen. Op mooie herfstdagen, zoals vandaag, citeerde ze altijd een zin uit een van die gedichten.

Hoe zullen daar de zalen zijn”

“Waar gouden de portalen zijn

Hier het hele gedicht.

Najaarslaan.

Ik keek in de gouden heerlijkheid

Van een najaarslaan,

Het was of ik goudene deuren wijd

Zag openstaan,

Het werd mij, toen ik binnen ging,

Of ik door gouden gewelven liep:

Ik aarzelde even, ik ademde diep,

Diep van verwondering.

Ik voelde mij eerst als een kindje, dat stout

Doet wat verboden is;

Ik sprak: ‘Zijn voor mij die gewelven gebouwd?

Ben ik zoo rijk, dat van louter goud

De gang mijner woning is?’

Toen sprak ik: ‘Deze gouden grot

Is immers geen menschenpaleis.’

Ik sprak: ‘Het is een betooverd slot,

Dat lang op sprookjeswijs

Geslapen heeft en stil gewacht,

Op één, die de poorten ontdekken zou,

De doode gewelven wekken zou

Van ’t huis, dat ieder menschenhuis

Te boven gaat in pracht.’

Ik sprak: ‘Hoe ben ik zoo rijk, zoo rijk!

Hoe ben ik zoo rijk, mijn God!

Welk aardsche woning is gelijk

Aan dit, mijn sprookjesslot?’

Trotsch, of ik een prinsesje waar,

Ging ik door ’t goud;

Aan beide zijden stonden daar,

Schragend de gangen, hoog en zwaar,

De zuilen opgebouwd.

Waar gouden de portalen zijn,

Hoe zullen daar de zalen zijn!

Ik zag aan ’t einde van mijn pad

Een kleine ronde poort,

Als blauw saffier in goud gevat,

En haastig, vol verlangen trad

Ik door de gangen voort.

Ik sprak: ‘Als bij mijn aankomst wijd

Die poorten openstaan,

In welk een groote heerlijkheid

Zal ik dàn binnengaan,

Indien van goud de gangen zijn,

Hoe groot moet mijn verlangen zijn,

De zalen in te gaan!’

Ik voelde me sterk met haar verbonden.

Verpletterend wereldnieuws

Ik worstel (net als iedereen, denk ik) met de stroom aan berichten uit een wereld waarin het lijkt of de ene, sterkere, helft zich tot doel heeft gesteld, de andere, zwakkere, helft van de bevolking uit te moorden. Of ten minste het leven zo zuur en verschrikkelijk mogelijk te maken.

Die zwakkere helft bestaat uit de burgers, de vrouwen, de kinderen en ouden van dagen. Kwetsbaren. Zieken, gehandicapten en stervenden. Dit maakt de andere helft niet uit. Het gaat om grotere doelen als macht, veronderstelde veiligheid, bezit, uitbreiding van grondgebied.

Zijn er oorlogen die te rechtvaardigen zijn, vraag ik me af? Op papier in elk geval wel. Een land dat aangevallen wordt mag zich verdedigen. Dat lijkt me logisch. Maar tot welke prijs? Waar en wanneer vraagt gerechtvaardigd verzet een te hoge prijs aan doden en verminkten? Waar ontaardt zelfs rechtvaardig verzet in wraak en wreed geweld?

Ik las de biografie over Willem van Oranje. Van René van Stipriaan. Daar komt de 80 jarige oorlog in de 16e en 17e eeuw in Nederland natuurlijk uitvoerig ter sprake. Een voorbeeld van rechtvaardig verzet tegen een wreed en dictatoriaal bewind van Spanje. Met de geuzen als verzetshelden. Maar de auteur beschrijft ook hoe uiterst wreed sommige van die geuzen en legerleiders tekeer gingen, vaak tegen de wens van Oranje. Hoe moeilijk dat grove geweld in de hand te houden viel. Geweld lijkt een eigen leven te gaan leiden in oorlogssituaties.

Geert Mak beschrijft in Europa (geschiedenis van de 20e eeuw), dat ik opnieuw aan het lezen ben, hoe kwaadaardige leiders een volk kunnen meeslepen in hun hang naar macht en vergelding. Onderliggende ontevredenheid over economische omstandigheden, het gevoel achteruit gesteld te worden, wakker het aan vanuit de overheid en je hebt rellen, ellende en oorlog. Zie de rellen van afgelopen zaterdag in Den Haag.

Ik ben geen pacifist. Ik geloof dat er momenten en situaties zijn waarin geweld, als uiterste redmiddel ingezet moet worden. Wij kuñnen als mensen niet een staat van volledige harmonie bereiken omdat, dat is mijn overtuiging, ons eigen hart geneigd is om ruzie te zoeken en ons gelijk te halen. Oorlog in het klein, zeg maar. (Maar misschien is mijn idee van het pacifisme niet helemaal juist. Daar moet ik mijn dochter nog eens goed naar vragen).

Geen pacifist dus. Maar wat ben ik dan wel? Daar worstel ik mee. Natuurlijk wil ik vrede, samen met de honderdduizenden mensen die nu gedood, verkracht, verwond worden of honger lijden. Met de moeders die man en zonen kwijtraken. Maar hoe bevecht je kwade krachten? Kan dat echt alleen met zachte krachten? Met geweldloos verzet? Zoals Ghandi, of Martin Luther King Jr.

In Korea werden we weer bepaald bij het lijden van het Koreaanse volk onder de Japanse bezetting van 1905-1945. Veertig jaar zuchtte het land onder het regime van de wrede Japanse overheid. De Koreaanse taal werd verboden. Iedereen moest buigen voor de shinto god, in wie de Japanse keizer aanbeden werd. Wie zich verzette kon op de doodstraf rekenen. In 1920 werden christenen ( die weigerden de keizer te aanbidden) opgesloten in een kerk, die vervolgens in brand werd gezet. Hartverscheurend. Een jonge studente, meisje nog van 18, organiseerde een protestmars ter ondersteuning van de Onafhankelijkheid Verklaring. De Japanners arresteerden haar en schoten op de menigte. Haar ouders kwamen daarbij om. In de gevangenis bleef ze zich verzetten. Schreeuwde voortdurend dat Korea zou overwinnen, en weigerde te eten. Uiteindelijk is ze veroordeeld en gedood.

Een lied gecomponeerd naar aanleiding van het verblijf in de gevangenis van deze nationale volksheldin. Het kinderkoor zingt ‘Korea zal leven!’

Ik bewonder haar strijd en haar moed. Ze zweeg niet. Ook al had haar verzet geen impact in het moment, na honderd jaar klinkt haar stem nog steeds.

Gwan Sun ju, de studente die met vele anderen demonstreerde.

Ik zwijg nog wel. Uit machteloosheid. Uit een gevoel van ‘wat maakt het uit of ik wat zeg of niet’. De vraagstukken zijn ingewikkeld. Raken gevoelige snaren. Veroordeel je het een, keur je dan automatisch het andere goed? Het debat is vaak zo zwart/wit. Voor of tegen. Ik ben iemand die tijd nodig heeft om een standpunt te bepalen. En kom dan vaak ergens uit in het grijze gebied. Of zoals een aantal Joodse en Palestijnse denkers ( Natasja van Weezel, Sinan Can, Jair Sanders) het liever noemen ‘Het Radicale Midden’. Alleen door naar verzoening te streven is er een mate van vrede te bereiken. Het leed aan beide kanten benoemen. Ik denk dan aan Nelson Mandela, die geen vergelding wilde voor wat de zwarte bevolking in Zuid-Afrika tijdens de Apartheid was aangedaan.

Maar hoe breng je dit in de praktijk? In onze samenleving die al zo gepolariseerd is. In Israel waar vergelding het enige streven lijkt. In Oekraïne waar men opeens geconfronteerd werd met een buur die hun land inpikt. In Sudan, waar de rebellengroepen en regeringslegers via onschuldige burgers hun machtsspel uitvechten, met verschrikkelijke gevolgen. Het maakt een mens moedeloos. Zijn nog meer wapens, nog meer geweld het enige antwoord?

In een volgend blog, wil ik verder denken. Er is in de loop van de geschiedenis best veel nagedacht over vrede en oorlog. Ook christenen door de eeuwen heen schreven erover. Heeft de bijbel er iets over te zeggen? Heb je een vraag of tip? Je kunt reageren op mijn blog. Je kunt ook mailen naar margreet.batteau at gmail.com

Thuis, hoe het voelt na drie maanden weg

Thuis is een begrip dat verandert naarmate je langer ergens bent wat niet je thuis is. Weg zijn wordt thuis en weer thuiskomen, vreemd. Dat duurt maar even natuurlijk maar het is een tussenfase die je niet zomaar kunt overslaan. Het is het aloude verhaal van de Amerikaanse Indiaan, die een pauze nam in zijn reis te paard, om te wachten op zijn ziel. Die deed er wat langer over.

Dit is mijn pauzefase. De koffers zijn uitgepakt, Ik weet weer waar de lichtknopjes in mijn huis zitten en hoe de TV werkt. Maar mijn bewustzijn, mijn ziel, is nog in Korea. Als ik aan buiten denk, voel ik eerst de zinderende hitte van Busan, voordat het doordringt dat het hier koel is. Ik kan gewoon buiten lopen zonder paraplu, factor 50 op mijn huid en pet op, al zoekend naar een eerste airconditioned cafe, winkel of museum.

Buiten hier is stil, met de geluiden van ganzen, meerkoeten en gierzwaluwen. Buiten hier is koele, frisse lucht, die ’s avonds kan binnenstromen door mijn open slaapkamerraam. Maar het vertrouwde zoemende geluid van de airco is weggevallen, en ik word wakker met het idee dat er iets niet klopt.

Ik ben gewend geraakt aan het gedrag van de mensen om me heen en het geluid van de Koreaanse taal. Muzikaal, expressief en af en toe verstaanbaar, waardoor het als achtergrond muziek werd. Goed voor HSP’ers die alles horen. Klanken als muziek op straat zijn voor mijn brein minder vermoeiend dan taal die ik versta.

Ik ruik nog de geuren van het eten, doordringend aanwezig in de hele  atmosfeer. Vooral in Busan, grote stad aan zee,  waar alles doordrenkt is van vis. Onze laatste B&B, in een appartement boven de vismarkt, lag bijna naast het vissershaventje. De ochtendvangst ging rechtstreeks naar die vismarkt. Grote, met plastic overdekte hallen waar vrouwen, vanuit eigen stalletjes, de verkoop deden. Allemaal met een roze rubberen schort, kaplaarzen en rubberen handschoenen aan. Van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat staan ze daar. Op een stenen grond, voortdurend nat gehouden, koeling door ontelbare airco’s langs de muur. 

Zowel groothandel als particulieren kunnen de nog levende vissen en schaaldieren uitkiezen. Dat brengt een zeer uitgesproken geur met zich mee. Niet vies, maar wel aanwezig. Een zilte, zoute, koude zeegeur. Er rondlopen is niet plezierig, wanneer je een dierenliefhebber bent. De glazen bakken met water  worden volgestouwd met inktvissen, soms meerdere in een netje. Abalone, mosselen, palingen, makreel, kokkels, en visachtige schepsels waarvan ik het bestaan niet kende, krioelen in te kleine, rubberen vaten.

Nu zijn het koeien die ik zie. Rustig grazend in het weelderige gras. Gevolg van de laatste regens hier, die we in Korea helemaal misten. Juli en augustus is de periode van het regenseizoen. Met hoosbuien en een hoog vochtigheidsgehalte. Dat laatste was er wel, soms to 90%, maar de regen, die de temperatuur wat doet dalen, ontbrak. Resultaat, hittegolf. Al weken.

Dertien uur vliegen bijna. Eindeloos lijkt het. De afstand tussen daar en thuis. Tussen daarthuis en hier. Korea is een land wat ik liefheb. Het achterlaten doet pijn. Weer aarden hier kost tijd. Een pelgrim, dat ben je wanneer eigenlijk ieder thuis een randje heimwee kent. Ik ben nog niet waar ik hoor. Dat helpt me ‘to travel light’. Mijn echte Thuis is bij Jezus. Nu en straks. Met grazige weides, vrolijke zon, communicatie in alle talen, en vast heerlijk eten!

De laatste week in Korea

Nog twee dagen en de thuisreis begint.  Na bijna drie maanden voelt het hier als (bijna) thuis. De taal begint weer wat makkelijker te stromen, mijn tong zit niet zo in de knoop als in het begin, en ik heb geen uur meer nodig om woorden te spellen voor ik ze lezen kan.

Aanvankelijk genoten we van een rustige periode in Cheonan, in het huis van de vrienden met wie we een house exchange deden. Zeven weken geven de luxe van volkomen ontspanning. Niet in je achterhoofd al in de tweede week de onbehagelijke gedachte van ‘niet teveel meer kopen, wánt we gaan bijna weg’. Mijn afwijking, maar ja, dat zit er nu eenmaal ingebakken. Vooruitdenken en -plannen. Met zeven weken in het vooruitzicht kon zelfs ik loslaten.

Na zeven weken verhuisden we naar het gasten-appartement van de Theologische School. Daar intensiveerde het sociale leven zich. We leerden veel mensen voor het eerst kennen, we hernieuwden oude vriendschappen en er werd veel gegeten met elkaar. Ik kan een dik fotoboek vullen met kiekjes van ons samen, met Koreaanse vrienden, aan het eten in allerlei restaurants.

De gastvrijheid van de Koreanen blijft ons verbazen. De vriendelijkheid, de tijd (en het geld) dat besteed wordt om het de gast naar de zin te maken, de aandacht voor detail, het is moeilijk in woorden uit te drukken hoe warm we onthaald worden. Gast zijn in Korea is het beste wat iemand kan overkomen.

De andere kant van de medaille is, dat veel voor je geregeld wordt en niet altijd zoals je het zelf had bedacht. Soms zit je al in een bus of taxi op weg naar weet- ik- waar, voor je een woord hebt kunnen inbrengen. We laten het meestal maar gebeuren. Het kost meer energie eigen plannen door te drukken dan ‘to go with the Korean flow’. Vooral Koreaanse vrouwen zijn mega regelaars. De jongere zeer digitaal bekwaam. In een ogenblik hebben ze schema’s, roosters, restaurants, gedownload en naar je doorgestuurd. Ze denken mee en voor je. Op den duur zou dat misschien gaan wrijven, maar we lieten het nu maar lekker gebeuren. Als kenners van hun eigen stad en land weten ze vaak ook beter wat en waar en hoe.

De tijd sinds de rest van het gezin kwam is voorbij geschoten (‘gevlogen’ dekt de lading niet). Vanaf de 20e juli dendert de family train als een razende roeland langs oude en nieuwe plekken van herinnering. Nou ja, een family train van veertien personen kent ook z’n vertragingen en uitval momenten natuurlijk. Maar iedere dag is tot het gaatje gevuld met activiteiten, onderbroken met koffiepauzes, eetpauzes, en meestal een duik in zee bij Haeundae of elders. Sommigen hebben kennis gemaakt met de medische wereld in Korea. Acupunctuur voor de een, met een schouder die op slot zat. En een ambulance voor de ander met een acuut geval van voedselvergiftiging. Ook dat allemaal in die ene week.

Vandaag is de laatste gezamenlijke dag. We gaan een traditionele markt bezoeken, de Gukzae Market waar ik vroeger, in de jaren tachtig, mijn boodschappen haalde. Toen stond daar, tussen de kraampjes, de enige super(achtige)markt waar wat, op westerse lijkende, producten te koop waren. Zoals de vieze Gerber babyvoeding potjes.

We zijn allemaal verliefd op het land. Opnieuw of voor het eerst. Juli is niet de beste maand om er te zijn. De hitte en vooral de hoge vochtigheid, gemiddeld 70%,  maken dat buiten zijn vermoeiend is. En niet lang vol te houden. De vele cafeetjes (nieuw fenomeen, de koffie cultuur) geven verkoeling tussendoor. Een museum, een wandeling in de schaduw van een cederbos, en vooral veel water maken het dragelijk.

Het verkeer is een nachtmerrie, vooral in Busan. Druk, plotseling wisselende rijbanen, getoeter en ongeduldige chauffeurs, het is zenuwslopend. Een familie verblijft op een plek (Yeongdo eiland) waar de wegen niet alleen horizontaal lopen maar min of meer verticaal, zo stijl. Iedere keer een uitdaging om daar te rijden. Vooral dat ene punt waar je omhoogrijdend opeens recht voor je niets meer ziet. De weg daalt daar 20% af, maar dat weet je de eerste keer niet. Je geeft gas in de hoop ergens uit te komen. Iedere keer weer een verrassing wanneer de weg er nog is.

Een volgende blog over wat we gedaan hebben in meer detail.

SGP stemt na chaotisch verloop in met strengere asielwetten

Meerderheid Tweede Kamer stemt na chaotisch verloop toch in met strengere asielwetten – https://nos.nl/l/2573574

Dat de SGP, sámen met andere ultra rechtse partijen, vóór deze wet heeft gestemd vervult mij met afgrijzen.  Ik ben het op ethische terreinen vaak met hen eens en bewonder hun durf om daar consequent in te zijn. Uit een christelijke levensovertuiging vloeien nu eenmaal bepaalde keuzes voort. Net als uit een niet-christelijke.

Maar deze keuze? Illegalen strafbaar stellen? Zonder onderscheid? Gezinnen, kinderen, jong volwassenen, alleenstaande vrouwen? Wie geen papieren heeft, hup, de gevangenis in? Terwijl vaak met extra inzet van een advocaat, de ware reden voor een vlucht uit eigen land, alsnog bewezen wordt.

Vrouwen die een verkrachting verzwijgen uit schaamte, evenals mensen uit de lhbtq+ gemeenschap. Mannen, die uit angst voor repraisalles voor hun familie niet alles vertellen. En dit soort mensen, wanneer ze afgewezen worden, ga je nu strafbaar stellen? Als PVV en BBB willen inspelen op onderbuikgevoelens in de samenleving kan ik het volgen, hoe onappetijtelijk ik dat ook vind.

Maar dat een partij, die de bijbel als grondslag heeft, samen op wil gaan met dit soort partijen, omdat hun achterban anders ontevreden is, dat snap ik totaal niet! Durf een weg van barmhartigheid en recht te wijzen, ook als het je achterban wat kost. Het is niet okay dat bewoners van  gereformeerde dorpen protesteren tegen een asielzoekerscentrum met woede in hun gezicht. Wat voor naam geef je daardoor de kerk? En de Naam van God. Heeft Jezus Zichzelf niet zonder enig eigenbelang  opgeofferd voor ons?

Ja, er zijn de zg. Veilige Landers, die moeten op  hoepelen. Die hangen rond om zoveel mogelijk voordeel te behalen, tot ze naar het volgende Europese land vertrekken om daar stennis te schoppen. Natuurlijk moeten die aangepakt. Hopla, in een verzamelcentrum en wegwezen. Als je hier alleen maar komt om anderen het leven zuur te maken. En om (schamele fietsen) te stelen van asielzoekers en dorpsgenoten.

Maar wat heeft dat te maken met die grote groep vluchtelingen die hier niet voor hun lol is? Die alles hebben moeten achterlaten? Die gaan we zonder wederhoor strafbaar stellen en terugsturen? De wet is de wet. Nog afgezien van het gedrochtelijke onderdeel, dat wie helpt ook strafbaar wordt. Mijn broek zakt af. Gaat een christelijke partij als de SGP dát steunen? Beter gezegd, steunt de SGP dat? Nee, zegt de SGP we hebben ‘bedongen’ dat dát onderdeel niet zal worden toegepast. Hoe naïef. Als Wilders straks zijn geliefde assistent Faber weer minister maakt, denkt de SGP dan echt, dat zij, of een andere PVV’er, zich daar iets van aan zal trekken? De wet is immers de wet?

Staat de bijbel niet vol met oproepen om goed te zijn voor vreemdelingen, met de herinnering aan het feit in de geschiedenis, dat het Joodse volk zélf ook in ballingschap leefde en dus begrip moet tonen? Heeft de SGP gesproken met mensen van Stichting Toevlucht? Met andere partijen en personen die met en voor mensen zonder geldige papieren werken? Die hen steunen, een veilige plek bieden. Die kijken of er een redelijk beroep op clementie mogelijk is. Die ook kijken en ondersteunen bij een eventuele terugkeer. Alles op humane wijze. Ik hoop dat de SGP de moeite zal nemen.

Is er een asielcrisis? Een tsunami aan vluchtelingen? Zoals de SGP zegt op de website:

Het loopt in Nederland al jaren storm met het aantal asielaanvragen. Met als gevolg: een asielsysteem dat compleet is vastgelopen en een land dat de asielinstroom op deze manier niet langer aankan. 200.000 asielzoekers passeerden in de afgelopen vijf jaar onze landsgrenzen om hier onderdak te vinden. 

Diederik van Dijk in een toespraak in de Tweede Kamer

Kunnen we het echt niet meer behappen? Ja, dat laatste is waar. Maar dat komt niet door de hoeveelheid vluchtelingen. Dat komt door het stomme, visieloze beleid van de vorige regeringen die asielcentra sloot en medewerkers ontsloeg. Die ging bezuinigen op de IND, zodat er nu een tsunami aan nog niet verwerkte aanvragen ligt. Dáár ligt het probleem. Daarom zitten mensen, met helemaal niets te doen, soms meer dan 2 jaar te wachten op een eerste gesprek. Ja, dat doen ze voor hun lol, suggereert Diederik van Dijk in de bovengenoemde toespraak. Anderhalf, twee jaar op een kamertje met zes anderen, in een stapelbed, je de hele dag vermaken met een potje kaarten of biljarten. Dan ben je levend dood en zo ervaren asielzoekers het ook.

Ik bid dat de Raad van State de hele wet naar de prullenbak verwijst. Dat de IND naar behoren wordt uitgebreid. Dat er gewacht wordt met welke verandering ook, tot er weer genoeg opvang is. Dat we de Veilige Landers die alles verpesten voor de rest, op adequate wijze terug naar hun eigen landen kunnen sturen. Maar bovenal dat er vrede mag komen. Overal. Maar, zolang Jezus nog niet terugkeert, zullen we zorg voor elkaar moeten dragen. Want ieder mens verdient gezien te worden, wat diens omstandigheden ook zijn.  Omdat ze geschapen zijn naar het beeld van God. En omdat dit stinkrijke westen maar eens moet leren een paar veren te laten om de rest van de wereld te helpen.

Dat is mijn diepste overtuiging.

En al moet ik de rest van mijn jaren naar de gevangenis, ik ga nu nog meer doen om mensen die zonder papieren moeten leven, te steunen.

*Cijfers op de website van Vluchtelingenwerk

Cultuurbewust of slijmbal

Was Ruttte nou een vreselijke slijmbal of was hij (politiek standpunt daar gelaten!) een slimme gebruiker van culturele normen?  Taal is cultuur, en cultuur is taal.

Ik las de verslagen in het nieuws over de ontmoeting van Rutte en Trump en over het befaamde bericht op X, waarin Rutte Trump alle eer geeft.

Mijn Nederlandse reactie was, ‘wanstaltig geslijm’. Ik moet er niets van hebben, zelfs al zou ik het eens zijn met de politieke strekking. Die laat ik nu even voor wat het is. Het gaat me vooral om de culturele impact van taalgebruik. Mijn Nederlandse kant houdt niet van ‘smeren’. Nou ja,  soms een beetje dan. Als het niet anders kan, om iemand niet te kwetsen.

Even na het lezen van het nieuws en mijn instinctieve reactie van afkeer, moest ik zelf een berichtje schrijven. In het Nederlands, aan een Koreaanse. Ze had me een bosje bloemen gebracht. Ik zocht naar de juiste woorden in het Nederlands. Het was even zoeken. We spreken op dit moment drie talen, door elkaar heen. Engels, Koreaans en Nederlands. De laatste taal met professoren en hun echtgenotes die recent nog in Nederland woonden en studeerden. Hun Nederlands is opmerkelijk goed.

Nu mijn berichtje dus. Verder dan ‘Dank je wel voor de bloemen, erg lief van je’, kwam ik niet. Onze taal is niet erg bloemrijk (pun intended). We hebben de woorden wel, maar we zijn er erg zuinig mee. We willen niet overdreven overkomen. Doe maar gewoon. En daar zijn we trots op.

Maar, stel, ik zou dezelfde boodschap in het Engels moeten schrijven. Rechtstreeks vertaald uit het Nederlands krijg je dan ‘thank you for the flowers, very kind of you’. Taalkundig correct. En genoeg toch voor een minibosje rozen? Maar komt die boodschap dan ook aan? Het klinkt in de Amerikaanse cultuur koel en afstandelijk. Op z’n minst moet je er ‘Thank you so much for the flowers!’ van maken. ‘So very thoughtful and kind of you’.

Minibosje oranje rozen als welkom

Nederlanders vinden dat wellicht overdreven. Onze cultuur is meer understated, bescheiden en direct. Maar toch niet beter daarom?

Nu nog de Koreaanse vertaling. Ik schrijf tegenwoordig eenvoudige berichtjes, maar ben nog niet zover dat ik alle beleefdheidsvormen in acht kan nemen. Wel weet ik dat de taal wemelt van de uitdrukkingen om waardering te tonen, die het Nederlands en ook het Engels ver voorbij streven. Bij het komen en gaan buigen we wel drie keer om de ander een vredig heengaan te wensen terwijl de anderen dan weer terugbuigen en ons een vredig thuisblijven wensen. Da’s even wat anders dan ons ‘Doei!’. Gastheer en -vrouw lopen niet alleen mee naar de voordeur, maar een stuk mee naar buiten, soms tot aan de auto aan toe. Soms wat vermoeiend, want daar begint het groeten opnieuw.

Dit vertel ik om aan te geven dat de Koreaanse cultuur zo mogelijk nog meer uitblinkt in lofprijzingen en waardering dan de Amerikaanse.

Okay, nu terug naar Rutte. Toen ik worstelde om ‘Thank you so much’ in een Nederlandse versie te vertalen en niet verder kwam dan ‘hartelijk bedankt’, kreeg ik opeens meer begrip voor Rutte. Hij koos voor een benadering van Trump die past in de Amerikaanse cultuur. (En natuurlijk bij de cultuur van een behaagzieke president). Het gebruik van superlatieven is in de VS volkomen normaal. Woorden als ‘Fantastic, wonderful, fabulous, great, super, awesome’, behoren tot de dagelijkse woordenschat en betekenen niet per definitie ‘geslijm’.

“You are flying into another big success in The Hague this evening. It was not easy but we’ve got them all signed onto 5 percent!” 
“Donald, you have driven us to a really, really important moment for America and Europe, and the world. You will achieve something NO American president in decades could get done,” Rutte wrote. “Europe is going to pay in a BIG way, as they should, and it will be your win. Safe travels and see you at His Majesty’s dinner!”
Rutte to Trump on X

Was Rutte een slijmbal? Een goeie diplomaat? Was hij onwaarachtig? In Nederlandse ogen wel, krijg ik de indruk. Maar ik denk dat je dan teveel onze Nederlandse taalcultuur als maatstaf neemt. Ik geef toe, de  Amerikaanse pers noemt Rutte ook ‘fawning’, maar dat is ingegeven door het feit dat ze een (begrijpelijke) hekel hebben aan Trump. Rutte wil een doel bereiken en gebruikt het beste gereedschap wat er is in dit geval. Lovende taal en nog een schepje erboven op, omdat hij weet dat Trump er gevoelig voor is.

Foto Financial Times

Hij heeft zich verdiept in hoe te communiceren met een Amerikaan, en vervolgens als die Amerikaan Trump is.

En dat deed Rutte goed, eerlijk is eerlijk. Of je het nu met zijn standpunt eens bent of niet.

Nogmaals, het gaat me vooral om het gebruik van taal als communicatie middel om het beste effect te bereiken. Niet of Rutte terecht als doel heeft om Europa tot de tanden toe te bewapenen. Persoonlijk geloof ik dat een deel van de 5% gebruikt moet worden voor diplomatieke- en vredesinitiatieven. De-escalatie in plaats van aanval op (potentiële) aanval. Dat wordt een andere blog.

RLS – Willis-Ekboom disease, Rusteloze Benen Syndroom of Kriebelbenen

(Deze blog eerder gepubliceerd, maar was verdwenen naar concept. Hier dus voor de tweede keer. Excuus aan wie hem al las!)

Wat is het?

Al vanaf mijn tienertijd ken ik de symptomen van dit kwelsyndroom. Een moeilijk te omschrijven sensatie die start in de benen, links of rechts. (En soms verder omhoog in de romp of armen). Het is geen pijn. Het is geen jeuk. Het is een onbedwingbare drang om te bewegen. Het is onmogelijk om te blijven zitten of liggen. Je moet opstaan, rondlopen om verlichting te ervaren. In mijn tienerjaren had ik die ervaring af en toe, vooral tijdens lange autoritten. Dan was het even stoppen, een loopje heen en weer, en we konden weer verder.

Zwangerschap

De eerste ernstige ervaring was tijdens de zwangerschap. Gek werd ik ervan. Lezen was er niet meer bij, voor mij een groot offer. Als ik maar bezig bleef met mijn handen kon ik nog periodes zitten. Ik heb heel wat afgehaakt en gebreid in die tijd. De vroedvrouw beloofde, zo gauw de baby er is ben je ervan af. En zowaar, de ernst nam af, maar helemaal weg was het niet.

Artsen in die tijd (jaren zeventig) namen het probleem totaal niet serieus. Medicijnen ertegen bestonden niet en de klacht werd afgedaan als iets psychisch, meer ontspanning zou helpen. Precies dus het laatste wat je kunt wanneer je een aanval hebt.

Medicijnen

Het eerste medicijn dat ik in de jaren negentig voorgeschreven kreeg, was Inhibin. Een soort kininepreparaat. Het werd ook gegeven aan mensen met spierkrampen. Ik mocht dat dan slikken ‘zo nodig’. Dat was lastig, want als een aanval eenmaal begon hielp dat pilletje ook niet meer.
Mijn volgende medicijn was Clonazepam, onder de merknaam Rivotril. Het werd ook wel voorgeschreven om epilepsie te onderdrukken. (Dan in hogere doses). Het gaf tijdelijk enige verlichting, maar onvoldoende. Ik heb het nu over jaren en jaren van slecht slapen, omdat de RLS meestal optreedt tegen het einde van de middag en ’s nachts. Net als je de ontspanning voelt van de opkomende slaap, begint de rusteloosheid van je lijf. Hoe moe ook, je moet eruit. De zwangerschappen hadden de aandoening verergerd, dat was wel duidelijk.

Waarom schrijf ik dit?

De reden dat ik deze blog schrijf is niet om medelijden op te wekken of om te klagen. Het is eerder omdat er zo ontzettend weinig bekend is over de aandoening. Terwijl heel veel mensen er aan lijden. Ik ben nog een licht geval vergeleken met anderen die soms een hele cocktail aan medicatie slikken, tot methadon aan toe, om een enigszins acceptabel leven te lijden. Pas toen ik lid werd van de patiëntenvereniging realiseerde ik me hoe wijd verspreid de kwaal is. Terwijl mijn indruk was, dat ik meestal glazig werd aangekeken als ik er over vertelde. Toch is er weinig bekendheid, vooral ook onder huisartsen.

10 % van de bevolking lijdt aan een zekere mate van RLS. Dat zijn veel mensen! Meer dan mensen die aan MS lijden. Toch wordt er nauwelijks wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de oorzaak en behandeling. Men heeft kunnen vaststellen in de laatste decennia, dat RLS een neurologische oorzaak heeft, te maken met de dopaminehuishouding in de hersenen. Tien jaar geleden kreeg ik medicatie die eindelijk goed hielp, Pramipexol. Een medicijn dat ook wordt voorgeschreven bij de ziekte van Parkinson. Omdat dit medicijn rechtstreeks werkt op de dopamine verwerking in de hersenen en mensen met RLS er zeer goed op reageerden kwam men tot de conclusie dat er een verband is met die stof. Maar hoe precies is nog niet duidelijk. Ook komt men er steeds meer achter dat het ijzergehalte bij RLS patiënten veel hoger moet zijn dan gemiddeld. En dan gaat het niet om bloedarmoede, maar om een laag ijzergehalte in de hersenen, ferritine genaamd. Ik wist dat de werking van de hersenen ontzettend gecompliceerd is, maar nu ik me verdiep in dit onderwerp moet ik regelmatig verzuchten dat ik er echt geen snars van begrijp. En mijn bewondering voor de Schepper van dit brein is eindeloos. Nu komt daar ook nog de vitamine D bij.

De definitie die de RLS patiëntenvereniging hanteert voor de aandoening was een bevestiging voor mij dat het hier niet over zomaar een kwaaltje gaat:

Het Restless Legs Syndroom is een neurologische slaap -en bewegingsstoornis. Een aandoening die zeer ingrijpend is voor zowel de patiënt als zijn of haar naasten. RLS kan zelfs invaliderende vormen aannemen en verdient dus serieus aandacht. Helaas heeft RLS ook voor de medische wereld nog de nodige geheimen. De aandoening is niet te voorkomen of te genezen, de symptomen zijn wel te bestrijden.

Voor het eerst sinds mijn tienerjaren sliep ik hele nachten door, kon ik reizen zonder de angst voor de ‘kriebelbenen’. De medicijnen worden nu niet meer voorgeschreven omdat er vervelende bijwerkingen zijn. Op den duur veroorzaakt het middel dat de kwaal erger wordt. Dat punt heb ik gelukkig nog niet bereikt.

Tips voor lotgenoten

  1. Laat je niet afschepen bij de huisarts. Vraag om doorverwijzing naar een specialist die gespecialiseerd is in RLS.
  2. Ik heb goeie ervaring met de Valeokliniek. Je kunt daar online afspraken maken. Wat niet vergoed wordt door de verzekering vergoeden zij.
  3. Kijk op de website van Stichting Restless Legsvoor meer info. Beter nog: wordt lid!

De marteling van de Marmotte – door Lukas Batteau

Mijn zoon reed de Marmotte. Ik had nog nooit van de tour gehoord. Maar het is een tocht voor racefietsers, in de Franse Alpen. De race staat   bekend vanwege de vele beklimmingen.  Lukas is een fervent biker en ging de uitdaging aan. Zijn verslag van de tocht is meeslepend geschreven. Je voelt de hitte, de dorst, en de worsteling om door te gaan.

Ik publiceer het hier als een gastblog:

“Het is een geweldige uitdaging. Ik zou het iedereen afraden”. (Wijlen Martin Ross over de  Ventoux)

Zo kun je hem volgen

Ochtend

Als ik ‘s ochtends wegfiets bij het hotel waarschuwt mijn Garmin (geavanceerde fietscomputer MB) dat ik niet volledig hersteld ben. Het kan de paar bergritten van de dagen ervoor zijn die we niet konden laten, of de onrustige en te korte slaap, hoe het ook zij, het stemt niet gerust. Toch voel ik me prima. Terwijl de zon langzaam achter de bergen omhoog kruipt, rol ik het dal in richting Bourg d’Oisan en voel me klaar voor wat komen gaat.

Mijn vertrekgolf is de blauwe en na wat geschuifel door Bourg zijn we eindelijk los. De euforie is van korte duur als ik bij de eerste rotonde een verdacht regelmatig gesis hoor wat overeenkomt met de rotatie van mijn achterwiel. Bij nadere inspectie ben ik op een spijker gereden die zich nu diep in mijn band nestelt. Terwijl ik de binnenband vervang, verdwijnt mijn blauwe golf in de verte, en mag ik iets later in mijn eentje mijn weg richting de Glandon vervolgen.

Op de Glandon vind ik de aansluiting weer. Het is druk om me heen. Een gewoel van iets snellere en iets langzamere wielrenners, sommigen rustig keuvelend, anderen diep in het rood verzonken, met alle bijbehorende geluiden van mens en fiets – iets aanlopende remmen, krakende assen, het gemaal, de koffiemolentjes, veel gehijg. Ik heb me voorgenomen om me op mijn hartslag te concentreren en die vooral laag te houden. Dat gaat zolang ik mijn benen nog soepel rond kan draaien, maar bij een graad of 8 en hoger neemt het rap af.

Lege Bidons

Bovenop de Glandon wordt de tijd stil gezet (neutralisatie) in verband met de gevaarlijke afdaling. Jammer voor mij, want als ik iets goed beheers dan is het wel dalen. Maar veiligheid voorop. Ik moet ook nog melden dat mijn bidons inmiddels leeg zijn en ik ervoor gekozen heb om op de sponsor 226ERS te vertrouwen. Gels lagen er niet, maar er is wel sportdrank en repen. Ik eet wat, vul mijn bidons en rijd door.

Bij de eerste slok van mijn bidon schrik ik mij een ongeluk. De sportdrank is verschrikkelijk zoet en smaakt naar citroenkaars met een afdronk van medicijnen. Ik krijg het amper doorgeslikt. Ondertussen ben ik al begonnen aan de afdaling, dus ik moet maar door.

De organisatie is duidelijk zeer bezorgd over de afdaling van de Glandon. Terecht. In de eerste de beste bocht staat een ambulance met veel mensen in de weer. Ik zie een fiets tegen de bergwand aan staan en een groot plas bloed op de weg. Ik ben gewaarschuwd. Er zitten echt gevaarlijke stukken in. Verraderlijke s-bochten die je niet ziet aankomen. Scherpe bochten met flinke hobbels ervoor waar je al je grip kwijt raakt. Gelukkig kom ik heelhuids beneden.

Tijdens de oversteek door de vallei naar Saint Michel de Maurienne is het aanpoten. In een lange sliert razen we over de snelweg naar de volgende beklimming. Er is een drinkpost onderaan de Telegraphe, waar ik gelukkig mijn mierzoete drank kan verdunnen. Hier hebben ze ook gels. Ik graai er een paar mee. Ook deze blijken wanstaltig smerig.

Overleven en stoempen

De Telegraphe is goed te doen. Ik weet er weinig meer van. Ik weet wel dat ik ergens aan het begin van de Galibier moe begin te worden. Kracht te verliezen. Het begint warm te worden. Mijn voeten beginnen pijn te doen, wat ik vaker heb als ze door hitte gaan uitzetten. Ik maak mijn schoenen wat losser, maar dat is vaak te laat. Ergens halverwege is een restaurantje en ik stap af en ga in de schaduw zitten. Ik heb het even niet meer. Het is heet. Mijn schoenen moeten uit. Ik maak de fout om naar boven te kijken en zie een sliert van wielrenners zigzaggend als mieren omhoog langs de flank van de berg kruipen. De berg reikt tot aan de hemel. Opeens besef ik dat dit helemaal niet meer gaat om een snelle tijd. Dit wordt overleven.

Ik ga door. Ik weet niet of het de warmte is, mijn nieuwe ranzige voeding, of mijn zere voeten, maar ik kan mijn normale waardes niet meer trappen. Mijn hartslag blijft te laag. Het is stoempen tegen de berg op en de berg houdt niet op. Het houdt gewoon niet op. Kom je eindelijk bovenaan de wereld, zie je om je heen alleen maar bergtoppen en sneeuw, dan ga je een bocht om en blijk je toch nog een paar kilometer verder omhoog te kunnen klimmen. Het is de zwaarste klim die ik ooit gedaan heb. Met name de laatste acht kilometer van rond de 9% zijn genadeloos. Er is geen moment om even bij te komen en je zit boven de 2000 meter ook met verminderde zuurstof. Ik hijs mezelf naar de top. Ik kan er niet echt van genieten. Het is koud. Ik eet wat, drink wat, probeer wat uit te rusten. Een meisje deelt lampjes uit voor de afdaling. Ik ga door.

In mijn hoofd zit er nog een berg tussen de Galibier en de Alpe d’Huez, de Lautaret. Als ik tijdens de afdaling langs het bordje “Col de Lautaret” suis kom ik tot de conclusie dat het een afdaling is, geen klim. Wat een opluchting. Alleen Alpe d’Huez nog dus! De afdaling blijkt een geweldige racebaan helemaal naar Bourg d’Oisan te zijn. Mijn hartslag blijkt van pure adrenaline weer helemaal omhoog te zijn gegaan. Ik krijg de ongevraagde hulp van een paar sterke Fransozen die snel kunnen dalen en op de vlakke stukken op kop rijden, waar ik schaamteloos van profiteer. Ik rijd op vleugels met nieuwe hoop naar de laatste klim.

Ga ik dit halen?

Onderaan Alpe d’Huez is een drankpost. Bemoedigd door de afdaling van net, weet ik wat ik moet doen. Ik vul mijn bidons, slik twee onmogelijk smerige caffeine gelletjes en een magnesium pil. 21 bochten nog. Gaan.

Binnen een paar bochten ben ik weer afgestapt en zit ik in de schaduw op een muurtje. Alle bravoure is weer weg. Ik ben niet de enige. Het is bloedheet. Mijn drank is toch weer te zoet, ik heb vreselijk dorst en kan het niet lessen. Volgens de man naast mij is er een drankpost vlakbij. Het is mijn enige redding. Eenmaal daar krijg ik een koude douche en kan ik mijn bidons verdunnen. Afkoelen blijkt de sleutel tot deze beklimming. Druipend van het water, met een bries uit de vallei, voel ik weer wat kracht terugkomen. Dat duurt een paar minuten, tot de hitte het weer overneemt en ik me naar de volgende drankpost moet slepen. Of een van de bergbeekjes die af en toe langs de weg klateren. De rest is een waas. Ik zie iemand flauw vallen. Anderen snellen toe en roepen om een dokter. Overal langs de kant staan mensen verdwaasd voor zich uit te staren. Gebroken mannen sjokken met de fiets in de hand naar boven. Op een paar kilometer van de finish passeer ik iemand die vreemd voorovergebogen over zijn fiets staat. Is het kramp? Hij maakt snikkende geluiden en ik geloof dat hij moet huilen. Ik zie het dorp in de verte. Het is nog zo ver weg. Ik tel de bochten, de oranje bocht! Meer water. Tuinslang, alles nat. En weer verder. Nog drie kilometer. Ik kan niet meer, maar ik weet dat ik het ga redden. Bij het dorp vlakt het zelfs wat af. Ik hoor de finish. Ik kan zelfs weer kracht zetten voor de laatste kilometer. Ik kan zelfs sprinten. Met mijn armen in de lucht kom ik over de finish. Binnen!

Met dank aan iedereen die aan me gedacht heeft. Jullie steun was de bries uit de vallei.

Mijn pet gaat af voor Wouter Baan, Eric van den Berg, Robert Muijsers en Lex Flex, dank voor de fijne gezelschap!

….en toen was er Vitamine D

Ik moet, sinds ik in Korea ben ontzettend vaak plassen. Excuses voor dit begin maar het is de hoofdreden voor mijn bloedtest waarover ik ga vertellen.

Ik heb diabetes, maar die is redelijk goed onder controle. Als ik tenminste een beetje oplet met wat ik eet en genoeg beweeg. Dat laatste is wel een dingetje want ik ben van nature geen sporter. Ik heb weinig lol in allerlei fitness gedoe en na een paar weken hou ik er weer mee op. Lopen en in fe tuin werken is mijn beweging.

Maar goed. Terug naar de volle blaas. Sinds we hier in Korea zijn is ons dieet natuurlijk anders. We eten meer in eettentjes buiten de deur. Worden uitgenodigd door kennissen. Eten in de kerk. Enzovoort. Heerlijk eten, maar ik begon me zorgen te maken over de samenstelling ervan. Koreaans eten bevat meestal suiker als smaakmaker. Zout, zuur, pittig en een beetje zoet. En daarnaast de hagelwitte rijst, bron van (voor mij slechte) koolhydraten.

Veelvuldige bezoekjes aan de WC en het dieet, maakten dat ik vermoedde dat mijn ‘suiker’ van slag was. Dus, met vriendin Soona naar haar huisarts voor  een bloedtest. Ik ging er helemaal van uit dat ik vanaf nu rijstloos en Koreaans  etenloos door het leven zou moeten.

Bij de dokter. Links een apparaat waar je, zonder afspraak, je bloeddruk kunt meten.

Wie schetst mijn verbazing toen bleek dat alle waarden  prima waren. Ik heb in Nederland nog nooit zo’n uitgebreide bloedtest gehad. Met uitgebreide toelichting van de arts, die vooral interesse toonde in mijn andere kwaal, R(estless) L(eg)S(yndrom). (Ik zal daar later meer over schrijven)

In de uitslag constateerde ze dat de bloedsomloop niet helemaal jofel was. Ze kon zien aan het bloed dat ik spataderen had gehad (operatief verwijderd) en legde een verband met het RLS gebeuren.

Maar de grootste verbazing was wel dat ik een ernstig tekort aan Vit D blijk te hebben. Huh? Nooit gehoord, nooit getest, nooit geweten. Ook daar legde de arts een verband met RLS. Of ik nog andere problemen of vragen had? Ik was de hoge plasfrequentie al vergeten en ging snel naar huis. Met een recept voor de pilletjes.

De doktersapotheek

Thuis natuurlijk onmiddellijk het internet ingedoken. En ja hoor, artikel na artikel van gerenommeerde medici in de VS, die een verband lijken te zien. Ik zal je alle technische uitleg besparen, die kan ik zelf ook niet volgen. Maar een van de woorden dat telkens terugkwam was  ‘dopaminehuishouding’. Dat stofje wat o.a. helpt om vrolijk te zijn. Maar dat nog veel meer doet in je lijf. Het heeft invloed op je bewegingsapparaat. Dan denk ik natuurlijk aan mijn ‘wiebelbenen’ die ons RLS lijders zo kwellen kunnen. Oh, en heeft ook weer invloed op de vorming van een bepaald soort ijzer.

Nou ja, lang verhaal kort. Ik slik nu max dosis vit D. En aspirine en nog iets wat een gunstige werking op de vaten heeft.

Maar ik vraag me vooral af waarom in Nederland dit tekort aan D nooit is gevonden, terwijl het zo belangrijk is voor allerlei processen in ons lijf? En dat het verband tussen RLS en ijzer nog niet bekend lijkt te zijn. En waarom dit soort dingen niet getest worden? In de VS wel. En in Korea ook. Lopen wij nu achter of wat?

Als er medisch geschoolde mensen zijn die dit lezen zou ik hun commentaar erg op prijs stellen!

En het vaak moeten plassen? Het zal wel door de kimchie komen!

Een paar links van de vele naar onderzoeken:

VEIN VASCULAR CENTER:

*https://www.viaveincenter.com/blog/the-link-between-low-vitamin-d-and-restless-legs#:~:text=While%20experts%20still%20haven’t,increase%20your%20risk%20for%20RLS.

Journal of Clinical Sleep Medicine

https://jcsm.aasm.org/doi/full/10.5664/jcsm.7044

En dit is wat de Nederlandse Thuisarts schrijft, geen enkele vermelding van RLS

https://www.thuisarts.nl/vitamine-d/ik-heb-misschien-extra-vitamine-d-nodig#